Operation Manual

7 8
a) Het display geeft alleen de modus aan = geen object in de buurt
Als u het gezochte object nadert, wordt de eerste balk in het LCD-
scherm opgevuld. Bij een volledig staafdiagram, zet u op dit punt een
markering (zie afbeelding).
b) Toenemende balkweergave in het display = het apparaat nadert het
object
c) Volledige balkweergave in het display met continue pieptoon = het
apparaat bevindt zich bij het begin van het object
VERBORGEN OBJECTEN OPSPOREN
Markeer
dit punt
Houd het apparaat stil met de achterkant tegen het oppervlak, waarin
u het gezochte object zoekt en houd de kalibratietoets ingedrukt, tot
er geen balk op het LCD-scherm te zien is. Druk op de kalibratietoets
(5) en houd de toets ingedrukt. Na ca. 2 seconden klinken er drie korte
pieptonen. De ijking is afgesloten en het zoekproces kan beginnen.
Tip:
Tijdens de ijking moet het apparaat rustig gehouden worden en
mag het niet worden bewogen.
Als u te dicht op het object of direct op het hout kalibreert kan de
ijking mislukken. Als de ijking mislukt, toont het LCD-scherm het
volgende symbool
of klinkt er een lange pieptoon. Dan moet
u het apparaat weer opnieuw inschakelen, om de ijking te starten.
Houd het apparaat dit maal enige centimeters verder naar rechts of
links van het vorige oppervlak.
De kalibratietoets moet tijdens het hele zoekproces ingedrukt
gehouden worden en het apparaat moet tegen het oppervlak aan-
liggen.
Het verborgen object zoeken of de positie ervan bepalen
AANWIJZING: De zoek- resp. plaatsbepalingspro-
cedure is in alle 4 modi gelijk en wordt aan de hand
van de afbeeldingen verduidelijkt.
Het gevonden object moet steeds twee maal met
het apparaat worden overkruist. De overkruising
gebeurt hierbij in tegengestelde richtingen.
Na de ijking schuift u het apparaat langzaam in
horizontale richting langs de wand (zie afbeelding).
U mag het apparaat niet optillen of kantelen.
VERBORGEN OBJECTEN OPSPOREN