® Handleiding voor de User Guide gebruiker XE3021NL0-2 ME3612E4-1 Copyright © 2008 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Vertaald door: Xerox GKLS European Operations Bessemer Road Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1BU VK © 2008 Fuji Xerox Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Alvorens het apparaat te gebruiken .....................................................1 Xerox Welcome Centre ............................................................................1 Serienummer .......................................................................................1 Op het aanraakscherm weergegeven taal ...............................................2 Conventies ............................................................................................
Inhoudsopgave Alle landen, Noord-Amerika, VS/Canada ..........................................23 Europese Unie...................................................................................23 Andere landen ...................................................................................23 2 Productoverzicht..................................................................................25 Onderdelen van het apparaat ................................................................
Inhoudsopgave Beeldrotatie........................................................................................56 Beeld omkeren...................................................................................56 Origineelrichting.................................................................................57 Afdrukopmaak ........................................................................................57 Katern maken .............................................................................
Inhoudsopgave Origineelsoort ....................................................................................92 Resolutie............................................................................................93 Opmaakaanpassing - Fax/internetfax/serverfax ....................................94 Origineelformaat ................................................................................94 Boek faxen.........................................................................................
Inhoudsopgave Netwerkscannen...................................................................................120 Scannen naar pc ..................................................................................122 Overdrachtprotocol ..........................................................................123 Adresboek........................................................................................123 Bladeren .......................................................................................
Inhoudsopgave Opdrachtstroomschema's .................................................................... 154 Schemafiltering................................................................................154 Gegevens ........................................................................................ 154 Instellingen wijzigen......................................................................... 155 Zoeken op naam/Zoeken op trefwoord/Trefwoord selecteren.........156 8 Opgeslagen programmering .....
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Welkom bij de Xerox-familie van WorkCentre-producten. Deze Handleiding voor de gebruiker bevat gedetailleerde informatie en beschrijft procedures voor gebruik van alle toepassingen van het apparaat. Xerox Welcome Centre Indien u tijdens of na de installatie van het product hulp nodig heeft, kunt u op de website van Xerox terecht voor online oplossingen en ondersteuning. http://www.xerox.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Op het aanraakscherm weergegeven taal De op het aanraakscherm weergegeven taal kan op de volgende twee manieren worden gewijzigd: • Om de taal tijdelijk te wijzigen, drukt u op de toets op het bedieningspaneel en selecteert u vervolgens de gewenste taal. OPMERKING: De taal wordt weer teruggezet op de standaardtaal wanneer u het apparaat opnieuw opstart.
Conventies Tekst tussen [vierkante haken] Geeft de namen van de schermen, tabbladen, toetsen, toepassingen en opties aan. Vierkante haken worden ook gebruikt om naar bestands- en mapnamen op een pc te verwijzen. Bijvoorbeeld: • Selecteer [Origineelsoort] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. • Selecteer [Opslaan]. Tekst tussen Geeft de namen van harde toetsen, cijfer- of symbooltoetsen, lampjes op het bedieningspaneel of symbolen op het aan/uit-schakelaaretiket aan.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Overige informatiebronnen De volgende informatiebronnen zijn beschikbaar voor het apparaat: Handleiding voor de gebruiker Deze handleiding is bedoeld voor algemene gebruikers en beschrijft hoe de toepassingen van het apparaat, zoals kopiëren, scannen en faxen, moeten worden gebruikt.
Veiligheidsinformatie De veiligheids- en milieutests en de prestaties van dit product zijn uitsluitend geverifieerd met Xerox-materialen. WAARSCHUWING: Ongeoorloofde wijzigingen, zoals het toevoegen van nieuwe functies of de aansluiting van randapparaten, kunnen van invloed zijn op dit product. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Delen die toegankelijk zijn voor gebruikers Dit product is ontworpen om te voorkomen dat de operateur toegang tot gevaarlijke gebieden heeft. Gevaarlijke delen worden buiten het bereik van operateurs gehouden door middel van afdekkingen of afschermingen die alleen met gereedschap kunnen worden verwijderd. Verwijder deze afdekkingen of afschermingen nooit, om elektrische schokken en letsel te voorkomen.
