Quick Start Guide
PAGINA 4-4 XEROX COPYCENTRE C65/C75/C90 WORKCENTRE PRO 65/75/90 - BEKNOPTE REFERENTIEHANDLEIDING
FAX
Opties:
TOEVOEGEN AAN
VERZENDLIJST
Wordt gebruikt wanneer u een fax naar meer dan een bestemming wilt verzenden.
Het nummer invoeren via de aantaltoetsen of een opgeslagen nummer selecteren
uit de Telefoonlijst. De toets Toevoegen aan verzendlijst selecteren. Doorgaan met
het toevoegen van nieuwe nummers totdat alle locaties zijn ingevoerd.
VERZENDLIJST Slaat de lijst met in te voeren nummers op waarmee faxen naar twee of meer
bestemmingen mogelijk wordt gemaakt. Het nummer op de toets Verzendlijst
verandert, en geeft aan hoeveel nummers er op dit moment op de Verzendlijst
staan.
De toets Verzendlijst selecteren om faxnummers te bekijken of te verwijderen.
KIESTEKENS Kiestekens zijn speciale tekens die worden gebruikt als onderdeel van een
faxnummer dat wordt ingevoerd. Afhankelijk van uw faxserver kan het zijn dat
sommige van de onderstaande tekens niet worden ondersteund:
KIESPAUZE [,]
Hiermee krijgt de WorkCentre Pro de tijd om over te
schakelen van een interne naar een externe lijn. De mate van
vertraging hangt af van de faxserver.
LANGE PAUZE [I]
Deze pauze wordt gebruikt wanneer een langere periode
nodig is om een kiestoon op te pakken.
GROEPSKIEZEN [\]
Geeft aan dat een ID voor een eerder gedefinieerde groep
wordt ingevoerd.
GEGEVENS
BEDEKKEN [/]
Wordt gebruikt om informatie op gedrukte overzichten af te
schermen. Tekens tussen de schuine strepen worden als
asterisken weergegeven.
TOEGANGSCODE-
CONTROLETEKEN [S]
Wordt gebruikt ter identificatie van een externe terminal. Met
dit teken wordt gecontroleerd of het juiste nummer is
gekozen.
PULS/TOON-
SCHAKELAAR [:]
Wordt gebruikt om bij het kiezen van puls over te schakelen
op toon.
WACHTEN OP
NETWERKTOONWAAR-
NEMING [W]
Gebruiken om te wachten met kiezen tot er een bekende,
verwachte netwerktoon wordt gesignaleerd.
LOKAAL ID [ + ]
TEKENS
CONTROLEREN [+]
Kan nodig zijn als onderdeel van sommige internationale
telefoonnummers (n + 00).
TEKENS LOKAAL ID
[
SPACE]
CONTROLEREN []
Wordt gebruikt om de leesbaarheid te bevorderen.
Bijvoorbeeld het toevoegen van spaties aan een nummer,
zoals 1 234 5678 in plaats van 12345678.










