Versie 1.
©2013 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. XEROX® en XEROX and Design® zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Document Versie 1.
Inhoudsopgave 1 Aan de slag Apparaatoverzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 Het apparaat inschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Overzicht van het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Software. . . . .
Fax doorsturen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veilige ontvangst gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adresboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Faxen vanaf pc . . . . . . . . . . . . . .
Systeeminstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 Netwerkinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 Lokaal station . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
1 Aan de slag In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Apparaatoverzicht op pagina 8 • Het apparaat inschakelen op pagina 11 • Overzicht van het bedieningspaneel op pagina 12 • Software op pagina 16 • Papier plaatsen op pagina 18 • Documenten plaatsen op pagina 22 • Afleveringslocaties papier op pagina 23 • Apparaatstatus op pagina 25 • Algemeen onderhoud en verbruiksartikelen op pagina 29 • Verdere hulp op pagina 30 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
Apparaatoverzicht Apparaatoverzicht Neem voordat u het apparaat gaat gebruiken, even de tijd om vertrouwd te raken met de verschillende toepassingen en opties.
Apparaatoverzicht Aanzicht achterzijde 1 8 11 21 10 7 3 4 52 63 9 6 7 4 58 1 Netwerkpoort 5 Achterklep 2 Aan/uit-schakelaar 6 Achterklep papierlade 3 Stroomaansluiting 7 Aansluiting telefoonkabel 4 Duplexeenheid 8 Aansluiting tweede telefoon Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 9
Apparaatoverzicht Productconfiguraties WorkCentre 3325DNI WorkCentre 3325DN WorkCentre 3315DN Dubbelzijdige AOD (50 vellen) Standaard Standaard Niet van toepassing AOD (50 vellen) Niet van toepassing Niet van toepassing Standaard Papierlade 1 (250 vellen) Standaard Standaard Standaard Handmatige invoer (50 vellen) Standaard Standaard Standaard Papierlade 2 (520 vellen) Optioneel Optioneel Optioneel Kopiëren Standaard Standaard Standaard Scannen naar SMB en FTP Standaard Standaa
Het apparaat inschakelen Het apparaat inschakelen De aan/uit-schakelaar en de aansluiting voor het netsnoer bevinden zich aan de achterkant van het apparaat. 1. Sluit het netsnoer 1 aan op het apparaat en op een stopcontact. De stekker van het stroomsnoer moet in een geaard stopcontact worden gestoken. 2. Zet de AAN/UIT-schakelaar 2 in de stand AAN (I).
Overzicht van het bedieningspaneel Overzicht van het bedieningspaneel 1 2 5 12 15 10 13 16 22 .com 17 18 20 21 23 7 3 4 9 6 8 11 14 24 19 . 1 Kopiëren: hiermee activeert u de kopieermodus. 2 Scannen: hiermee activeert u de scanmodus. 3 E-mail: hiermee activeert u de e-mailmodus. 4 Fax: hiermee activeert u de faxmodus. 5 6 7 Status-/Draadloos-LED: de kleur van de LED's geeft de huidige status van het apparaat aan.
Overzicht van het bedieningspaneel 14 Terug: hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 15 Adresboek: hiermee kunt u opgeslagen faxnummers of e-mailadressen zoeken. 16 17 18 Handmatig kiezen + .com: in de faxmodus opent u hiermee de faxlijn. In de e-mailmodus kunt u hiermee toegang krijgen tot vaak gebruikte tekst voor e-mailadressen, bijvoorbeeld: .com of .org. De beschikbare tekst kan worden aangepast via CentreWare Internet Services.
Overzicht van het bedieningspaneel 2. 3. 4. U kunt speciale tekens invoeren, zoals @ / . & + -. Raadpleeg de Tekens op de aantaltoetsen op pagina 14. Als u meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1. Als de volgende letter op dezelfde knop staat, wacht u 2 seconden voordat u weer op de knop drukt of verplaatst u de cursor door op de pijl naar rechts te drukken en vervolgens weer op de knop te drukken. De cursor wordt naar rechts verplaatst en de volgende letter verschijnt op het scherm.
Overzicht van het bedieningspaneel Menu-overzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot diverse menu's. Deze menu's zijn toegankelijk door op de juiste functieknop te drukken, bijv. Kopiëren, Scannen, E-mail of Fax en op de knop Menu of door een USB-apparaat te plaatsen.
Software Software Als u het apparaat hebt ingesteld en aangesloten op uw computer, moet u de printer- en scannersoftware installeren. De benodigde software voor Windows of Macintosh vindt u op de cd die bij het apparaat is geleverd. Extra software kunt u downloaden van www.xerox.com. De volgende software is beschikbaar: Cd OS Printersoftware Windows Inhoud • Printerdriver: met de printerdriver profiteert u optimaal van de toepassingen van uw printer. PCL6-, Postscript- en XPS-drivers zijn beschikbaar.
Software Cd Printersoftware OS Unix Inhoud • Printerdriver: gebruik deze printerdriver om optimaal van de toepassingen van uw printer te profiteren. Opmerking: Unixsoftware is alleen beschikbaar op xerox.com. CD met printersoftware Macintosh • Printerdriver: gebruik deze printerdriver om optimaal van de toepassingen van uw printer te profiteren. • Scannerdriver: er is een TWAIN-driver beschikbaar voor het scannen van documenten op uw apparaat.
Papier plaatsen Papier plaatsen Papierlade 1 en papierlade 2 (optioneel) De papierindicator aan de voorkant van lade 1 en 2 toont hoeveel papier er nog in de lade ligt. Als de lade leeg is, staat de indicator helemaal onderaan, zoals aangegeven in de afbeelding: 1 geeft vol aan, 2 geeft leeg aan. In papierlade 1 kunnen 250 vellen papier van 80 g/m2 (20 lb ) papier worden geplaatst, en in papierlade 2 (optioneel) 520 ellen papier van 80 g/m2 (20 lb ).
Papier plaatsen 3. 4. 5. 6. Plaats de zijgeleider door de hendel in te knijpen en deze naar de papierstapel te schuiven totdat deze net de zijkant van de stapel raakt. Schuif de papierlade in het apparaat. Nadat u het papier in de papierlade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het bedieningspaneel. Druk op OK om de instellingen te bevestigen of op Stop om de instellingen te wijzigen. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus.
Papier plaatsen 3. Plaats het afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde omhoog tussen de breedtegeleiders. Opmerking: Houd transparanten bij de randen vast en raak de te bedrukken zijde niet aan. 4. 5. Pas de papiergeleider aan de breedte van de stapel afdrukmateriaal aan. Controleer of u niet te veel afdrukmateriaal hebt geplaatst. De stapel mag niet boven de maximum vullijn uitsteken (aangegeven door het symbool ).
Papier plaatsen Pas de geleiders aan op het formaat papier dat u gaat gebruiken. 3. Schuif de duplexeenheid terug in het apparaat en lijn daarbij de randen van de eenheid uit met de invoergroeven aan de binnenzijde van het apparaat. Zorg dat u de duplexeenheid helemaal naar binnen schuift. 4 A 2.
Documenten plaatsen Documenten plaatsen Documenten kunnen in de AOD worden ingevoerd of op de glasplaat worden gelegd. Automatische originelendoorvoer (AOD) In de AOD kunnen maximaal 50 originelen met een dikte van 80 g/m² (20 lb) worden geplaatst. 1. Plaats de documenten die u wilt scannen met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD, met de bovenkant van het origineel aan de linkerkant van de lade. 2. Verschuif de documentgeleider zodat beide zijden van het document net worden aangeraakt.
Afleveringslocaties papier Afleveringslocaties papier Het apparaat beschikt over twee afleveringslocaties: • Opvangbak (beeldzijde omlaag) 1 maximaal 150 vellen papier van 80 g/m² (20 lb). 1 • Achterklep (beeldzijde omhoog) 2 één vel per keer. 2 Het apparaat levert de afdrukken standaard in de opvangbak af. Als speciaal afdrukmateriaal, zoals enveloppen, met kreukels, krulling, vouwen of dikke zwarte lijnen worden afgedrukt, moet de achterklep worden gebruikt voor aflevering.
Afleveringslocaties papier Als u de opvangbak wilt gebruiken, moet u zorgen dat de achterklep is gesloten. Opmerkingen: • Als er problemen zijn met het papier dat uit de opvangbak komt (het papier krult bijvoorbeeld erg om), probeert u dan naar de achterklep af te drukken. • Om papierstoringen te voorkomen, moet u de achterklep niet openen of sluiten terwijl de printer bezig is met afdrukken. De achterklep gebruiken Bij gebruik van de achterklep komt het papier met de beeldzijde omhoog uit het apparaat.
Apparaatstatus Apparaatstatus De knop Apparaatstatus verschaft informatie over het apparaat en toegang tot de instellingen van het apparaat. Nadat het apparaat is geïnstalleerd, wordt aanbevolen om de instellingen en opties volledig naar wens van de gebruikers te laten aanpassen door de systeembeheerder. De toegang tot deze opties is meestal met een wachtwoord beveiligd. Bespreek uw wensen met de systeembeheerder of de apparaatbeheerder, om de mogelijkheden van het apparaat optimaal te benutten.
Apparaatstatus Rapport Beschrijving Demopagina De demopagina wordt afgedrukt om de kwaliteit van de afdruk te controleren. Info verbruiksartikelen Drukt een rapportpagina over verbruiksartikelen af. Adresboek In deze lijst staan alle fax- en e-mailadressen die momenteel in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. Fax verzenden In dit rapport staan het faxnummer, het aantal pagina's, de verstreken tijd van de taak, de communicatiemodus en de communicatieresultaten van een specifieke faxtaak.
Apparaatstatus Rapport Beschrijving Gebruikstellers In deze lijst staat het aantal afdrukken dat op het apparaat is gemaakt. In de lijst staan: • Totaalaantal afdrukken • Zwart/wit-afdrukken • Afdrukken voor onderhoud • Vellen • 2-zijdige vellen Faxopties Drukt informatie over de faxinstellingen af. Standaardwaarden toepassingen Uw apparaat is voorzien van standaardinstellingen voor kopiëren, scannen, e-mailen en faxen, zodat u snel en gemakkelijk selecties voor uw taak kunt maken.
Apparaatstatus Faxinstellingen Op het apparaat vindt u diverse, door de gebruiker selecteerbare opties waarmee u het faxsysteem kunt instellen. U kunt de standaardinstellingen aanpassen aan uw voorkeuren en wensen. Instellingen voor het ontvangen en verzenden van faxen kunnen worden aangepast. U moet eventueel een wachtwoord invoeren om de faxinstellingen te kunnen openen en wijzigen.
Algemeen onderhoud en verbruiksartikelen Algemeen onderhoud en verbruiksartikelen Er bevindt zich slechts een vervangbare eenheid in het apparaat: de tonercassette. Als u Xeroxverbruiksartikelen wilt bestellen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Xeroxvertegenwoordiger. Geef daarbij uw bedrijfsnaam, het productnummer en het serienummer van het apparaat door. Verbruiksartikelen kunnen ook worden besteld via www.xerox.com. Raadpleeg Ondersteuning op pagina 144 voor meer informatie.
Verdere hulp Verdere hulp Bezoek voor verdere hulp de klantenwebsite op www.xerox.com of neem contact op met het Xerox Support Center en vermeld het serienummer van het apparaat. Xerox Support Center Als u een bepaalde storing niet kunt verhelpen door de instructies op het scherm te volgen, kunt u Foutberichten op pagina 206 raadplegen. Als het probleem aanhoudt, kunt u contact opnemen met het Xerox Support Center.
2 Kopiëren In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Kopieerprocedure op pagina 32 • Kopieeropties op pagina 36 • De lay-outopties gebruiken op pagina 39 • Afleveringslocaties papier op pagina 43 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 31
Kopieerprocedure Kopieerprocedure In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het maken van kopieën beschreven: • Documenten plaatsen op pagina 32 • De toepassingen selecteren op pagina 33 • Aantal invoeren op pagina 34 • De taak starten op pagina 34 • De taakstatus controleren op pagina 35 • De kopieertaak stopzetten op pagina 35 Als er een verificatiefunctie is ingeschakeld, hebt u mogelijk een account nodig voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Kopieerprocedure Glasplaat U kunt de glasplaat gebruiken voor extra grote, gescheurde of beschadigde originelenen voor boeken en tijdschriften. 1. Open de AOD en plaats afzonderlijke originelen met de beeldzijde omlaag op de glasplaat, uitgelijnd tegen de linkerachterhoek. 2. Het standaardpapierformaat is 8,5 x 11 inch of A4. Voor andere papierformaten wijzigt u de optie Formaat origineel. Raadpleeg Kopieeropties op pagina 36 voor meer informatie.
Kopieerprocedure Opmerking: Er kunnen 50 vellen papier van 80 g/m² (20 lb) of 5 transparantvellen of 5 enveloppen in de handmatige invoer worden geplaatst. Het gewicht kan variëren van 60 - 220 g/m² (16 58 lb) bankpostpapier. Het formaat kan variëren van 76 x 127 mm (aangepast) tot 216 x 356 mm (Legal). 3. Selecteer de gewenste optie voor papiertoevoer met de pijlen omhoog/omlaag en druk op OK. Raadpleeg Papier en ander afdrukmateriaal op pagina 145 voor meer informatie.
Kopieerprocedure De taakstatus controleren 1. 2. 3. Druk op de knop Taakstatus op het bedieningspaneel om informatie over de taakstatus weer te geven. Er verschijnt een lijst met actieve taken of opgeslagen taken. Selecteer uw taak met de pijlen omhoog/omlaag en druk op OK.
Kopieeropties Kopieeropties Uw apparaat beschikt over de volgende opties waarmee u uw kopieertaken kunt aanpassen. Gebruik de knop Menu voor toegang tot de opties. Raadpleeg Standaardwaarden toepassingen op pagina 163 voor informatie over het wijzigen van de standaard kopieerinstellingen. Opmerkingen: • Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie.