Veiligheidsinformatie Veiligheidsinformatie bij de installatie van het apparaat • Plaats dit product zodanig dat niemand op het netsnoer kan stappen of hierover kan struikelen. • Plaats het apparaat altijd op een vaste ondergrond (niet op zacht tapijt) met voldoende draagvermogen om het gewicht van het apparaat te ondersteunen. • Installeer het apparaat altijd op plaats met voldoende ventilatie en ruimte voor onderhoudswerkzaamheden.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken • Houd elektrische en mechanische veiligheidsvergrendelingen actief. Houd de veiligheidsvergrendelingen uit de buurt van magnetische materialen. • Probeer een stukje papier dat diep in het product is vastgelopen, niet te verwijderen. Dit geldt in het bijzonder voor papier dat om een fuser of hitterol is gewikkeld. Schakel het product onmiddellijk uit en neem contact op met het Xerox Welcome Centre.
Veiligheidsinformatie Voor verbruiksartikelen • Sla alle verbruiksartikelen op in overeenstemming met de instructies op de verpakking. • Gebruik een bezem of een natte doek om gemorste toner mee af te vegen. Gebruik nooit een stofzuiger voor gemorste toner. • Houd de afdrukmodule en tonercassettes buiten het bereik van kinderen. Als een kind per ongeluk toner inslikt, laat u het kind de toner uitspugen, spoelt u zijn of haar mond met water en laat u het kind water drinken.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Radiofrequentiestraling (digitaal apparaat van klasse A) Europese Unie WAARSCHUWING: Om deze apparatuur te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische apparatuur, kan het zijn dat de externe straling van deze apparatuur moet worden beperkt of dat speciale stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
Informatie betreffende Europese regelgeving 15 december 2004: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad en de wijzigingen erop. Betreffende de wetgevingen van de Lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG van de Raad, betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-terminalapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken If this Xerox equipment causes harm to the telephone network, the Telephone Company will notify you in advance that temporary discontinuance of service may be required. But if advance notice isn't practical, the Telephone Company will notify the customer as soon as possible. Also, you will be advised of your right to file a complaint with the FCC if you believe it is necessary.
Informatie betreffende Europese regelgeving EUROPA Richtlijn inzake eindapparatuur voor radio- en telecommunicatie Dit Xerox-product is door Xerox zelf gecertificeerd voor pan-Europese enkelvoudige terminalaansluiting op het analoge openbare telefoonnetwerk (PSTN) in overeenstemming met Richtlijn 1999/5/EG.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Milieubepalingen VS ENERGY STAR Als ENERGY STAR-partner heeft Xerox Corporation vastgesteld dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor efficiënt energieverbruik. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merkteken zijn gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
Over de licentie 3. Noch de naam van het instituut noch de namen van de bijdragers mogen worden gebruikt om de producten die voortkomen uit deze software zonder voorafgaande schriftelijke toestemming te promoten of onderschrijven.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Met uitzondering van hetgeen in deze kennisgeving wordt vermeld, mag de naam van een copyrighthouder niet worden gebruikt in advertenties of op enige andere manier ter promotie van de verkoop, het gebruik of een andere wijze van verhandelen van deze software zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyrighthouder. FreeBSD Dit product bevat FreeBSD-codes. Het FreeBSD-copyright Copyright © 1994-2006 voorbehouden. The FreeBSD Project.
Over de licentie OpenLDAP Copyright 1998-2006 The OpenLDAP Foundation Alle rechten voorbehouden. Verspreiden en gebruik in bron- en binaire vormen, met of zonder modificatie, is alleen toegestaan indien geautoriseerd door de openbare licentie van OpenLDAP. Een exemplaar van deze licentie is beschikbaar in het bestand LICENSE in de hoogste directory van de distributie of via . OpenLDAP is een gedeponeerd handelsmerk van de OpenLDAP Foundation.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Gedeeltelijk copyright 1999-2005 Howard Y.H. Chu. Gedeeltelijk copyright 1999-2005 Symas Corporation. Gedeeltelijk copyright 1998-2003 Hallvard B. Furuseth. Alle rechten voorbehouden. Verspreiden en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder modificatie, is toegestaan indien deze kennisgeving behouden blijft.
Over de licentie DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE OPENLDAP FOUNDATION EN DE BIJDRAGERS AANGEBODEN IN DE FEITELIJKE STAAT (''AS IS") WAARIN DEZE ZICH BEVINDT EN ER WORDEN GEEN UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, WAARONDER, MAAR NIET UITSLUITEND, DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL GEGEVEN.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken TIFF (libtiff) Lib TIFF copyright © 1988-1997 Sam Leffler Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics. Inc. XPS Dit product kan intellectueel eigendom van Microsoft Corporation bevatten. De algemene voorwaarden waaronder Microsoft dergelijk intellectueel eigendom licentieert, is te vinden op http:// go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=52369. Illegale kopieën VS Het Congres heeft officieel de reproductie van de volgende zaken onder bepaalde omstandigheden verboden.
