Instruction manual

24
25
Gebruik
De maaihoogte instellen
K
Alleen bij uitgeschakelde motor en stilstaand mes.
1. Knopf (1) indrukken
2. de machine ligt naar onder drukken resp.even optillen, de
gewenste maaihoogte instellen (2) en de knop loslaten.
Maaihoogte - graskondite
Maait u, indien mogelijk, bij droog weer. Daarmee wordt het
grassprietje gespaard. Bij een vochtige of hoge grasmat is een
hogere maaibreedte aan te bevelen. Gemiddelde maaihoogte
is 4,0 cm - 5,0 cm.
Grasvangbak legen
P
als de vangbak gevuldis valthet klepje naar beneden.
Zodat het goed funktioneert, meten de gaatjes onder het
vulindicator-klepje regelmatig met een borstel gereinigd worden.
Opgepast! Bij verstopping van het windkanaal de
stekker uit het stopcontact trekken voordat u het
windkanaal schoonmaakt.
De verzorging
Het verwisselen van de messen
R
Bij werkzaamheden aan de messen, de koppeling
en de mesbalken eerst de stekker uit het stocontact
trekken en ter bescherming handschoenen dragen.
Het verwisselen van messen altijd door een
gespecialiseerde werksplaats laten verrichten.
• Beschadigde mesjes moeten altijd paarsgewijs worden
vervangen.
Aanwijzing voor de werkplaats:
aanhaalkoppel voor de bout is: SW 13 mm = 16-18 Nm
Stalling tijdens de winter
Na het maaiseizoen moet de maaimachine grondig
schoongemaakt worden.
Laat uw maaier in de herft nakijken bij een WOLF-Service
Centrum.
Nooit de maaier met water afspuiten of in vochtige
ruimten opbergen.
Reinigen
Eerst de stekker uit het stopcontact trekken.
Voorzichtig! Niet bij scherpe delen vastpakken.
Na jedere maaibeurt moet de maaier met een handveger
schoongemaakt worden.
In ggen geval met water schoonspuiten.
Aansluiting aan het stopcontact (wisselstroom 230 Volt, 50 Hz)
De machine kan aan jeder stopcontact aangesloten worden,
dat met een 16 Ah. zekering (of LS-schakelaar type B)
gezekerd is. Gebruik een elektrische beveiliging (RCD) met
een max. stroomsterkte van 30 mA.
Maaier inschakelen
M
N
Transportbeveiliging deactiveren (M, 1).
• Maaier op een glad oppervlak starten.
• Niet op hoog gras - hier desnoods licht kantelen (M).
Motor aanzetten
N
1. Knop (1) indrukken en vasthouden.
2. Hefboom (2) aantrekken, knop (1) loslatten.
Wielaandrijving aan
N
aandrijfbeugel (3) omhoog tillen.
Wielaandrijving uit
N
aandrijfbeugel (3) los laten.
Motor uitzetten
N
Hefboom (2) loslaten.
Maaien
O
Door het automatische oprollen van de kabel kunt u naar alle
richtingen maaien. Of u nou van de grondboor weg of naar de
grondboer toe rijdt, steeds heeft u de juiste lengte van de kabel.
Attentie
Bij het draaien moet de kabelarm steeds in richting van de
grondboor wijzen. De kabel mag nooit achter het toestel zijn.
Het snoer mag niet helemaal tot de gele markering worden
afgewikkeld.
Na het maaien
L
Q
Stekker uit het stopcontact trekken. Grondboor uit de aarde
halen en de kabel van de trekkrachtontlasting losmaken (L).
De uitgetrokken kabel oprollen: Daartoe de onderste helft van
de kabeltrommel naar rechts draaien (Q, 1). Stekker in de
opbergmogelijkheid schuiven (Q, 2) en transportbeveiliging
activeren (Q, 3).
Instelling van de bowdenkabel aan de koppeling
N
S
1.
Aandrijfbeugel (N, 3) ca. 2 cm omhoog tillen en vast houden.
2. Contramoer (S, 1) los draaien.
3. Instelschroef (S, 2) zover naar links draaien, dat de
aandrijfwielen blokkeren wanneer de maaier naar achteren
wordt getrokken.
4. Contramoer (S, 1) weer vast draaien.
Montage van de trekkrachtontlasting met grondboor
L
O
Om van het toestel met de kabel naar het stopcontact te
komen, activeert u eerst de transportbeveiliging*: positie
„STOP“ (L, 1). Dan de benodigde lengte van de kabel uit de
kabeltrommel trekken. De kabel in de trekkrachtontlasting (L, 2,
3, 4) monteren. Dan de grondboor door de trekkrachtontlasting
doorsteken en in de grond boren.
Bij harde grond eventueel een hamer gebruiken! A.u.b. op de
kortste kabelweg tussen stopcontact en grondboor (O) letten.
Teveel uitgetrokken kabel dient weer op de kabeltrommel
teruggerold te worden. Hiervoor de onderste helft van de
kabeltrommel naar rechts draaien L, 5).
* De kabel tegen ongewenst afrollen van de kabeltrommel
beveiligen.
Attentie
Nooit het toestel inschakelen, wanneer de kabel los op
het gazon ligt. Teveel uitgetrokken kabel moet voor het
inschakelen van het toestel teruggerold worden. Hiervoor
de onderste helft van de kabeltrommel naar rechts draaien
(L, 5)
.