Kopieeropties Toepassing Beschrijving Opties Contrast Verhoogt of verlaagt het contrast tussen lichte en donkere gebieden op de afbeelding. • Minder +1 tot +5: vermindert het contrast stapsgewijs tot de laagste contrastinstelling, Minder +5. • Normaal: het contrast wordt niet aangepast. • Meer +1 tot +5: vergroot het contrast stapsgewijs tot de hoogste contrastinstelling, Meer +5.
Kopieeropties Toepassing Beschrijving Opties Achtergrondonderdrukking Met deze optie kunt u de donkere achtergrond die ontstaat wanneer originelen van gekleurd papier of krantenpapier worden gekopieerd, automatisch verminderen of verwijderen. • Uit: selecteer deze optie als er geen achtergrondonderdrukking nodig is. • Auto: selecteer deze optie om de achtergrond automatisch te verwijderen.
De lay-outopties gebruiken De lay-outopties gebruiken Met deze optie kunt u meerdere documenten op één vel papier kopiëren, boekoriginelen kopiëren, afdrukken als boek en documenten produceren die als poster aan elkaar kunnen worden geplakt. Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie. 2-op-1 of 4-op-1 kopiëren 2 3 4 1 Opmerking: Bij deze toepassing moeten de originelen in de AOD worden geplaatst. 1. 2. 3. 4.
De lay-outopties gebruiken Het apparaat kan 2-zijdige originelen afdrukken op één vel A4, Letter, Legal, Folio, Executive, B5, A5 of A6. 1. Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Id-kopie te selecteren en druk op OK. 5. Druk op Menu om naar het hoofdmenu terug te keren. 6.
De lay-outopties gebruiken 6. 7. 8. 9. Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om naar het hoofdmenu terug te keren. Plaats het boekorigineel met de beeldzijde omlaag op de glasplaat, met bij de rug van het boek uitgelijnd met de boekrugmarkering midden op de achterrand van de glasplaat. Druk op Start Als u nog een pagina wilt scannen, selecteert u Ja om nog een pagina toe te voegen.
De lay-outopties gebruiken 5. 6. Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om naar het hoofdmenu terug te keren. Plaats de originelen en druk op Start. De delen worden een voor een gescand en afgedrukt. Meer op 1 vel Het apparaat drukt meerdere originele afbeeldingen op één pagina af. Het aantal afbeeldingen wordt automatisch bepaald door het origineelformaat en het papierformaat. Opmerking: Deze kopieertoepassing is alleen beschikbaar als u originelen op de glasplaat plaatst. 1. 2. 3. 4.
Afleveringslocaties papier Afleveringslocaties papier Het apparaat beschikt over twee afleveringslocaties: • Opvangbak (beeldzijde omlaag) 1 maximaal 150 vellen papier van 80 g/m² (20 lb). 1 • Achterklep (beeldzijde omhoog) 2 één vel per keer. 2 Het apparaat levert de afdrukken standaard in de opvangbak af. Als speciaal afdrukmateriaal, zoals enveloppen, met kreukels, krulling, vouwen of dikke zwarte lijnen worden afgedrukt, moet de achterklep worden gebruikt voor aflevering.
Afleveringslocaties papier Als u de opvangbak wilt gebruiken, moet u zorgen dat de achterklep is gesloten. Opmerkingen: • Als er problemen zijn met het papier dat uit de opvangbak komt (het papier krult bijvoorbeeld erg om), probeert u dan naar de achterklep af te drukken. • Om papierstoringen te voorkomen, moet u de achterklep niet openen of sluiten terwijl de printer bezig is met afdrukken. De achterklep gebruiken Bij gebruik van de achterklep komt het papier met de beeldzijde omhoog uit het apparaat.
3 Scannen In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Scannen - overzicht op pagina 46 • Scanprocedure op pagina 47 • Scanopties op pagina 53 • Scanassistent op pagina 55 • Scannen via TWAIN op pagina 56 • Scannen via WIA-driver op pagina 57 • Scannen op een Macintosh op pagina 58 • Scannen in Linux op pagina 60 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 45
Scannen - overzicht Scannen - overzicht U kunt het apparaat gebruiken om foto's en tekst te scannen en deze om te zetten in digitale bestanden, die op uw computer kunnen worden opgeslagen of naar een opslagplaats kunnen worden verzonden. Het apparaat kan via USB of via het netwerk naar een pc of server scannen, of rechtstreeks naar een USB-geheugenapparaat.
Scanprocedure Scanprocedure Via Scannen kunt u een elektronische bestand maken van een papieren origineel. Het elektronische bestand kan in kleur of zwart/wit worden gescand, afhankelijk van de geselecteerde kleuroptie. Het bestand kan vervolgens naar een opgegeven bestemming worden verzonden.
Scanprocedure Glasplaat U kunt de glasplaat gebruiken voor extra grote, gescheurde of beschadigde originelenen voor boeken en tijdschriften. 1. Open de AOD en plaats afzonderlijke originelen met de beeldzijde omlaag op de glasplaat, uitgelijnd tegen de linkerachterhoek. 2. Het standaardpapierformaat is 8,5 x 11 inch of A4. Voor andere papierformaten wijzigt u de optie Formaat origineel. Raadpleeg Scanopties op pagina 53 voor meer informatie.
Scanprocedure Scannen naar netwerkcomputer via bedieningspaneel Controleer of het apparaat op een netwerk is aangesloten. Controleer of het apparaat is geconfigureerd met het hulpprogramma Xerox Scanassistent en of de scandriver is geïnstalleerd. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instructies. 1. Druk op Scannen op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag en selecteer Netwerkcomputer. 3. Druk op OK.
Scanprocedure Scannen naar WSD Met deze optie kunt u naar applicaties of computers scannen, die Web Services for Devices van Microsoft ondersteunen. 1. Druk op Scannen op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om WSD te selecteren en druk op OK. 3. Druk zo nodig op de knop 2-zijdig en Menu om de scaninstellingen te selecteren. Raadpleeg De toepassingen selecteren op pagina 50. 4. Druk op OK. 5. Druk op de pijlen omhoog/omlaag tot de gewenste bestemming is geselecteerd en druk op OK. 6.
Scanprocedure 2. De volgende toepassingen zijn beschikbaar via de knop Menu voor Scannen naar USB, Scannen naar FTP en Scannen naar SMB. Formaat origineel Hiermee kunt u het formaat instellen van de afbeelding die wordt gescand. Type origineel Wordt gebruikt om de afdrukkwaliteit te verbeteren door het documenttype van de originelen te selecteren. Resolutie Hiermee wordt de resolutie van de afbeelding ingesteld. Een hogere resolutie betekent een groter bestandsformaat.
Scanprocedure Voor opgeslagen taken: • Afdrukken • Verwijderen De taak stopzetten Volg de onderstaande stappen om een actieve scantaak te annuleren. 1. Druk op de knop Stop op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande stappen om een scantaak in de wachtrij te annuleren. 1. Druk op de knop Taakstatus op het bedieningspaneel om de actieve taken weer te geven. 2. Selecteer met de pijlen omhoog/omlaag de gewenste taak en druk op OK. 3. Selecteer Verwijderen en OK. 4.
Scanopties Scanopties Uw apparaat beschikt over de volgende opties waarmee u uw scantaken kunt aanpassen. Gebruik de knop Menu voor toegang tot de opties. Raadpleeg Standaard scaninstellingen op pagina 165 voor informatie over het wijzigen van de standaard scaninstellingen. Opmerking: Sommige van de volgende opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de apparaatconfiguratie en de geselecteerde scanmethode.
Scanopties Toepassing Beschrijving Opties Bestandsindeling De bestandsindeling bepaalt het soort bestand dat wordt gemaakt. De bestandsindeling kan tijdelijk worden gewijzigd voor de huidige taak. Selecteer de bestandsindeling die u voor de gescande afbeelding wilt gebruiken. • PDF (Portable Document Format): hiermee kunnen ontvangers met de juiste software het elektronische bestand bekijken, afdrukken of bewerken, ongeacht het computerplatform.
Scanassistent Scanassistent De Scanassistent is een Xerox-hulpprogramma dat automatisch bij uw Xerox-printerdriver wordt geïnstalleerd. De Scanassistent beschikt over een interface waarmee u een scanner kunt selecteren en scaninstellingen kunt aanpassen, en het scanproces rechtstreeks vanaf uw computer kunt starten. In het voorbeeldvenster kunt u de scan bekijken en zo nodig aanpassingen maken via de snelle toegangsknoppen aan de linkerkant van het voorbeeldvenster.
Scannen via TWAIN Scannen via TWAIN Als u documenten via andere software wilt scannen, hebt u TWAIN-compatibele software zoals Adobe Photoshop nodig. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele software. 1. Controleer of het apparaat op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2. Installeer de TWAIN-driver. Volg de installatie-instructies die bij uw driver zijn geleverd. 3.
Scannen via WIA-driver Scannen via WIA-driver Het apparaat biedt ook ondersteuning voor de WIA-driver (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen die door Microsoft Windows worden geleverd, en werkt met digitale camera's en scanners. Opmerking: De WIA-driver werkt alleen op Windows XP/Vista/7.0 met een USB-poort. 1. 2. 3. 4. Controleer of het apparaat op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. Installeer de WIA-driver.
Scannen op een Macintosh Scannen op een Macintosh Op Macintosh-systemen kunt u documenten scannen via Fotolader. Scannen via USB-verbinding Controleer of het apparaat via de USB-kabel op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. Installeer de scandriver. Volg de installatie-instructies die bij uw driver zijn geleverd. 1. Plaats originelen met de beeldzijde omhoog in de AOD of plaats een enkel origineel met de beeldzijde omlaag op de glasplaat. 2. Start Programma's en klik Fotolader.
Scannen op een Macintosh 4. 5. • Voor 10.6 selecteert u uw apparaat onder Gedeeld. Stel de scanopties op dit programma in. Scan de afbeelding en sla deze op. Als scannen niet werkt in Fotolader, moet u Mac OS bijwerken tot de meest recente versie. Fotolader werkt goed in Mac OS X 10.4.7 of hoger. Raadpleeg de help-optie van Fotolader voor meer informatie over het gebruik van Fotolader. U kunt ook scannen via TWAIN-compatibele software, zoals Adobe Photoshop.
Scannen in Linux Scannen in Linux U kunt een document scannen via het venster Unified Driver Configurator. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en via een USB-kabel op uw computer is aangesloten, of op het netwerk is aangesloten. Installeer de scandriver. Volg de installatie-instructies die bij uw driver zijn geleverd. Scannen 1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. 2. Klik op de knop 3. Selecteer de scanner in de lijst.
Scannen in Linux Instellingen taaktype U kunt uw instellingen voor scanopties opslaan voor later gebruik. Een nieuwe instelling voor taaktype opslaan 1. 2. 3. 4. Wijzig de opties in het venster Scanner Properties (Eigenschappen scanner). Klik op Save as (Opslaan als). Voer de naam in voor uw instelling. Klik op OK. Uw instelling wordt toegevoegd aan de keuzelijst Job Type (Taaktype). Een instelling voor taaktype verwijderen 1. 2.
Scannen in Linux Hulpprogramma's Naam Functie Scale (Schaal) Hiermee kunt u het formaat van de afbeelding schalen. U kunt het formaat handmatig invoeren of het schalingspercentage proportioneel, verticaal of horizontaal instellen. Rotate (Roteren) Hiermee kunt u de afbeelding roteren. U kunt het aantal graden selecteren in de keuzelijst. Flip (Omdraaien) Hiermee kunt u de afbeelding verticaal of horizontaal omdraaien.
4 E-mail Met de e-mailfunctie op het apparaat kunt u foto's en tekst omzetten in digitale bestanden, die naar een e-mailadres verzonden kunnen worden. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeelding vanaf het apparaat via e-mail naar meerdere bestemmingen verzenden.
E-mailprocedure E-mailprocedure Als E-mailen is ingeschakeld, kunt u een elektronisch bestand maken van een papieren origineel. Het elektronische bestand kan naar een specifiek adres worden ge-e-maild. Opmerking: Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instructies over het inschakelen van e-mail. In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor e-mailen beschreven. Volg de onderstaande stappen.
E-mailprocedure Glasplaat U kunt de glasplaat gebruiken voor extra grote, gescheurde of beschadigde originelenen voor boeken en tijdschriften. 1. Open de AOD en plaats afzonderlijke originelen met de beeldzijde omlaag op de glasplaat, uitgelijnd tegen de linkerachterhoek. 2. Het standaardpapierformaat is 8,5 x 11 inch of A4. Voor andere papierformaten wijzigt u de optie Formaat origineel. Raadpleeg E-mailopties op pagina 68 voor meer informatie.
E-mailprocedure 4. 5. 6. Als Bestandsindeling wordt weergegeven, selecteer dan de gewenste bestandsindeling en druk op OK. Voer het onderwerp voor de e-mail in en druk op OK. Wanneer Gereed voor e-mailen wordt weergegeven, kunt u ontvangers toevoegen aan de lijst met ontvangers of deze bewerken. Druk op Menu om aanvullende toepassingen te selecteren of druk op Start om de originelen te scannen. • Als u aanvullende ontvangers wilt toevoegen, selecteert u Nog een adres en voert u het gewenste adres in.
E-mailprocedure De taakstatus controleren 1. 2. 3. Druk op de knop Taakstatus op het bedieningspaneel om informatie over de taakstatus weer te geven. Er verschijnt een lijst met actieve taken of opgeslagen taken. Selecteer uw taak met de pijlen omhoog/omlaag en druk op OK. De beschikbare taakopties zijn: Voor actieve taken: • Vrijgeven • Annuleren Voor opgeslagen taken: • Afdrukken • Verwijderen De e-mailtaak stopzetten Volg de onderstaande stappen om een actieve e-mailtaak te annuleren. 1.