Illegale kopieën 3. Obligaties of aandelen van een buitenlandse overheid, bank of onderneming. 4. Materiaal met copyright, tenzij toestemming van de eigenaar van het copyright is verkregen of wanneer de reproductie valt onder 'redelijk gebruik' of voorzieningen voor de reproductiebevoegdheden van bibliotheken onder het auteursrecht. Meer informatie over deze voorzieningen is verkrijgbaar bij Copyright Office, Library of Congress, Washington, D.C. 20559. Vraag naar circulaire R21. 5.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken 6. Merken, zegels, verpakkingen of ontwerpen die worden gebruikt door of namens de overheid van Canada of een provincie van Canada, de overheid van een andere staat dan Canada of een afdeling, bestuur, commissie of agentschap dat is opgericht door de overheid van Canada of een provincie of een overheid van een andere staat dan Canada. 7.
Recycling en weggooien van product Alle landen, Noord-Amerika, VS/Canada Xerox operates a worldwide equipment takeback and reuse/recycle program. Contact your Xerox sales representative at (1-800-ASK-XEROX) to determine whether this Xerox product is part of the program. For more information about Xerox environmental programs, visit www.xerox.com/environment.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken 24
2 Productoverzicht Dit apparaat is geen gewoon kopieerapparaat, maar een digitaal apparaat waarmee afhankelijk van de configuratie kan worden gekopieerd, gefaxt, afgedrukt en gescand. De schermen in deze handleiding zijn afkomstig van een volledig geconfigureerd apparaat, zodat alle toepassingen worden behandeld. De inhoud van de schermen kan enigszins variëren, afhankelijk van de systeeminstellingen en de apparaatconfiguratie.
2 Productoverzicht Onderdelen van het apparaat In onderstaande schema's worden de standaardonderdelen en optionele onderdelen van het apparaat getoond. Vooraanzicht 1 2 8 3 9 4 10 5 6 7 11 Nr. Onderdeel Functie 1 Dubbelzijdige AOD Voert automatisch documenten van meerdere pagina's in het apparaat. 2 Bedieningspaneel Bestaat uit bedieningstoetsen, leds en een aanraakscherm. OPMERKING: Voor meer informatie, raadpleeg Bedieningspaneel op pagina 30.
Onderdelen van het apparaat 1 2 3 12 4 5 6 7 8 9 13 14 15 10 16 17 11 18 19 Nr. 1 Onderdeel Opvangbakaccessoire (LX-kantoorafwerkeenheid) Functie Gebruik dit accessoire als er ongeniet papier met formaat A4 LKE, 8,5 x 11 inch LKE of B5 LKE in de opvangbak van de LXkantoorafwerkeenheid wordt afgeleverd. OPMERKING: Raadpleeg Opvangbakaccessoire aan LXkantoorafwerkeenheid (optioneel) bevestigen op pagina 38. voor meer informatie over het gebruik van het opvangbakaccessoire.
2 Productoverzicht Nr. Onderdeel Functie 9 Nietcassette (LX-kantoorafwerkeenheid) Bevat nietjes. 10 Voorklep (LX-kantoorafwerkeenheid) Open deze klep voor het oplossen van papierstoringen of het bijvullen van nietjes. 11 LX-kantoorafwerkeenheid (optie) Voegt nietjes of gaatjes aan kopieën of afdrukken toe. 12 Glasplaat AOD Scant documenten. 13 Bovenste transportklep (LX-kantoorafwerkeenheid) Open deze klep voor het oplossen van papierstoringen of het bijvullen van nietjes.
Onderdelen van het apparaat Nr. Onderdeel Functie 3 Bovenklep (Geïntegreerde kantoorafwerkeenheid) Open deze klep voor het oplossen van papierstoringen. 4 Voorklep (Geïntegreerde kantoorafwerkeenheid) Open deze klep voor het bijvullen van nietjes of het oplossen van papierstoringen. 5 Nietcassette (Geïntegreerde kantoorafwerkeenheid) Bevat nietjes. 6 Stander (Optioneel) Ondersteunt de hoofdeenheid. Achteraanzicht 1 2 3 4 5 7 6 Nr.
2 Productoverzicht Bedieningspaneel In het volgende schema worden de namen en functies van de toetsen op het bedieningspaneel getoond. 2 1 3 4 5 6 7 8 9 10 17 16 15 Nr. Toets 14 13 12 11 Functie 1 Draaiknop Helderheid Gebruik deze draaiknop om het contrast van het aanraakscherm aan te passen. 2 Aanraakscherm Geeft berichten en schermtoetsen voor de verschillende toepassingen weer. Raak het scherm aan om de toepassingen te openen.
