Operation Manual
14 15
10. Bij ongunstige meetomstandigheden: de temperatuur en luchtvoch-
tigheid beïnvloeden de meetnauwkeurigheid - de temperatuur van
het apparaat moet overeenstemmen met de omgevings-temperatuur,
in het bijzonder bij metingen van grotere afstanden (tussen 12 m en
16 m / 40 ft tot 53 ft), de relatieve luchtvochtigheid moet meer dan
48 %, en het gemeten oppervlak moet ten minste 3 m x 3 m bedragen.
11. Bij afstandsmetingen in smalle hallen of gangen kunnen er meetfou-
ten optreden. Hoe groter de afstand, hoe breder het vrij te houden
gedeelte in de meetrichting moet zijn. Alleen tijdens de werkelijke
metingen is de laseraanwijzer, zo lang de toets READ (LEZEN) inge-
drukt wordt gehouden, geactiveerd, om het tegenoverliggende
meetpunt te markeren. Let daarbij op de volgende afbeelding:
Afstandsmeting
• Houdhetapparaatmetbehulpvandewaterpasverticaalinderich-
ting van het gemeten object (bijv. de wand).
• Drukopde
toets, om het apparaat te starten, het apparaat is
bedrijfsklaar.
Als de laatst gemeten waarde gewist werd, verschijnt op het display:
• DrukopdetoetsREAD (LEZEN), om de afstand tussen de meetrefe-
rentie en het aangepeilde object te meten. Als u de meetreferentie
wilt wijzigen, drukt u kort op de toets
.
• DrukopdeREAD (LEZEN)-toets, om de afstand tussen de meetrefe-
rentie en het gepeilde object te meten.
• Druk nog langer op de READ (LEZEN) - toets en beweeg het
apparaat, om dynamische waarden te verkrijgen; de gemeten
afstand wordt in het bovenste gedeelte van het display weergegeven;
• DruktegelijkertijdopdeM/FT-toets, om Angelsaksische of metrische
maateenheden weer te geven.
Tips:
A. Het gemeten object moet een hard oppervlak bezitten en niet door
hindernissen geblokkeerd worden;
B. Kieseengroot,glad,hardoppervlakuit,omnauwkeurigeresultatente
bereiken;
C. Als het gemeten oppervlak te klein, onregelmatig of te zacht is, kan
een spaanplaat op het oppervlak van het gemeten object worden
gebruikt;
D. Met dit apparaat kan niet door glas gemeten worden;
BedieningBediening