E-mailopties E-mailopties Uw apparaat beschikt over de volgende opties waarmee u uw e-mailtaken kunt aanpassen. Gebruik de knop Menu voor toegang tot de opties. Raadpleeg Standaardinstellingen e-mail op pagina 167 voor informatie over het wijzigen van de standaard e-mailinstellingen. Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie.
E-mailopties Toepassing Beschrijving Opties Bestandsindeling De bestandsindeling bepaalt het soort bestand dat wordt gemaakt. De bestandsindeling kan tijdelijk worden gewijzigd voor de huidige taak. Selecteer de bestandsindeling die u voor de gescande afbeelding wilt gebruiken. • SINGLE-TIFF (Tagged Image File Format): hiermee wordt een grafisch bestand geproduceerd, dat via diverse grafische softwarepakketten en op diverse computerplatforms kan worden geopend.
Adresboek Adresboek U kunt via CentreWare Internet Services een adresboek instellen met de e-mailadressen die u vaak gebruikt, en vervolgens snel en eenvoudig e-mailadressen invoeren door ze in het adresboek te selecteren. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor gedetailleerde instructies over het instellen van een adresboek. Het adresboek doorzoeken U kunt op twee manieren een adres opzoeken in het geheugen.
Sneltoetsadressen Sneltoetsadressen Met sneltoets-adressen kunt u via de knop .com op het bedieningspaneel veelgebruikte tekst voor emailadressen bekijken en selecteren. Bijvoorbeeld .com of @uwdomeinnaam.com. Er kunnen maximaal zes sneltoetsadressen worden ingesteld via CentreWare Internet Services. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instellingsinstructies. Sneltoetsadressen gebruiken U kunt de sneltoetsadressen selecteren door op de knop .
Sneltoetsadressen 72 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
5 Fax In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Faxprocedure op pagina 74 • Faxopties op pagina 78 • Faxverzendopties gebruiken op pagina 81 • Fax doorsturen gebruiken op pagina 84 • Veilige ontvangst gebruiken op pagina 86 • Adresboek op pagina 87 • Faxen vanaf pc op pagina 91 • Faxen ontvangen op pagina 92 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 73
Faxprocedure Faxprocedure In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het verzenden van faxen beschreven. Volg de onderstaande stappen. • Documenten plaatsen op pagina 74 • De toepassingen selecteren op pagina 75 • Faxnummer invoeren op pagina 76 • De taak starten op pagina 76 • De taakstatus controleren op pagina 77 • De faxtaak stopzetten op pagina 77 • Faxbevestiging op pagina 77 Als er een verificatiefunctie is ingeschakeld, hebt u mogelijk een account nodig voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Faxprocedure Glasplaat U kunt de glasplaat gebruiken voor extra grote, gescheurde of beschadigde originelenen voor boeken en tijdschriften. 1. Open de AOD en plaats afzonderlijke originelen met de beeldzijde omlaag op de glasplaat, uitgelijnd tegen de linkerachterhoek. 2. Het standaardpapierformaat is 8,5 x 11 inch of A4. Voor andere papierformaten wijzigt u de optie Formaat origineel. Raadpleeg Faxopties op pagina 78 voor meer informatie.
Faxprocedure 2. Veilige ontvangst Met deze optie kunt u voorkomen dat ontvangen faxen tijdens uw afwezigheid worden afgedrukt. Pagina's toevoegen Met deze optie kunt u aanvullende documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak die in het geheugen is opgeslagen. Druk op de pijlen omhoog/omlaag tot de gewenste toepassing is geselecteerd en druk op OK. Selecteer de gewenste instelling en druk op OK. Raadpleeg Faxopties op pagina 78 voor informatie over elke optie. Faxnummer invoeren 1. 2.
Faxprocedure De taakstatus controleren 1. 2. 3. Druk op de knop Taakstatus op het bedieningspaneel om informatie over de taakstatus weer te geven. Er verschijnt een lijst met actieve taken of opgeslagen taken. Selecteer uw taak met de pijlen omhoog/omlaag en druk op OK. De beschikbare taakopties zijn: Voor actieve taken: • Vrijgeven • Annuleren Voor opgeslagen taken: • Afdrukken • Verwijderen De faxtaak stopzetten Volg de onderstaande stappen om een actieve faxtaak te annuleren. 1.
Faxopties Faxopties Uw apparaat beschikt over de volgende opties waarmee u uw faxtaken kunt aanpassen. Gebruik de knop Menu voor toegang tot de opties. Raadpleeg Faxinstellingen op pagina 170 voor informatie over het wijzigen van de standaard faxinstellingen. Opmerkingen: • Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie.
Faxopties Toepassing Resolutie Beschrijving Opties Resolutie is van invloed op het uiterlijk van de fax op de ontvangende faxterminal. Een hogere resolutie produceert een betere beeldkwaliteit. Bij een lagere resolutie is de verzendtijd korter. • Standaard: aanbevolen voor tekstdocumenten. Hiermee is de verzendtijd korter, maar wordt niet de beste beeldkwaliteit voor grafische afbeeldingen en foto's geproduceerd. • Fijn: aanbevolen voor lijntekeningen en foto's.
Faxopties Toepassing Beschrijving Opties Prioritair verzenden U kunt deze functie gebruiken als u een fax met hoge prioriteit wilt verzenden vóór andere geplande taken. • Fax: gebruik deze optie om het faxnummer in te voeren. • Taaknaam: voer via de aantaltoetsen een naam voor de taak in. Raadpleeg Prioritair verzenden op pagina 83 voor instructies.
Faxverzendopties gebruiken Faxverzendopties gebruiken Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie. Meervoudig verzenden Met de toepassing Meervoudig verzenden kunt u een fax naar meerdere locaties verzenden. De fax wordt automatisch in het geheugen opgeslagen en vervolgens vanuit het geheugen naar de ingevoerde faxbestemmingen verzonden. Na het verzenden wordt de taak automatisch uit het geheugen gewist.
Faxverzendopties gebruiken 4. Voer het nummer in van het ontvangende faxapparaat en druk op OK. U kunt snelkiesnummers of een groepskeuzenummer selecteren door op de knop Adresboek te drukken. Zie Adresboek op pagina 87 voor meer informatie. Op het scherm verschijnt de vraag of u nog een ander faxnummer wilt invoeren. Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK als Ja is geselecteerd en herhaalt u de stappen. U kunt maximaal 10 bestemmingen toevoegen.
Faxverzendopties gebruiken Een uitgestelde fax annuleren U kunt een uitgestelde faxtaak die in het geheugen is opgeslagen, annuleren. 1. Druk op Fax op het bedieningspaneel. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Taak annuleren te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijlen omhoog/omlaag totdat de gewenste faxtaak verschijnt en druk op OK. Druk ter bevestiging op OK als Ja is geselecteerd om de taak te annuleren.
Fax doorsturen gebruiken Fax doorsturen gebruiken U kunt het apparaat zodanig instellen, dat een ontvangen of verzonden fax wordt doorgestuurd naar een andere fax-, e-mail- of serverbestemming. Als u niet op kantoor bent maar de fax wel moet ontvangen, is dit een handige toepassing. Als u een fax wilt laten doorsturen naar een e-mailadres of naar een FTP- of SMB-server, moet u de bestemmingsgegevens instellen via CentreWare Internet Services. U kunt een fax naar maximaal vijf bestemmingen laten doorsturen.
Fax doorsturen gebruiken Ontvangen faxen doorsturen U kunt faxen die vanaf externe faxapparaten zijn ontvangen, doorsturen naar een ander faxnummer, een e-mailadres of een serverlocatie. Als er een fax op het apparaat wordt ontvangen, wordt de fax in het geheugen op geslagen en vervolgens naar de door u ingestelde bestemming doorgestuurd. Elke ontvangen fax wordt telkens doorgestuurd naar de ingestelde bestemming, tenzij de optie wordt uitgeschakeld.
Veilige ontvangst gebruiken Veilige ontvangst gebruiken U wilt mogelijk voorkomen dat de door u ontvangen faxen door onbevoegden worden geopend. In de modus veilige ontvangst worden alle binnenkomende faxen in het geheugen opgeslagen, totdat ze worden geopend en vrijgegeven voor afdrukken. Er kan een 4-cijferig wachtwoord worden ingesteld om te voorkomen dat faxen door onbevoegden worden afgedrukt.
Adresboek Adresboek U kunt via CentreWare Internet Services een adresboek instellen met de faxnummers die u vaak gebruikt, en vervolgens snel en eenvoudig faxnummers invoeren door ze in het adresboek te selecteren. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor gedetailleerde instructies over het instellen van een adresboek. U kunt ook een adresboek instellen op het apparaat.
Adresboek Snelkiesnummers gebruiken Als u wordt gevraagd om een bestemmingsnummer in te voeren bij het verzenden van een fax, voert u het snelkiesnummer in dat correspondeert met het gewenste opgeslagen nummer. • Voor een 1-cijferig (0-9) snelkiesnummer houdt u de corresponderende aantaltoets ingedrukt. • Voor een 2- of 3-cijferig snelkiesnummer drukt u op de aantaltoets(en) van het eerste cijfer en houdt u vervolgens de aantaltoets van het laatste cijfer ingedrukt.
Adresboek Voer het groepskeuzenummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. Voer de naam in die u wilt bewerken en druk op OK. Voer de eerste paar letters in van de snelkiesnaam die u wilt toevoegen of verwijderen. Druk op de pijlen omhoog/omlaag totdat de gewenste naam en het gewenste nummer zijn geselecteerd en druk op OK. Als u een nieuw snelkiesnummer hebt ingevoerd, verschijnt Toev.?. Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen, verschijnt Verwijderen?.
Adresboek Een adresboekvermelding verwijderen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Druk op Fax op het bedieningspaneel. Druk op Adresboek op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Verwijderen te selecteren en druk op OK. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Snelkiesnummers of Groepskeuze te selecteren en druk op OK. Druk op de pijlen omhoog/omlaag tot de gewenste zoekmethode is geselecteerd en druk op OK.
Faxen vanaf pc Faxen vanaf pc U kunt vanaf de pc een fax verzenden zonder dat u naar het apparaat hoeft te gaan. Om een fax vanaf uw pc te kunnen verzenden, moet u eerst de pc-faxsoftware installeren en de software-instellingen aanpassen. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instellingsinstructies. Een fax vanaf de pc verzenden: 1. 2. 3. 4. Open het document dat u wilt verzenden. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Faxen ontvangen Faxen ontvangen Handmatig ontvangen U kunt een fax op twee manieren handmatig ontvangen: • Kiezen met de hoorn op de haak: u kunt een faxoproep ontvangen door op Kiezen met de hoorn op de haak te drukken en vervolgens op Start als u een faxtoon hoort van het externe apparaat. Het apparaat begint met de ontvangst van de fax. Als er een telefoontoestel beschikbaar is, kunt u oproepen beantwoorden met het telefoontoestel.
Faxen ontvangen Via de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection - herkenning van verschillende belsignalen/patronen), kan het faxapparaat het belsignaal herkennen, dat u toewijst als belsignaal dat door het faxapparaat moet worden opgenomen. Tenzij u het belsignaal wijzigt, wordt het altijd herkend en beantwoord als faxoproep. Alle andere belpatronen worden doorgestuurd naar de tweede telefoon of naar het antwoordapparaat dat op de EXT-aansluiting is aangesloten.
Faxen ontvangen 94 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
Afdrukken 6 Met de Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI kunt u elektronische documenten omzetten in hoogwaardige afdrukken. U krijgt toegang tot de printer en de printerfuncties via uw computer door de juiste printerdriver te installeren. Raadpleeg de cd Drivers voor meer informatie over de printerdrivers die voor uw apparaat kunnen worden gebruikt, of download de nieuwste versies van de Xerox-website via www.xerox.com.
Afdrukken in Windows Afdrukken in Windows Hier volgt een overzicht van de afdrukprocedure en de toepassingen die beschikbaar zijn wanneer via Windows wordt afgedrukt. Printersoftware installeren U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken en voor afdrukken via het netwerk. Als u de printersoftware op de computer wilt installeren, voer dan de juiste installatieprocedure uit afhankelijk van de printer die u gebruikt.
Afdrukken in Windows 3. 4. Setup.exe uitvoeren in het veld Programma installeren of uitvoeren en selecteert u Doorgaan in het venster Gebruikersaccountbeheer. Selecteer Software installeren. Selecteer Typische installatie voor een lokale printer en volg de instructies in de wizard voor het installeren van de lokale printer. Als uw printer nog niet op de computer is aangesloten, verschijnt het venster Apparaat aansluiten. Nadat u de printer hebt aangesloten, selecteert u Volgende.
Afdrukken in Windows 5. Wanneer de installatie is afgerond, selecteert u Voltooien. Als de printer is aangesloten op de computer, wordt er een proefafdruk gemaakt. Als de proefafdruk goed is, gaat u verder met Afdrukprocedure op pagina 104 in dit document. Als het afdrukken is mislukt, raadpleegt u Problemen oplossen op pagina 196. Netwerkprinter Wanneer u de printer aansluit op een netwerk, moet u eerst de TCP/IP-instellingen voor de printer configureren.
Afdrukken in Windows 4. Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter en volg de instructies in de wizard voor het selecteren en installeren van de printer. Opmerking: Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instructies over een aangepast installatie. 5. Wanneer de installatie is afgerond, selecteert u Voltooien. Als de printer is aangesloten op het netwerk, wordt er een proefafdruk gemaakt.
Afdrukken in Windows Aangepaste installatie Bij een aangepaste installatie kunt u kiezen welke afzonderlijke onderdelen u wilt laten installeren. 1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation. De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster. Als het installatievenster niet verschijnt, selecteert u Start en vervolgens Uitvoeren. Typ X:\Setup.
