Operation Manual
Eenvoudige afdruktaken
6
2 Eenvoudige afdruktaken
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows beschreven.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
• Een document afdrukken
• Printerinstellingen
- Het tabblad Lay-out
- Het tabblad Papier
- Het tabblad Grafisch
- Het tabblad Extra
- Het tabblad Info
- Het tabblad Printer
- Favorieten
- De Help-functie
Een document afdrukken
O
PMERKING
:
•
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het
printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de
printer. Zie de sectie Compatibiliteit met besturingssystemen
onder Printerspecificaties in de printerhandleiding.
•
De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.
Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om
af te drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen. De precieze
stappen voor het afdrukken van een document kunnen verschillen
afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding
van uw softwaretoepassing voor de precieze afdrukprocedure.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer
Afdrukken
in het menu
Bestand
. Het venster Afdrukken
verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets
anders uitzien.
U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster
Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren en het
afdrukbereik.
3
Selecteer
uw printerstuurprogramma
in de vervolgkeuzelijst
Naam
.
4
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op
Eigenschappen
of
Voorkeursinstelingen
in het
afdrukvenster van de toepassing. Zie "Printerinstellingen" op
pagina 7 voor meer informatie.
Als
Instellen
,
Printer
of
Opties
voorkomen in het afdrukvenster,
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
Eigenschappen
.
5
Klik op
OK
om het venster met printereigenschappen te sluiten.
6
Klik in het venster Afdrukken op
OK
of
Afdrukken
om de afdruktaak
te starten.
Zorg dat uw printer
is geselecteerd.