Afdrukken in Windows 6. Selecteer uw printer en selecteer Volgende. Opmerking: Als uw printer nog niet op de computer is aangesloten, verschijnt het volgende venster. 7. Sluit de printer aan en Volgende. Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, selecteert u Volgende en vervolgens Nee op het volgende scherm. De installatie wordt nu gestart. Er wordt echter geen testpagina afgedrukt aan het einde van de installatieprocedure.
Afdrukken in Windows 8. Selecteer de onderdelen die geïnstalleerd moeten worden en selecteer Volgende. U kunt de gewenste installatiemap wijzigen door Bladeren te selecteren. 9. Als de installatie klaar is, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en selecteert u Volgende. Klik anders gewoon op Volgende en ga door naar stap10. 10. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, selecteert u Ja.
Afdrukken in Windows 2. 3. 4. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation. De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster. • Als het installatievenster niet verschijnt, selecteert u de knop Start en vervolgens Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het station, en selecteer OK. • Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Afdrukken in Windows Als uw printer nog niet op de computer is aangesloten, verschijnt het venster Apparaat aansluiten. Nadat u de printer hebt aangesloten, selecteert u Volgende en volgt u de instructies in de wizard voor het installeren van de printer. 5. Wanneer de installatie is afgerond, selecteert u Voltooien. Als de printer is aangesloten op het netwerk, wordt er een proefafdruk gemaakt. Als de proefafdruk goed is, gaat u verder met Afdrukprocedure op pagina 104 in dit document.
Afdrukken in Windows 1. 2. 3. 4. 5. Selecteer Afdrukken in uw applicatie. Selecteer uw apparaat in het keuzemenu Printer: Naam. Selecteer Eigenschappen of Voorkeuren om uw afdrukselecties op de afzonderlijke tabbladen te maken.
Afdrukken in Windows Tabblad Basis Op het tabblad Basis kunt u de afdrukmodus kiezen die gebruikt moet worden en opties kiezen waarmee u kunt bepalen hoe het document eruit komt te zien op de afdrukpagina. Deze opties bestaan onder meer uit instellingen voor de afdrukrichting en kwaliteit, layoutopties en instellingen voor 2-zijdig afdrukken. Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw printermodel en -configuratie.
Afdrukken in Windows Een veilige of opgeslagen taak afdrukken Op het apparaat: 1. Druk op de knop Taakstatus op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de optie Opgeslagen opdr. te selecteren druk op OK. 3. Selecteer met de pijlen omhoog/omlaag de taak die u wilt afdrukken en selecteer OK. Selecteer Vrijgeven en selecteer OK. Als de taak met een wachtwoord is beveiligd, voert u het wachtwoord in dat u in de printerdriver hebt ingesteld en selecteert u Afdrukken. 4.
Afdrukken in Windows • • • • • Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze toepassing bepaald door de instellingen die op het bedieningspaneel van de printer worden geselecteerd. Geen: het document wordt 1-zijdig afgedrukt. Lange zijde: dit is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. Korte zijde: deze lay-out wordt vaak gebruikt voor kalenders.
Afdrukken in Windows • • Omslagpagina selecteer Geen, Voorkant omslag, Achterkantomslag of Voor/achterkant omslag in de keuzelijst Omslagopties. Selecteer in de keuzelijst Opties of de omslag(en) Blanco of voorbedrukt,1 zijdig of 2 zijdig afgedrukt moeten worden. Selecteer in de keuzelijst Invoer de papierlade met daarin het papier voor de omslagen. Selecteer in de keuzelijst Type het papiertype voor de omslagen.
Afdrukken in Windows Tonerspaarstand Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies. Tabblad Geavanceerd U kunt geavanceerde afdrukopties voor uw document selecteren, zoals watermerken of overlaytekst.
Afdrukken in Windows Watermerk. Met deze optie kunt u tekst over een bestaand document heen afdrukken. Er zijn diverse voorgedefinieerde watermerken op de printer beschikbaar, die gewijzigd kunnen worden. U kunt ook nieuwe watermerken aan de lijst toevoegen. Een bestaand watermerk gebruiken Selecteer het gewenste watermerk in de keuzelijst Watermerk. U ziet het geselecteerde watermerk in het voorbeeld. Een watermerk maken 1. Selecteer Bewerken in de keuzelijst Watermerk.
Afdrukken in Windows Overlay Een overlay bestaat uit tekst en/of afbeeldingen die op de harde schijf van de computer zijn opgeslagen als speciale bestandsindeling, die op elk willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt als vervanging van voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als u de PCL 6-printerdriver gebruikt.
Afdrukken in Windows Uitvoeropties Selecteer de gewenste afdrukvolgorde in de keuzelijst: • Normaal: alle pagina's worden afgedrukt. • Alle pagina's omkeren: de printer drukt alle pagina's af, van de laatste tot de eerste pagina. • Oneven pagina's afdrukken: de printer drukt alleen de oneven pagina's van het document af. • Even pagina's afdrukken: de printer drukt alleen de even pagina's van het document af. Schakel het selectievakje Blanco pagina's overslaan in als u geen blanco pagina's wilt afdrukken.
Afdrukken in Windows Resultaatsimulator In dit gedeelte van het tabblad Earth Smart ziet u een visuele weergave van de geschatte energie- en papierbesparing op basis van de gemaakte selecties. Tabblad Xerox Op dit tabblad kunt u versie- en copyrightgegevens vinden en koppelingen naar stuurprogramma's en downloads, benodigdheden bestellen en de Xerox-website.
Xerox Easy Printer Manager (EPM) Xerox Easy Printer Manager (EPM) Xerox Easy Printer Manager is een op Windows gebaseerde applicatie die Xerox-apparaatinstellingen op één plek combineert. Met Xerox Easy Printer Manager hebt u op één handige plek toegang tot apparaatinstellingen, afdruk- en scanomgevingen, instellingen/acties, scannen naar pc en faxen naar pc. Via al deze toepassingen kunt u Xerox-apparaten op eenvoudige wijze gebruiken.
Programma voor het instellen van draadloze verbindingen (WorkCentre 3325DNI) Programma voor het instellen van draadloze verbindingen (WorkCentre 3325DNI) Bij het installeren van de WorkCentre 3325DNI kunt u gebruikmaken van het programma voor het instellen van draadloze verbindingen , dat automatisch bij de printerdriver is geïnstalleerd voor het configureren van de draadloze instellingen. Het programma openen: 1. 2.
Programma voor het instellen van draadloze verbindingen (WorkCentre 3325DNI) 4. Als het apparaat via de USBkabel op de computer is aangesloten, gaat het programma naar WLANgegevens zoeken. Opmerking: U moet het programma mogelijk nogmaals selecteren voordat dit scherm verschijnt. 5. 6. Als het programma klaar is met zoeken, verschijnen de gegevens over de draadloze netwerkinstellingen. Als u de instellingen wilt configureren, selecteert u Volgende.
SetIP SetIP Het SetIP-programma is een hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt selecteren en de adressen voor het TCP/IP-protocol handmatig kunt configureren. Dit programma staat op de cd met software die bij uw printer is meegeleverd. Raadpleeg de Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Utilities Guide (Handleiding voor hulpprogramma's), beschikbaar op Xerox.com, voor informatie over het gebruik van het SetIPprogramma.
Afdrukken in Macintosh Afdrukken in Macintosh In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u kunt afdrukken in Macintosh. Voordat u gaat afdrukken, moet u de afdrukomgeving instellen. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instructies. Smart Panel is een programma die de apparaatstatus in de gaten houdt en aan u doorgeeft, en waarmee u de apparaatinstellingen kunt aanpassen. Smart Panel wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
Afdrukken in Macintosh Resolutie Met deze optie kunt u de afdrukresolutie selecteren. Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en grafische afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het iets langer duren voordat het document is afgedrukt. Papier Stel het papiertype in op het papiertype dat zich in de lade bevindt van waaruit u wilt afdrukken. Zo krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal plaatst, moet u het bijbehorende papiertype selecteren.
Afdrukken in Macintosh Smart Panel gebruiken Als er tijdens het gebruik van het apparaat een fout optreedt, kunt u de fout bekijken in Smart Panel. U kunt Smart Panel ook handmatig starten: • In Mac OS 10.5: selecteer Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren > Open afdrukwachtrij... van een printer > Hulpprogramma. • In Mac OS 10.6: selecteer Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren > Open afdrukwachtrij... van een printer > Printer configureren > Hulpprogramma > Open printerhulpprogramma.
Afdrukken in Linux Afdrukken in Linux Afdrukken vanuit applicaties Vanuit een groot aantal Linux-applicaties kunt u afdrukken met het Common UNIX Printing System (CUPS). Met deze printer kunt u vanuit al deze applicaties afdrukken. 1. Open een applicatie en selecteer Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand). 2. Selecteer rechtstreeks Print (Afdrukken) via lpr. 3. Selecteer het apparaat uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en selecteer Properties (Eigenschappen). 4.
Afdrukken in Linux Printereigenschappen configureren In het venster Printer Properties (Printereigenschappen) dat u kunt openen via Printer Configuration (Printerconfiguratie) kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 1. Open Unified Driver Configurator. Schakel zo nodig over naar Printer Configuration (Printerconfiguratie). 2. Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en selecteer Properties (Eigenschappen). 3.
Afdrukken in Unix Afdrukken in Unix Bestanden afdrukken Nadat u de printer hebt geïnstalleerd, kiest u de afbeelding, tekst of PS die u wilt afdrukken. 1. Voer de opdracht "printui " uit. Als u bijvoorbeeld "document1" afdrukt, gebruikt u de opdracht printui document1. Hiermee wordt Print Job Manager van de UNIX-printerdriver geopend, waarin u diverse afdrukopties kunt selecteren. 2. Selecteer een printer die al is toegevoegd. 3.
Afdrukken in Unix Tabblad Margins (Kantlijnen) • • Use Margins (Kantlijnen gebruiken): stel de kantlijnen voor het document in. Kantlijnen zijn standaard uitgeschakeld. U kunt de kantlijninstelling wijzigen door de waarden in de desbetreffende velden te wijzigen. Deze standaard ingestelde waarden zijn afhankelijk van het geselecteerde papierformaat. Unit (Eenheid): wijzig de eenheden in punten, inches of centimeters.
Afdrukken in Unix 126 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
7 USB-poort Er zijn talloze USB-apparaten verkrijgbaar met uiteenlopende geheugencapaciteiten, waarmee u uw geheugen voor de opslag van documenten kunt uitbreiden. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor informatie over het instellen en inschakelen van de USBpoort.
Het USB-geheugenapparaat plaatsen Het USB-geheugenapparaat plaatsen 1. Controleer of het USB-geheugenapparaat voldoet aan de vereisten. • Op uw apparaat worden USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes ondersteund. • Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-aansluiting van het type A. • Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een aansluiting met een metalen afscherming beschikt. 2. Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USBgeheugenpoort van het apparaat.
Scannen naar USB-geheugenapparaat Scannen naar USB-geheugenapparaat U kunt een document scannen en de gescande afbeelding opslaan op een USB-geheugenapparaat. Als het USB-geheugenapparaat op de USB-geheugenpoort wordt aangesloten, wordt de optie Scannen naar USB automatisch weergegeven. Als deze optie is geselecteerd, scant het apparaat uw documenten automatisch en past daarbij de standaard scaninstellingen toe.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. U kunt de volgende bestandstypen afdrukken: • PRN: alleen bestanden die gecreëerd zijn door de printer die bij het apparaat is geleverd, zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar bestand in te schakelen wanneer u een document afdrukt.
USB-geheugen beheren USB-geheugen beheren U kunt afbeeldingsbestanden die op een USB-geheugenapparaat zijn opgeslagen, één voor één verwijderen of allemaal tegelijk door het apparaat te formatteren. LET OP: Als de bestanden zijn verwijderd of het USB-geheugenapparaat is geformatteerd, kunnen de bestanden niet meer worden hersteld. Controleer daarom eerst goed of u de gegevens niet meer nodig hebt voordat u ze verwijdert. Een afbeeldingsbestand verwijderen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
USB-geheugen beheren 3. 132 De hoeveelheid beschikbare geheugenruimte wordt op het scherm weergegeven. Druk op Stop om terug te keren naar de modus Gereed.
CentreWare Internet Services 8 CentreWare Internet Services maakt gebruik van de ingebouwde HTTP-server van het apparaat. Zodoende kunt u via een webbrowser met uw apparaat communiceren. Wanneer het IP-adres van het apparaat als URL (Universal Resource Locator) in de browser wordt ingevoerd, krijgt u rechtstreeks toegang tot het apparaat via het internet of een intranet. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor gedetailleerde configuratie-informatie.
CentreWare Internet Services gebruiken CentreWare Internet Services gebruiken Voordat verbinding gemaakt wordt met CentreWare Internet Services, moet het apparaat fysiek (alle modellen) of draadloos (alleen WorkCentre 3325DNI) op het netwerk worden aangesloten en moeten TCP/IP en HTTP zijn ingeschakeld. Er is ook een werkend werkstation met toegang tot TCP/IP-internet of intranet nodig. Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie.
Status Status Met deze optie kunt u de statusinformatie over het apparaat bekijken. Op de statuspagina kunt u alle actieve waarschuwingen bekijken die op het apparaat worden weergegeven en de status van de tonercassette bekijken. Op de pagina Gebruikstellers kunt u het aantal afdrukken, faxen en verzonden scans bekijken. In het menu Huidige instellingen kunt u ook informatie over de apparaatinstellingen en over het netwerk bekijken.
Taken Taken Op het tabblad Opdrachten kunt u mappen op het lokale station instellen en beheren en hebt u toegang tot de mappen van Opdrachtbeheer. Opmerking: Het tabblad Opdrachten ontbreekt op de WorkCentre 3315DN, tenzij het optionele geheugen is geïnstalleerd en de RAM-schijf is ingeschakeld. Als het tabblad Opdrachten is ingeschakeld, zijn de enige beschikbare opties Actieve opdrachten, Opgeslagen afdruk en Beveiligde afdruk.
Taken 5. Selecteer het gewenste gescande document. Selecteer Verwijderen om het document te verwijderen of Bewerken om de eigenschappen van het document te wijzigen. Als u het document naar een andere map wilt verplaatsen of kopiëren, sleept u het documentpictogram naar de gewenste map en selecteert u Verplaatsen of Kopiëren. Taakbeheer Klik op de koppelingen in het linkermenu om uw taken te bekijken.
Taken Beveiligde afdruk Met Beveiligde afdruk hebt u toegang tot de beveiligde taken die naar het apparaat zijn verzonden en kunt u deze afdrukken. Een beveiligde afdruktaak verzenden: 1. Open het document dat u wilt afdrukken en selecteer de 3325-printerdriver. 2. Selecteer Veilig in het menu Afdrukmodus en voer een 4-cijferige pin in voor de taak. De beveiligde afdruktaak afdrukken: 1. Selecteer Beveiligde afdruk op het scherm Opdrachten van Internet Services. 2. Selecteer de taak en klik op Afdrukken.
Afdrukken Afdrukken Met de optie Afdrukken kunt u een afdrukklare taak via het internet naar de printer verzenden. U kunt de taak vanaf uw computer of vanaf een externe locatie verzenden. Bestanden downloaden Afdrukklare documenten kunnen snel en gemakkelijk voor afdrukken worden verzonden via de pagina Bestanden downloaden.
Adresboek Adresboek Op het tabblad Adresboek kunt u individuele en groepsadreslijsten maken, die voor e-mail en fax gebruikt kunnen worden. U kunt het adresboek ook gebruiken om bestemmingen voor Scannen naar FTP/SMB te maken. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instructies over het maken van bestemmingen voor Scannen naar FTP/SMB. Nieuwe persoon maken Een nieuwe persoon aan het adresboek toevoegen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Adresboek Een groepsadresboek maken via Internet Services 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Open de webbrowser op uw werkstation en voer het IP-adres van het apparaat in de adresbalk in. Druk op Enter. Selecteer het pictogram Adresboek. Selecteer de koppeling E-mail Groups (E-mailgroepen). Selecteer Groep toevoegen. Voer een naam in het veld Groepsnaam in. Selecteer het gewenste snelkiesnummer.
Adresboek 3. Selecteer Toepassen. De groep wordt bijgewerkt en de pagina E-mail Groups Address Book (Adresboek e-mailgroepen) verschijnt. Een groep in het adresboek verwijderen 1. 2. 3. Schakel in het gedeelte E-mail Group Address Book (Adresboek e-mailgroep) het selectievakje in van de groep die u wilt verwijderen. Selecteer de knop Groep verwijderen. Selecteer de knop OK wanneer het bericht ‘Weet u zeker dat u de geselecteerde items wilt verwijderen?’ verschijnt.
Eigenschappen Eigenschappen De optie Eigenschappen bevat alle instellingen en standaardwaarden die nodig zijn om het apparaat te installeren en in te stellen. Deze zijn doorgaans beveiligd door middel van een gebruikersnaam en een wachtwoord. Alleen een systeembeheerder mag eigenschappen wijzigen. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor informatie over alle opties van Eigenschappen.
Ondersteuning Ondersteuning De optie Ondersteuning bevat informatie over de firmwareversie van het product en contactinformatie voor de systeembeheerder. Ook zijn er koppelingen beschikbaar naar de Xerox-website voor het downloaden van de printerdrivers en handleidingen voor de gebruiker, het bestellen van verbruiksartikelen, toegang tot technische ondersteuning of het registreren van het apparaat.
9 Papier en ander afdrukmateriaal Dit hoofdstuk bevat informatie over de verschillende typen en formaten papier die op het apparaat gebruikt kunnen worden, de papierladen die beschikbaar zijn en de typen en formaten papier die in elke lade geplaatst kunnen worden.
Papier plaatsen Papier plaatsen Het apparaat is standaard uitgerust met een papierlade en een handmatige invoer. Papierlade 2 kan optioneel worden aangeschaft. Er kan in de laden afdrukmateriaal van verschillende formaten en typen worden gebruikt. Raadpleeg Specificaties van afdrukmateriaal op pagina 152 voor verdere specificaties. Papier gereedmaken voor plaatsing Voordat u papier in de papierladen plaatst, dient u de randen van de papierstapel om te buigen of uit te waaieren.
Papier plaatsen 2. Verschuif de papierlengtegeleider tot deze het einde van de papierstapel net raakt. 3. Plaats de zijgeleider door de hendel in te knijpen en deze naar de papierstapel te schuiven totdat deze net de zijkant van de stapel raakt. Schuif de papierlade in het apparaat. Nadat u het papier in de papierlade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het bedieningspaneel. Druk op OK om de instellingen te bevestigen of op Stop om de instellingen te wijzigen.
Papier plaatsen Papier in de handmatige invoer plaatsen 1. 2. Laat de handmatige invoer aan de 1 voorkant van het apparaat zakken en klap het verlengstuk van de lade uit 2 . Maak een stapel papier gereed voor plaatsing door deze hol en bol te buigen en uit te waaieren. Maak er vervolgens op een plat oppervlak een rechte stapel van. Verwijder de krulling van briefkaarten, enveloppen en etiketten voordat u ze in handmatige invoer plaatst.
Papier plaatsen Modus Enveloppen 1. 2. Laat de handmatige invoer aan de voorkant van het apparaat zakken. Klap vervolgens het verlengstuk van de lade uit. Verwijder de krulling van enveloppen voordat u ze in handmatige invoer plaatst. Maak een stapel enveloppen gereed voor plaatsing door ze hol en bol te buigen en ze uit te waaieren. Er kunnen maximaal 5 enveloppen in de handmatige invoer worden geplaatst. Maak er op een plat oppervlak een rechte stapel van.
Papierformaat en -type instellen Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de papierlade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en -type in de applicatie die u op uw computer gebruikt.
Papierformaat en -type instellen De papierinvoer instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstel. te selecteren en druk op OK.
Specificaties van afdrukmateriaal Specificaties van afdrukmateriaal Richtlijnen voor het afdrukmateriaal Wanneer u papier, enveloppen of andere speciaal afdrukmateriaal selecteert of plaatst, dient u de volgende richtlijnen op te volgen: • Het afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd papier kan papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit veroorzaken. • Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
Specificaties van afdrukmateriaal • Voer een vel met etiketten niet meerdere keren in het apparaat. De klevende achterkant is ontworpen voor eenmalige invoer door het apparaat. Gebruik geen etiketten die van het schutvel zijn losgeraakt of die zijn gekreukt, gebobbeld of anderszins beschadigd.
Specificaties van afdrukmateriaal Typen Ondersteunde gewichten Lade 1 Lade 2 Handmatige invoer Duplexe enheid Bankpost 105 tot 120 g/m² (28 tot 32 lb) O O O O Archief 105 tot 120 g/m² (28 tot 32 lb) selecteer deze optie als u de afdruk lange tijd wilt bewaren, bijvoorbeeld een archief O O O X In de onderstaande tabel ziet u de ondersteunde soorten afdrukmateriaal voor afdrukken voor elke lade voor de volgende papierformaten: • JIS B5 7,17 x 10,12 inch (182 x 257 mm) • ISO B5 6,93 x 9,8
Specificaties van afdrukmateriaal Typen Ondersteunde gewichten Lade 1 Lade 2 Handmatige invoer Duplexe enheid Kringloop 70 tot 90 g/m² (19 tot 24 lb) O O O X Briefkaart 121 tot 163 g/m² (32 tot 43 lb) karton X X O X Enveloppen 75 tot 90 g/m² (20 tot 24 lb) X X O X Raadpleeg Specificaties van afdrukmateriaal op pagina 233 voor meer informatie over de onderstaande papierformaten en -gewichten.
Specificaties van afdrukmateriaal 156 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
Apparaatstatus en instellingen 10 Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste instellingen die u zelf naar wens kunt aanpassen. Het wijzigen van deze instellingen is gemakkelijk en u kunt zich hiermee veel tijd besparen bij het gebruik van het apparaat. Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie.
Menu Apparaatstatus Menu Apparaatstatus Alle systeeminstellingen voor het apparaat zijn toegankelijk via de knop Apparaatstatus op het bedieningspaneel. De instellingen en standaardwaarden moeten door de systeembeheerder worden ingesteld en aangepast. De toegang tot deze opties is soms met een wachtwoord beveiligd. Opmerking: Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw apparaatconfiguratie. De instellingsopties openen De standaardwaarden en systeeminstellingen openen: 1.
Apparaatinformatie Apparaatinformatie 1. 2. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Apparaatinformatie te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. De beschikbare opties voor Apparaatinformatie zijn: Optie Beschrijving Instellingen Model Het nummer van het printermodel. Printernaam De door de gebruiker ingevoerde naam van de printer.
Tonerniveau Tonerniveau 1. 2. 3. 160 Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Tonerniveau te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. Er verschijnt een grafische weergave van het resterende tonerniveau. Druk op Stop om terug te keren naar de modus Gereed.
Informatiepagina's Informatiepagina's 1. 2. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Rapportpagina's te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. U kunt de volgende rapportpagina's afdrukken: Rapport Beschrijving Alle rapporten Met deze optie kunt u alle rapporten en rapportpagina's afdrukken.
Informatiepagina's Rapport 3. 4. 5. 162 Beschrijving Netwerkconfiguratie In deze lijst staat informatie over de netwerkverbinding en configuratie van het apparaat. Gebruikersverificatie In deze lijst staan de gebruikers die de e-mailfunctie mogen gebruiken. PCL-lettertype Drukt de lijst met PCL-lettertypen af PS-lettertype Drukt de lijst met PS-lettertypen af. EPSON-lettertype Drukt de lijst met EPSON-lettertypen af. Opgeslagen taken Drukt taken af die momenteel op de HHD zijn opgeslagen.
Standaardwaarden toepassingen Standaardwaarden toepassingen U kunt de standaardinstellingen voor kopiëren, scannen, e-mail en fax op de meestgebruikte waarden instellen. Deze instellingen worden op het apparaat weergegeven als een taak klaar is of als op de knop Annuleren wordt gedrukt. Standaardinstellingen kopiëren De opties voor Kopiëren, waaronder Lichter/donkerder, Type origineel, Sorteren en het aantal exemplaren kunnen worden ingesteld op de meestgebruikte waarden.
Standaardwaarden toepassingen Optie Verkleinen/vergroten Beschrijving Met deze optie kunt u de standaardinstelling van verkleinen/vergroten voor kopieertaken selecteren. Instellingen • • • • • • • • • • • 100% * Variabel % Automatisch aanpassen LGL->LTR (78%) LGL->A4 (83%) A4->A5 (71%) A4->LTR (94%) A5->A4 (141%) EXE>LTR (104%) 25% 50% 150% 200% 400% • • • Lichter/donkerder Met deze optie kunt u de standaardinstelling van lichter/donkerder voor kopieertaken selecteren.
Standaardwaarden toepassingen Optie 6. 7. Instellingen Marge verschuiven Hiermee kunt u een bindmarge op de pagina creëren. De afbeelding kan omhoog/omlaag en/of naar rechts/links verschoven worden op de pagina. De optie Auto centreren is beschikbaar voor documenten die via de glasplaat zijn gescand. Met deze optie wordt de afbeelding automatisch gecentreerd op de pagina geplaatst.
Standaardwaarden toepassingen Voor Standaard scaninstellingen zijn de volgende opties en instellingen beschikbaar: Opmerking: * geeft de fabrieksinstelling aan. Optie Formaat origineel Beschrijving Met deze optie kunt u de standaardinstelling van het formaat origineel voor scantaken selecteren. Instellingen • • • • A4 * A5 B5 Letter • Legal • • • Executive Folio Oficio Type origineel Met deze optie kunt u het standaardtype origineel voor scantaken selecteren.
Standaardwaarden toepassingen Standaardinstellingen e-mail U kunt de e-mailopties, waaronder Bestandsindeling, Type origineel, Afleveringskleur en Resolutie instellen op de meestgebruikte waarden. Als u een document e-mailt, worden de standaardinstellingen gebruikt, tenzij ze voor de huidige taak zijn gewijzigd. 1. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Standaardwaarden toepassingen te selecteren en druk op OK.
Standaardwaarden toepassingen 5. 6. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste instelling te selecteren en druk op OK om uw selectie op te slaan. Stel de overige Standaardwaarden e-mail naar wens in en druk vervolgens op Stop om terug te gaan naar de modus Gereed. Standaard faxinstellingen 1. 2. 3. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Standaardwaarden toepassingen te selecteren en druk op OK.
Afdrukinstelling Afdrukinstelling 1. 2. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Afdrukinstelling te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. De volgende opties voor Afdrukinstelling zijn beschikbaar: Opmerking: * geeft de fabrieksinstelling aan. Optie 3. 4. 5.
Faxinstellingen Faxinstellingen Op het apparaat vindt u diverse, door de gebruiker selecteerbare opties waarmee u het faxsysteem kunt instellen. U kunt de standaardinstellingen aanpassen aan uw voorkeuren en wensen. In-/uitschakelen Met deze optie kunt u de faxfunctie in- of uitschakelen: 1. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Faxinstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen.
Faxinstellingen Optie Beschrijving Instellingen Rapport verzonden faxen Hiermee kunt u een bevestigingsrapport in- of uitschakelen, waarin staat aangegeven of de fax goed is verzonden of niet. • • • Bij fout * Aan Uit Afbeelding TCR Hiermee kunt u wel of geen verzendrapport laten afdrukken met daarop een verkleinde afbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax. • • Aan * Uit Kiesmodus Stel de kiesmodus in op toon of puls.
Faxinstellingen Optie Beschrijving Instellingen Naam ontvanger afdr. Met deze optie kunt u het apparaat automatisch het paginanummer, de datum en de tijd van ontvangst onder aan elke pagina van een ontvangen fax laten afdrukken. • • Aan Uit * Startcode voor ontv. Met deze code kunt u de faxontvangst starten vanaf een tweede telefoon, die op de EXTaansluiting aan de achterkant van het apparaat is aangesloten. Als u de tweede telefoon opneemt en faxtonen hoort, voert u de code in.
Faxinstellingen Optie Beschrijving Instellingen 2-zijdig afdrukken Hiermee worden faxen in staande of liggende afdrukstand op beide zijden van het papier afgedrukt. • • • Uit * Omslaan via lange zijde Omslaan via korte zijde Opslag lokaal station (alleen 3325DN/DNI) Slaat faxen op in de algemene map op het lokale station. • • Uit * Aan DRPD-modus instellen De DRPD-modus instellen: 1. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. 2.
Faxinstellingen Automatisch rapport U kunt een rapport laten afdrukken op het apparaat, met daarin gedetailleerde informatie over de laatste 50 verzendingen, inclusief het tijdstip en de datum. 1. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Faxinstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. 3.
Systeeminstellingen Systeeminstellingen Met de opties voor systeeminstellingen kunt u apparaatspecifieke instellingen aanpassen, zoals Datum en tijd en Energiebesparing. Apparaatinstellingen 1. 2. 3. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies.
Systeeminstellingen Optie Beschrijving Instellingen Standaardeenheden metrisch Hiermee kunt u het apparaat instellen op het weergeven van maateenheden in millimeter of inch. • • inch * mm Standaardpapierformaat Met deze optie kunt u het standaardpapierformaat instellen. • • Letter * A4 Energiebesparing Met deze optie kunt u instellen hoe lang het apparaat wacht totdat de modus Energiebesparing wordt ingeschakeld.
Systeeminstellingen Optie Beschrijving Instellingen Luchtdrukcorrectie Het xerografische proces dat voor afdrukken wordt gebruikt op het apparaat, wordt beïnvloed door de luchtdruk. De luchtdruk wordt bepaald door de hoogte van het apparaat ten opzichte van de zeespiegel. Als u deze toepassing inschakelt, worden luchtdrukverschillen automatisch door het apparaat gecorrigeerd.
Systeeminstellingen Optie 4. 5. 6. 7. Beschrijving Instellingen Instelling importeren Hiermee worden gegevens die op USB-geheugenapparaat zijn opgeslagen, op het apparaat geïmporteerd. • • Adresboek Gegevens instellen Instellingen exporteren Hiermee worden gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen, naar een USBgeheugenapparaat geëxporteerd. • • Adresboek Gegevens instellen Milieubewuste instellingen Hiermee kunt u afdrukbronnen besparen en milieuvriendelijk afdrukken inschakelen.
Systeeminstellingen Voor Papierinstellingen zijn de volgende opties en instellingen beschikbaar: Opmerking: * geeft de fabrieksinstelling aan. Optie Papierformaat Beschrijving Dit is het meest gebruikte papierformaat dat in het apparaat wordt gebruikt, en het formaat dat wordt gebruikt wanneer er geen ander specifiek papierformaat is geselecteerd.
Systeeminstellingen Optie Papiertype Beschrijving Stelt het type papier in de lade in. Instellingen • • Lade 1 Lade 2 • • • • • • • • Handmatige invoer • • • • • • • • • • • • • Papierinvoer Lade bevestigen 4. 5. 6. 7. 180 Stelt de papierlade in die voor kopieer, afdruk- en faxtaken moet worden gebruikt. Activeert het bericht voor ladebevestiging.
Systeeminstellingen Geluid/Volume 1. 2. 3. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Geluid/Volume te selecteren en druk op OK.
Systeeminstellingen Voor Onderhoud zijn de volgende opties en instellingen beschikbaar: Opmerking: * geeft de fabrieksinstelling aan. Optie Gebruiksduur artikelen 4. 5. 6. Beschrijving Met deze optie kunt u gebruiksinformatie over verbruiksartikelen bekijken of afdrukken.
Systeeminstellingen Voor Instellingen wissen zijn de volgende opties en instellingen beschikbaar: Optie 4. 5. 6. Beschrijving Instellingen Alle instellingen Hiermee worden alle geheugen in het geheugen gewist en worden alle instellingen teruggezet op de fabrieksinstellingen. • Wissen? Ja * | Nee Faxinstellingen Wist alle faxinstellingen en herstelt alle fabrieksinstellingen voor faxopties.
Systeeminstellingen Afbeelding overschrijven Gebruik deze optie om de taak na het afdrukken onmiddellijk te overschrijven. 1. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg De instellingsopties openen op pagina 158 voor instructies. 3. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Afb. overs. te selecteren en druk op OK. 4.
Netwerkinstellingen Netwerkinstellingen U kunt de netwerkinstellingen opgeven via het weergavescherm van het apparaat. Voor u dit doet, moet u relevante gegevens hebben over de netwerkprotocollen en het computersysteem die worden gebruikt. Als u niet zeker weet welke instellingen u moet gebruiken, kunt u contact opnemen met uw systeembeheerder om dit apparaat op het netwerk te configureren, of raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor instructies. 1.
Netwerkinstellingen 4. 5. 186 Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste instelling te selecteren en druk op OK om uw selectie op te slaan. Stel de overige opties voor Netwerkinstellingen naar wens in en druk vervolgens op Stop om terug te gaan naar de modus Gereed.
Lokaal station Lokaal station Met de toepassing Lokaal station kunnen gescande documenten worden opgeslagen in mappen op een locatie op de optionele HDD van het apparaat. De mappen zijn ingesteld door de systeembeheerder via CentreWare Internet Services. Als de documenten eenmaal zijn opgeslagen, kunt u ze vervolgens afdrukken. Opmerking: Deze toepassing is alleen beschikbaar op de WorkCentre 3325DN / 3325DNImodellen. 1. 2. Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel.
Lokaal station 188 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
Algemeen onderhoud en problemen oplossen 11 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Algemeen onderhoud op pagina 190 • Problemen oplossen op pagina 196 • Verdere hulp op pagina 230 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 189
Algemeen onderhoud Algemeen onderhoud Er bevindt zich slechts een vervangbare eenheid in het apparaat: de tonercassette. Als u Xeroxverbruiksartikelen wilt bestellen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Xeroxvertegenwoordiger. Geef daarbij uw bedrijfsnaam, het productnummer en het serienummer van het apparaat door. Verbruiksartikelen kunnen ook worden besteld via www.xerox.com. Raadpleeg Ondersteuning op pagina 144 voor meer informatie.
Algemeen onderhoud • • • • • op stoffige plaatsen; • gedurende lange tijd in een voertuig; • in een omgeving met corrosieve gassen; • in een omgeving met zilte lucht. Zet verbruiksartikelen niet op de grond in de ruimte waar ze worden bewaard. Raak het oppervlak van de lichtgevoelige afdrukmodule in de tonercassette niet aan. Stel de tonercassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. Draai de module in de tonercassette nooit handmatig om, vooral niet in omkeerde richting.
Algemeen onderhoud 7. Schud de cassette langzaam vijf of zes keer heen en weer om de toner gelijkmatig in de cassette te verdelen. Opmerking: Als er toner op uw kleding terechtkomt, veegt u het met een droge doek af en wast u uw kleding in koud water. Door heet water hecht de toner zich aan het weefsel. LET OP: Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Gebruik de hendel op de cassette om te voorkomen dat u dit gedeelte aanraakt. 8.
Algemeen onderhoud Glasplaat en CVT-glasstrook Voor een voortdurend optimale afdrukkwaliteit moet u de glasplaat en glasstrook op het apparaat regelmatig reinigen. Zo voorkomt u afdrukken met lijnen, strepen, vegen, vlekken en andere markeringen die op de afdrukken kunnen ontstaan bij het scannen van documenten. Als u de AOD gebruikt, worden de documenten via de CVT-glasstrook langs de stationaire scanner geleid.
Algemeen onderhoud Interne delen Tijdens het afdrukken kan er zich papier, toner en stofdeeltjes binnen in het apparaat ophopen. Dit kan problemen met de afdrukkwaliteit, zoals tonerspikkeltjes of vlekken, veroorzaken. Als u de binnenkant van het apparaat reinigt, lost u deze problemen daarmee op of vermindert u ze. 1. Schakel het apparaat uit en koppel het netsnoer los. Wacht tot het apparaat is afgekoeld. 2. Duw de ontgrendelingshendel aan de linkerkant van het apparaat omlaag en open de voorklep. 3.
Algemeen onderhoud 5. 6. Plaats de tonercassette terug. Met de lipjes aan beide zijden van de cassette en de bijbehorende groeven in het apparaat wordt de cassette in de juiste positie geleid, tot deze vastklikt. Sluit de voorklep. Steek het netsnoer in het stopcontact en schakel het apparaat in. Het apparaat verplaatsen • • Zorg er bij het verplaatsen van het apparaat voor, dat u het apparaat niet schuin of ondersteboven houdt.
Problemen oplossen Problemen oplossen Als er een probleem optreedt, verschijnen er berichten op het scherm van het bedieningspaneel die de storing aangegeven. Voer de volgende procedure uit om problemen op te lossen: 1. Als er een fout optreedt, verschijnt Contr. de status op het scherm. Druk op OK. 2. Controleer het schermbericht om te zien wat voor soort fout zich heeft voorgedaan. Als er meerdere berichten verschijnen, drukt u op de pijlen omhoog/omlaag om het bericht te selecteren dat u wilt oplossen.
Problemen oplossen LED DraadloosLED Kleur Status Beschrijving Oranje Aan • Er staat een deksel of klep open. Sluit het deksel of de klep. • Er zit geen papier in de lade. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt vanwege een storing. Controleer het schermbericht om de storing op te lossen. • De tonercassette heeft het einde van de geschatte levensduur bereikt.
Problemen oplossen 4. Schud de cassette langzaam vijf of zes keer heen en weer om de toner gelijkmatig in de cassette te verdelen. Opmerking: Als er toner op uw kleding terechtkomt, veegt u het met een droge doek af en wast u uw kleding in koud water. Door heet water hecht de toner zich aan het weefsel. LET OP: Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Gebruik de hendel op de cassette om te voorkomen dat u dit gedeelte aanraakt. 5. 6. 7.
Problemen oplossen 2. Open het deksel van de AOD. 3. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de AOD. Als u geen papier in dit gedeelte ziet zitten, gaat u naar de volgende stap. 4. Gebruik zo nodig twee handen om het deksel van de duplexeenheid op te tillen en verwijder vastgelopen originelen voorzichtig uit de AOD. Als u geen papier in dit gedeelte ziet zitten, gaat u naar de volgende stap.
Problemen oplossen 5. Sluit de deksels. 6. Til de AOD en trek de vastgelopen originelen voorzichtig naar buiten. Sluit het deksel van de AOD. 7. Plaats de verwijderde pagina's opnieuw in de AOD en druk op de knop Start om de taak te hervatten. Papierstoringen Tips om papierkrulling te voorkomen 1. 200 Open de achterklep.
Problemen oplossen 2. 3. Trek de drukhendels 1 circa 90 graden omlaag. Laat de achterklep openstaan. Opmerking: De achterklep kan alleen worden gebruikt voor de aflevering van enkelzijdige taken. Als er dubbelzijdig wordt afgedrukt met de achterklep open, treden er papierstoringen op. 11 Opmerking: Doe dit alleen als er sprake is van meer dan 20 mm krulling. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmateriaal te gebruiken.
Problemen oplossen Papierlade 1 1. 2. 3. 4. 5. Duw de ontgrendelingshendel aan de linkerkant van het apparaat omlaag. Open en sluit de voorklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch uit het apparaat geworpen. Als het papier niet uit het apparaat wordt geworpen, gaat u naar de volgende stap. Trek papierlade 1 naar buiten. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig recht naar buiten te trekken.
Problemen oplossen 4. 5. Trek het papier recht omhoog naar buiten. Schuif de laden weer in het apparaat. De printer gaat automatisch door met afdrukken. Handmatige invoer 1. 2. 3. Als het papier niet goed wordt ingevoerd, trekt u het papier uit het apparaat. Duw de ontgrendelingshendel aan de linkerkant van het apparaat omlaag. Open en sluit de voorklep. Schuif de handmatige invoer weer in het apparaat om het afdrukken te hervatten.
Problemen oplossen Binnen in het apparaat LET OP: Het gebied rond de fuser is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 1. Duw de ontgrendelingshendel aan de linkerkant van het apparaat omlaag en open de voorklep. Trek de tonercassette naar buiten door deze vooraan een klein stukje op te tillen. 1 33 2 2. 3. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig recht naar buiten te trekken. Plaats de tonercassette weer terug.
Problemen oplossen 2. Trek het papier voorzichtig uit de opvangbak. Als u het vastgelopen papier niet ziet zitten of u voelt weerstand als u aan het papier trekt, stopt u en gaat u naar de volgende stap. 3. 4. Open de achterklep. Als u het vastgelopen papier ziet zitten, trekt u de drukhendels aan beide zijden circa 90 graden omlaag en verwijdert u het papier. Als u het papier nog steeds niet zie zitten, gaat u naar stap 1 in het volgende gedeelte. Sluit anders de achterklep.
Problemen oplossen 3. Verwijder het papier uit de onderkant van het apparaat. 4. Schuif de duplexeenheid terug in het apparaat en lijn daarbij de randen van de eenheid uit met de invoergroeven aan de binnenzijde van het apparaat. Zorg dat u de duplexeenheid helemaal naar binnen schuift. Als het papier nog steeds vastzit, gaat u naar de volgende stap. 5. 6. 7. Open de achterklep.
Problemen oplossen [xxx] geeft het papiertype aan, [zzz] geeft het papierformaat aan en [yyy] geeft de lade aan. Bericht Betekenis Voorgestelde oplossing BOOTP-probl. Probl. met BOOTP. Herconfig. DHCP/stat. IP-adres. Er is een probleem met het netwerk. • Controleer uw netwerkomgeving of neem contact op met uw netwerkbeheerder. BOOTP-probl. Probl. met DHCP. Oversch. nr auto. IP. Er is een probleem met het netwerk. • Controleer uw netwerkomgeving of neem contact op met uw netwerkbeheerder.
Problemen oplossen Bericht Betekenis Voorgestelde oplossing Groep niet beschikbaar U hebt ergens een groepslocatienummer geprobeerd te selecteren waar alleen één locatienummer gebruikt kan worden, bijvoorbeeld bij het toevoegen van locaties voor meervoudig verzenden. • Gebruik een snelkiesnummer of kies handmatig een nummer via de aantaltoetsen. IP-conflict Conflict tussen dit IP-adres en dat van een ander syst. Het IP-adres wordt elders gebruikt.
Problemen oplossen Bericht Betekenis Voorgestelde oplossing E-mail te groot Een pagina is te groot Er is één pagina die de geconfigureerde berichtgrootte overschrijdt. • Verlaag de resolutie en probeer het opnieuw. Geheugen vol Het geheugen is vol. • Druk op de pijlen naar links/rechts om Annuleren of Start te selecteren en druk vervolgens op OK. Als u Annuleren selecteert, wordt de faxtaak gestopt op het apparaat.
Problemen oplossen Bericht Betekenis Voorgestelde oplossing Uitvoerlade vol Uitvoerlade vol. Verw. afgedr. pag. De documentenopvangbak is vol. • De documentenopvangbak heeft een capaciteit van maximaal 150 vellen gewoon papier. Zodra het papier uit de documentenopvangbak is verwijderd, gaat de printer verder met afdrukken. Papier in [yyy] op Papier in [yyy] op. Vul papier bij Er zit geen papier in de lade. • Plaats papier in de lade.
Problemen oplossen Bericht Betekenis Voorgestelde oplossing Verzendfout Er is een probleem met de POP3server Er is een probleem met de POP3server. • Configureer de POP3-instelling. Verzendfout Er is een probleem met de SMTPserver Er is een probleem met de SMTPserver. • Schakel over op de beschikbare server. Verzendfout SMTP-verificatieprobleem Er is een probleem met de SMTPverificatie. • Configureer de verificatieinstelling.
Problemen oplossen Bericht Betekenis Voorgestelde oplossing Lade 2 niet geplaatst Lade 2 is niet geplaatst De optionele lade 2 is niet geplaatst. • Plaats de optionele lade 2. Als de optionele lade 2 is geplaatst, controleert u de kabelaansluiting tussen het apparaat en de optionele lade 2. Bel voor onderhoud als het probleem aanhoudt. Probl. lade 2 Probl. comm. met lade 2 Het apparaat kan niet communiceren met de optionele lade 2.
Problemen oplossen Probleem Het papier blijft vastlopen. Voorgestelde oplossing • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de handmatige invoer als u op speciaal afdrukmateriaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerd papiertype. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties voor het apparaat voldoet. (Zie Soorten afdrukmateriaal op pagina 153.) • Er zitten mogelijk materiaalresten in het apparaat.
Problemen oplossen Problemen met afdrukken Probleem Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat krijgt geen stroom. • Controleer of het netsnoer is aangesloten. • Controleer de aan/uit-schakelaar en het stopcontact. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. • Selecteer uw apparaat als het standaardapparaat in Windows. Controleer het volgende: • De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep. • Papier is vastgelopen.
Problemen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt niet af. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. • Maak meer ruimte vrij op de harde schijf en druk het document opnieuw af. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in de Voorkeursinstellingen is geselecteerd, is mogelijk onjuist.
Problemen oplossen Probleem Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet compleet. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing De kabel van het apparaat zit los of is defect. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit kabel en apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. • Probeer een nieuwe printerkabel.
Problemen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Er komt vóór het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van vochtig papier kan stoom veroorzaken tijdens het afdrukken. • Plaats een nieuwe stapel papier. • Open pakken papier pas als u ze nodig hebt, om te voorkomen dat het papier teveel vocht absorbeert. Het apparaat drukt geen speciaal papier af, zoals papier voor facturen. Papierformaat en papierformaatinstelling komen niet overeen.
Problemen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing De optionele lade is niet geselecteerd in de driver. De printerdriver is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. • Open de eigenschappen van de PostScript-driver, selecteer het tabblad Apparaatinstellingen en stel de ladeoptie in de sectie Installeerbare opties in op Geïnstalleerd. Als een document op een Macintosh-computer wordt afgedrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.
Problemen oplossen Algemene Linux-problemen Probleem Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt niet af. • Controleer of de printerdriver op uw systeem is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in het venster Printers configuration (Printerconfiguratie) om de lijst met beschikbare apparaten weer te geven. Controleer of het apparaat in de lijst staat.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Kan niet scannen via Gimp front-end. • Controleer of de Gimp front-end Xsane: Device dialog. heeft in het menu Acquire menu. Zo niet, dan moet u de Xsane plug-in voor Gimp installeren op uw computer. Het Xsane plug-inpakket voor Gimp vindt u op de Linux-distributie-cd of op de Gimp-homepage. Raadpleeg de distributie-cd 'Help voor Linux' of de Gimp front-endapplicatie voor uitgebreide informatie.
Problemen oplossen Algemene Macintosh-problemen Probleem Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt het PDFbestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. • Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand als afbeelding af te drukken. Schakel Afdrukken als afbeelding bij de afdrukopties van Acrobat in. • Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Problemen oplossen Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat en verkeerd geplaatst papier kunnen leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Probleem Voorgestelde oplossing Lichte of vervaagde afdrukken • Als er een verticale witte streep of een vervaagd gedeelte op de pagina verschijnt, is de toner bijna op. U kunt proberen de levensduur van de tonercassette tijdelijk te verlengen.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Verticale lijnen Als er zwarte verticale strepen op de pagina te zien zijn, moet u eerst het probleem isoleren tot kopiëren, afdrukken of scannen en gaat u daarna als volgt te werk: • Als u kopieert of scant, controleert u de CVT-glasstrook en de glasplaat en reinigt u ze zo nodig met een pluisvrije doek. (Zie Glasplaat en CVT-glasstrook op pagina 193.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Verspreide vlekken op achtergrond Verspreide vlekken op de achtergrond worden veroorzaakt door tonerdeeltjes die willekeurig op de pagina worden verspreid. • Misschien is het papier vochtig. Plaats een nieuwe stapel papier. Maak pakken papier pas open als u ze nodig hebt, zodat het papier niet te veel vocht absorbeert.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Achterkant van afdrukken is vuil Controleer of er toner lekt. Reinig de binnenzijde van het apparaat. (Zie Interne delen op pagina 194.) Volledig zwarte pagina's • De tonercassette is mogelijk niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • De tonercassette is mogelijk defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie De tonercassette vervangen op pagina 191.) • Het apparaat moet mogelijk gerepareerd worden.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Krullen Als het afgedrukte papier omkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, gaat u als volgt te werk: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de printeroptie en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Dun. (Zie Afdrukprocedure op pagina 104.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Afbeelding kan gemakkelijk van de kopie worden afgeveegd. • Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. • Laat het papier niet gedurende lange tijd in het apparaat zitten in zeer vochtige omgevingen. • Controleer of het papier binnen de specificaties valt. (Zie Specificaties van afdrukmateriaal op pagina 233.) Het kopieerpapier loopt regelmatig vast. • Waaier de stapel papier uit en draai de stapel papier daarna om in de lade.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing • Poort wordt door een ander programma gebruikt. • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start de computer opnieuw en probeer het nogmaals. • Poort is uitgeschakeld. • De apparaatkabel is mogelijk niet goed aangesloten of de stroom is uitgeschakeld. • Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van gegevens. Probeer het opnieuw als de huidige taak is voltooid.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Faxen worden niet automatisch ontvangen. • De ontvangsmodus moet op 'fax' zijn ingesteld. • Controleer of er papier in de lade zit. • Controleer of er foutberichten op het scherm staan aangegeven, en volg de instructies om het probleem te verhelpen. Faxen worden niet verzonden. • Controleer of het origineel in de AOD of op de glasplaat is geplaatst.
Verdere hulp Verdere hulp Bezoek voor verdere hulp onze klantenwebsite op www.xerox.com of neem contact op met het Xerox Support Center en vermeld het serienummer van het apparaat. Xerox Support Center Als u een bepaalde storing niet kunt verhelpen door de instructies op het scherm op te volgen, kunt u Foutberichten op pagina 206 raadplegen. Als het probleem aanhoudt, kunt u contact opnemen met het Xerox Support Center.
12 Specificaties In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Apparaatspecificaties op pagina 232 • Elektrische specificaties op pagina 235 • Specificaties toepassingen op pagina 236 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 231
Apparaatspecificaties Apparaatspecificaties Apparaatconfiguraties Toepassing Hardwareconfiguratie WorkCentre 3325DN / 3325DNI WorkCentre 3315DN Processor Duplex automatische documentinvoer Papierlade 1 en handmatige invoer Optionele papierlade 2 Processor Automatische originelendoorvoer (AOD) Papierlade 1 en handmatige invoer Optionele papierlade 2 18,5 x 18 x 17,6 inch (469 x 458 x 447 mm) 16,7 x 16,6 x 16,4 inch (424 x 422 x 417 mm) Gewicht van het apparaat Netto (met verbruiksartikelen) 36,49 lb
Apparaatspecificaties Specificaties van afdrukmateriaal Papierlade 1 en 2 (optioneel) Toepassing Specificatie Capaciteit: papierlade 1 250 vellen bankpostpapier van 80 g/m² (20 lb Capaciteit: papierlade 2 (optioneel) 520 vellen bankpostpapier van 80 g/m² (20 lb) Papiergewichten 16 - 43 lb (60 tot 163 g/m²) Papierformaten Lengte: min 8,3 - max 14 inch (210 - 356 mm) Breedte: min: 4,13 - max 8,5 inch (105 - 216 mm) 8,5 x 11 inch 8,5 x 14 inch 8,5 x 13 inch ISO B5 (176 x 250mm) JIS B5 (182 x 257mm) O
Apparaatspecificaties Duplexeenheid Toepassing Specificatie Papiergewichten 16 - 32 lb (60 tot 120 g/m²) Papierformaten A4, Letter, Oficio, Folio, Legal Papiersoorten Gewoon papier, Dik, Dun, Kringloop, Bankpost Automatische originelendoorvoer (AOD) Toepassing WorkCentre 3325DN / 3325DNI WorkCentre 3315DN Capaciteit 50 vellen bankpostpapier van 80 g/m² (20 lb) 50 vellen bankpostpapier van 80 g/m² (20 lb) Papiergewichten 12,5 - 28 lb (50 tot 120 g/m²) 16 - 28 lb (60 tot 120 g/m²) Papierform
Elektrische specificaties Elektrische specificaties Toepassing Specificatie Frequentie 50/60 Hz Spanning 110 - 127 V en 220 - 240 V (wisselstroom) Gemiddeld stroomverbruik Energiespaarstand: minder dan 8 Watt Standby: minder dan 50 Watt Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 235
Specificaties toepassingen Specificaties toepassingen Faxtoepassing Toepassing Specificatie Faxverzendsnelheid 33,6 kbps Type telefoonlijn Standaard openbare analoge geschakelde telefoonlijn of vergelijkbaar Communicatiestandaard Super G3, IYU G3 Maximale resolutiecapaciteit 300 x 300 dpi Standaard faxgeheugen WorkCentre 3325DN / 3325DNI: 50 MB WorkCentre 3315DN: 5 MB Effectieve scanbreedte 8,2 inch (208 mm) Maximale afdrukbreedte 8,5 inch (216 mm) Goedkeuringen verbinding EU/EEA: gecertif
Specificaties toepassingen Scantoepassing Toepassing Specificatie Maximale documentbreedte 8,5 inch (216 mm) Effectieve scanbreedte 8,2 inch (208 mm) Maximale resolutie 600 x 600 dpi Compatibel met TWAIN / ISIS TWAIN / WIA Beeldcompressie MH, MMR, LZW, JPEG Scanmodus Zwart/wit tekst, zwart/wit foto en Ware kleuren Grijstinten 256 niveaus Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker 237
Specificaties toepassingen 238 Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid 13 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Belangrijke mededelingen en veiligheid op pagina 240 • Veiligheidslabels en -symbolen op pagina 241 • Veilige bediening van de apparatuur op pagina 242 • Basisregelgeving op pagina 246 • Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten op pagina 250 • Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten op pagina 253 • Informatie over materiaalveiligheid op pagina 256 • Recycling en verwijdering van het product op pagi
Belangrijke mededelingen en veiligheid Belangrijke mededelingen en veiligheid Lees de volgende instructies aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Gebruik deze informatie ook in de toekomst als naslag om te zorgen dat het apparaat altijd veilig wordt bediend. Uw Xerox-apparaat en -verbruiksmaterialen zijn ontworpen en getest volgens strenge veiligheidsvoorschriften.
Veiligheidslabels en -symbolen Veiligheidslabels en -symbolen Alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat staan of bij het apparaat zijn geleverd, moeten worden opgevolgd. Deze WAARSCHUWING heeft betrekking op gebieden in het apparaat waar risico voor persoonlijk letsel voor de gebruiker bestaat. Deze WAARSCHUWING heeft betrekking op gebieden in het apparaat die heet kunnen zijn en niet mogen worden aangeraakt.
Veilige bediening van de apparatuur Veilige bediening van de apparatuur Uw Xerox-apparaat en -verbruiksmaterialen zijn ontworpen en getest volgens strenge veiligheidsvoorschriften. Ze zijn onderzocht en goedgekeurd door veiligheidsinstanties en voldoen aan vastgestelde milieunormen.
Veilige bediening van de apparatuur Veiligheid van het netsnoer • • • • Gebruik alleen het bij het apparaat geleverde netsnoer. Steek de stekker rechtstreeks in een goed geaard stopcontact. Gebruik geen verlengsnoer. Raadpleeg een elektricien als u niet zeker weet of het stopcontact goed is geaard. Plaats dit apparaat niet op een plek waar personen op het netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen. Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
Veilige bediening van de apparatuur Apparaatveiligheid - Niet doen WAARSCHUWING: Gebruik geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen. Reinigingsmiddelen in spuitbussen kunnen ontploffen of brandbaar zijn bij gebruik op elektromechanische apparatuur. • • • • • • • • • Gebruik nooit een geaarde verloopstekker om het apparaat op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten. Probeer nooit een onderhoudsprocedure uit te voeren die niet specifiek in deze documentatie is beschreven.
Veilige bediening van de apparatuur gemaakt. Zorg dat de omgeving waarin u het apparaat opstelt, voldoet aan de parameters die in de Xerox-installatieprocedure zijn beschreven, zodat de ozonconcentratie binnen veilige grenzen blijft. Als u meer informatie wenst over ozon, kunt u de Xerox-publicatie 'Ozone' in de Verenigde Staten en Canada via het nummer 1-800-828-6571 aanvragen. Vanuit andere landen dient u contact op te nemen met uw erkende plaatselijke dealer of serviceverlener.
Basisregelgeving Basisregelgeving Xerox heeft dit apparaat getest volgens de normen voor elektromagnetische emissie en immuniteit. Deze normen zijn ontwikkeld om storing, veroorzaakt door of ontvangen op dit apparaat in een gebruikelijke kantooromgeving, te beperken. Verenigde Staten (FCC-regelgeving) Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen van een Klasse A digitaal apparaat volgens Deel 15 van de FCC-richtlijnen.
Basisregelgeving Europese Unie WAARSCHUWING: Dit is een Klasse A-product. Mogelijk veroorzaakt dit apparaat in een woonomgeving radiofrequentiestoringen, in welk geval de gebruiker afdoende maatregelen moet nemen. Het CE-merkteken op dit apparaat symboliseert de overeenkomstigheidsverklaring van Xerox met de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de aangegeven data: • • • 12 december 2006: Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC.
Basisregelgeving Milieuvoordelen van dubbelzijdig afdrukken De meeste Xerox-producten kunnen duplex afdrukken, ofwel 2-zijdig afdrukken. Hiermee kunt u automatisch op beide zijden van het papier afdrukken, waardoor minder waardevolle bronnen worden verbruikt doordat u het papierverbruik beperkt.
Basisregelgeving ENERGY STAR Stroomverbruik en activeringstijd De hoeveelheid elektriciteit die een product verbruikt, is afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt. Dit product is zodanig ontworpen en geconfigureerd dat u uw elektriciteitskosten kunt verlagen. Na de laatste afdruk wordt overgeschakeld op de modus Gereed. In deze modus kan er zo nodig meteen weer worden afgedrukt. Als het product enige tijd niet is gebruikt, schakelt het apparaat over op een energiebesparingsmodus.
Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten Verenigde Staten Het Congres heeft de reproductie van de volgende onderwerpen onder bepaalde omstandigheden wettelijk verboden. Personen die zich schuldig maken aan dergelijke reproducties, riskeren een geldboete of gevangenisstraf. 1.
Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten Meer informatie over deze bepalingen is verkrijgbaar bij het Copyright Office, Library of Congress, Washington, D.C. 20559, Verenigde Staten. Vraag naar Circular R21.5. 5. Bewijzen van staatsburgerschap of naturalisatie. Buitenlandse naturalisatiebewijzen mogen worden gefotografeerd. 6. Paspoorten. Buitenlandse paspoorten mogen worden gefotografeerd. 7. Immigratiedocumenten. 8. Registratiekaarten dienstplicht. 9. Documenten m.b.t.
Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten 7. 8. 9. een departement, commissie of instelling die is ingesteld of opgericht door de Canadese regering of een Canadese provincie of door een regering van een andere staat dan Canada. Afgedrukte of zelfklevende stempels die voor belastingdoeleinden worden gebruikt door de Canadese regering of een Canadese provincie of door een regering van een andere staat dan Canada.
Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten Verenigde Staten Dit apparaat is getest en voldoet aan FCC deel 68, TIA-968-A en TIA-968-B.
Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten hoeveel apparaten op basis van het vastgestelde aantal totale REN's op een lijn mogen worden aangesloten. De REN voor dit apparaat maakt deel uit van de apparaat-id met de indeling US:AAAEQ##TXXXX. De symbolen ## vertegenwoordigen de cijfers van het REN zonder een decimale komma (bijv. 03 is een REN van 0,3).
Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten Het REN (Ringer Equivalence Number) dat aan elk terminalapparaat wordt toegekend, geeft een indicatie van het maximale aantal terminals dat op een telefooninterface mag worden aangesloten. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten op een telefooninterface aansluiten, met als enige bedinging dat het totaal van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. Voor de Canadese RENwaarde raadpleegt u het label op het apparaat.
Informatie over materiaalveiligheid Informatie over materiaalveiligheid Voor veiligheidsinformatiebladen met betrekking tot de printer gaat u naar: Noord-Amerika: www.xerox.com/msds Europese Unie: www.xerox.com/environment_europe De telefoonnummers voor klantenondersteuning kunt u vinden op www.xerox.com/office/worldcontacts.
Recycling en verwijdering van het product Recycling en verwijdering van het product Verenigde Staten en Canada Xerox heeft een wereldwijd programma voor inzameling en hergebruik/recycling van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox-vertegenwoordiger (1-800-ASK-XEROX) om te zien of dit Xeroxapparaat ook onder het programma valt. Breng voor meer informatie over de milieuprogramma's van Xerox een bezoek aan www.xerox.com/environment.html.
Recycling en verwijdering van het product Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie. Als u elektrische en elektronische apparatuur wilt weggooien, neemt u voor meer informatie contact op met uw dealer of leverancier. Informatie over verwijdering in andere landen buiten de Europese Unie Deze symbolen zijn alleen geldig binnen de Europese Unie. Indien u deze artikelen wilt weggooien, neemt u contact op met de plaatselijke autoriteiten of de dealer en informeert u naar de juiste verwijderingsmethode.
Naleving van het energieprogramma Naleving van het energieprogramma Alle regio's ENERGY STAR Het ENERGY STAR-programma is een vrijwillig programma ter bevordering van de ontwikkeling en aanschaf van energiezuinige modellen, waardoor de impact op het milieu verminderd wordt. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma en modellen die voldoen aan ENERGY STAR vindt u op de volgende website: www.energystar.gov/index.cfm?fuseaction=find_a_product.
Contactinformatie voor milieu, gezondheid en veiligheid Contactinformatie voor milieu, gezondheid en veiligheid Voor meer informatie over milieu, gezondheid en veiligheid met betrekking tot dit Xerox-apparaat en de bijbehorende verbruiksartikelen, neemt u contact op met de volgende klantenhulplijnen: VS: 1-800 828-6571 Canada: 1-800 828-6571 Europa: +44 1707 353434 U kunt de veiligheidsinformatie voor het apparaat ook vinden op de Xerox-website: www.xerox.
Index Getallen 2-op-1, 4-op-1, 37, 39 2-zijdig Afdrukken, 120 Kopiëren, 33 A Aan de slag, 7 Aan/uit, 11 Aan/uit-schakelaar, 9 Aansluiting telefoonkabel, 9 Aansluiting tweede telefoon, 9 Aantal, 34 Aantal afdrukken, 27, 159 Aantal exemplaren, 108 Aantal kopieën, 34 Aantaltoetsen, 12, 13 Achtergrond verminderen, 38 Achtergrondonderdrukking, 38 Achterklep, 9, 23, 24, 44 Achterklep papierlade, 9 Adresboek, 13, 70, 76, 87, 140 Afdrukken, 70, 90 Groep verwijderen, 142 Groepsadres maken via Internet Services, 141
Algemeen onderhoud, 190 Algemeen onderhoud en problemen oplossen, 189 Algemene problemen Linux, 219 Macintosh, 221 PostScript, 217 Windows, 218 Antwoordapparaat, 92 AOD, 22, 32, 47, 64, 74, 193, 234 Breedtegeleiders, 8 Deksel, 8 Invoerlade, 8 Opvangbak, 8 Storingen, 198 Apparaat gebruiken, 7 Apparaat inschakelen, 11 Apparaat onderhouden, 190 Apparaat reinigen, 29, 192 Apparaat verplaatsen, 195 Apparaatconfiguraties, 232 Afmetingen van het apparaat, 232 Gewicht van het apparaat, 232 Hardware, 232 Opwarmtijd,
Elektrische voeding, 242 E-mail, 63 Adresboek, 70 Adresboek afdrukken, 70 Adresboek doorzoeken, 70 Afleveringskleur, 68 Bestandsindeling, 69 Contrast, 69 Formaat origineel, 68 Lichter/donkerder, 69 Resolutie, 68 Sneltoetsadressen, 71 Stoppen, 67 Type origineel, 68 Verzenden, 66 E-mail verzenden, 63, 64 E-mailadres, 65 E-mailadres invoeren, 65 E-mailen, 64 E-mailopties, 68 E-mailprocedure, 64 Energiebesparing, 176 ENERGY STAR, 259 Extern faxnummer, 76 F Factureringstellers, 27, 159 Fax, 73, 74 Adresboek, 76
Kopiëren, 31 Scannen, 45 USB-poort, 127 G Geluidsinstellingen, 181 Glasplaat, 8, 22, 32, 47, 64, 74, 193 Deksel, 8 Reinigen, 29 Groep maken, 141 Groepsadres Verwijderen, 142 Groepskeuze, 88 Groepskeuzenummer vastleggen, 88 Groepskeuzenummer bewerken, 88 Groepskeuzenummers gebruiken, 89 Groepskiesnummer verwijderen, 142 Groepskiezen Verwijderen, 142 H Handmatig kiezen, 76 Handmatig kiezen + .
Kwaliteitsproblemen, 222 L Lade 1, 202 Lay-out, 37 Lay-outopties, 107 Lettertype/tekst, 109 Levensduur van verbruiksartikelen controleren, 192 Lichter/donkerder, 36, 54, 69, 78 Linux, 61 Image Manager, 61 Printereigenschappen, 123 Linux-problemen, 219 Lokaal scannen, 45, 47 Lokale printer, 96 Luchtdrukcorrectie, 176 M Macintosh, 58 2-zijdig, 120 Lay-out, 119 N-op-1 afdrukken, 120 Scannen vanaf een netwerkapparaat, 58 Scannen via USB-verbinding, 58 Tonerspaarstand, 120 Macintosh-problemen, 221 Marge versch
Printerdrivers, 16 Printerinstellingen Macintosh, 119 Printerinstellingen wijzigen, 119 Printersoftware, 96 Printersoftware installeren, 96 Printerspecificaties, 236 Prioritair verzenden, 80, 83 Problemen Afdrukken, 214 Afdrukken in Windows, 218 Afdrukkwaliteit, 222 Afleveringsgebied, 204 Binnen in het apparaat, 204 Fax, 228 Handmatige invoer, 203 Kopiëren, 226 Lade 1, 202 Lade 2, 202 Linux, 219 Macintosh, 221 Papierinvoer, 212 PostScript, 217 Scannen, 227 Storingsberichten, 206 Problemen met de afdrukkwali
Scannen naar netwerkcomputer, 49 Scannen naar SMB, 49 Scannen naar USB, 48, 127, 129 Scannen via TWAIN, 56 Scanopties, 53 Scanproblemen, 227 Scanprocedure, 47 Scanspecificaties, 237 Beeldcompressie, 237 Schaalopties, 109 Serienummer, 190, 230 Serienummer apparaat, 190, 230 Serienummer opzoeken, 230 Service aanvragen, 30, 230 SMB, 45 Snelkiesnummer, 76, 87 Sneltoetsadressen, 71 Software, 16 Soorten afdrukmateriaal, 153 Spanning, 235 Speciaal afdrukmateriaal, 153 Specificaties, 231, 234 Afdrukken, 236 afdrukm
PostScript-problemen, 217 Scannen, 227 Storingsberichten, 206 Stroomaansluiting, 9 Stroomverbruik, 235 Systeeminstellingen, 28, 175 T Taak annuleren, 80 Taak onderbreken, 35 Taak stopzetten, 52 Fax, 77 Kopiëren, 35 Taakstatus E-mail, 67 Fax, 77 Kopiëren, 35 Scannen, 51 Taal, 175 Tabblad Basis, 106 Tabblad Earth Smart, 113 Tabblad Geavanceerd, 110 Tabblad Grafische elementen, 109 Tabblad Papier, 108 Tabblad Xerox, 114 Taken, CentreWare Internet Services, 136 Technische specificaties, 231 Tekens, 14 Tekens i
Verdere hulp, 30, 230 Verenigde Staten (FCC-regelgeving), 246 Verkleinen/vergroten, 36 Verplaatsen, apparaat, 195 Vervangbare eenheid, 29, 190 Opslag en hantering, 190 Tonercassette, 191 Vervanging van tonercassette, 191 Verzendinstellingen, 170 Verzendopties, 81 Verzendrapport, 25 Verzonden faxen doorsturen, 84 Voorklep, 8 Voorschriften, 239 W Wachtwoord, 158 Wachtwoord beheerder, 158 Watermerk, 111 WIA-driver, 57 Windows Afdrukken, 96 Windows-problemen, 218 X Xerox Easy Printer Manager (EPM), 115 Xerox
Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI Handleiding voor de gebruiker