Apparaatfuncties Nr. Toets Functie 10 Toets Druk op deze toets om een opdracht te starten. 11 Toets Druk op deze toets om snelkiesnummers in te voeren. 12 Toets (wissen) Druk op deze toets om een getal of het laatst ingevoerde cijfer te verwijderen of de huidige waarde door een standaardwaarde te vervangen. Met deze toets worden ook tijdelijk gestopte opdrachten geannuleerd. 13 Toets Hiermee wordt een pauze ingevoegd bij het kiezen van een faxnummer.
2 Productoverzicht Kopiëren Hiermee kunt u documenten op verschillende manieren kopiëren. U kunt bijvoorbeeld verkleiningen of vergrotingen maken, of twee of vier aparte documenten op één vel kopiëren. Voor meer informatie, zie het hoofdstuk Kopiëren op pagina 39. E-mailen Hiermee kunt u gescande documenten op verschillende manieren per e-mail versturen. U kunt bijvoorbeeld de densiteit voor scannen instellen of de bestandsindeling aangeven voor het opslaan van de documenten.
Apparaatfuncties Scannen naar pc Hiermee kunt u documenten met het FTP- of SMB-protocol scannen en ze op de aangegeven bestemmingen opslaan. Voor meer informatie, zie Scannen naar pc in het hoofdstuk Scannen/e-mail op pagina 122. Scannen naar mailbox Hiermee wordt de vertrouwelijke mailbox of poltoepassing ingeschakeld doordat de gescande documenten in privé-mailboxen worden opgeslagen. Voor meer informatie, zie Scannen naar mailbox in het hoofdstuk Scannen/e-mail op pagina 120.
2 Productoverzicht Aan/uit Inschakelen Het apparaat moet op een geschikte voeding zijn aangesloten en de stekker moet stevig in het stopcontact zijn gestoken. Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, kunt u na maximaal 26 seconden kopieën maken (afhankelijk van de apparaatconfiguratie). 1. Zet de aan/uit-schakelaar in de stand . OPMERKING: Indien het apparaat niet start, controleer dan of de RESETtoets achterop het apparaat in de resetstand staat (ingedrukt).
Aardlekschakelaar Aardlekschakelaar Indien er een storing in de voeding naar het apparaat wordt opgemerkt, schakelt een aardlekschakelaar op het apparaat automatisch alle voeding uit. Indien de stroom uitvalt, ga dan naar de RESET-toets achterop het apparaat. Indien de aardlekschakelaar werd ingeschakeld, staat de RESET-toets in de ingeschakelde stand. Druk op de RESET-toets om de voeding naar het apparaat weer in te schakelen. Druk op de TEST-toets alvorens het apparaat te gebruiken.
2 Productoverzicht Slaapstand Het apparaat schakelt automatisch over van de modus Laag stroomverbruik op de slaapstand als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt. In de slaapstand verbruikt het apparaat minder stroom dan tijdens de modus Laag stroomverbruik. In deze stand wordt het aanraakscherm uitgeschakeld en gaat het branden.
Opdracht onderbreken Toepassingen Gebruik deze toets om terug te keren naar het vorige functiescherm wanneer het scherm Opdrachtstatus of Apparaatstatus wordt weergegeven. Soms wordt het vorige functiescherm niet geopend, zelfs niet als u op deze toets drukt terwijl u zich in een van deze schermen bevindt. In dat geval kunt u de toets gebruiken om de gewenste functie te selecteren.
2 Productoverzicht Opvangbakaccessoire aan LX-kantoorafwerkeenheid (optioneel) bevestigen Wanneer u ongeniet papier met formaat A4 LKE, 8,5 x 11 inch LKE of B5 LKE gebruikt voor aflevering in de opvangbak van de afwerkeenheid, wordt het gebruik van het opvangbakaccessoire aanbevolen. 1. Haal het opvangbakaccessoire onder de opvangbak van de LX-kantoorafwerkeenheid vandaan. 2. Maak het opvangbakaccessoire aan de opvangbak vast (zie afbeelding).
3 Kopiëren Dit hoofdstuk bevat informatie over de kopieerschermen en de beschikbare toepassingen. OPMERKING: Sommige van de toepassingen in dit hoofdstuk zijn optioneel en het kan zijn dat ze niet op uw apparaatconfiguratie van toepassing zijn. Kopiëren - procedure In dit deel wordt de basiskopieerprocedure beschreven. Volg de onderstaande stappen. 1. Plaats de documenten – pagina 39 2. Selecteer de toepassingen – pagina 41 3. Voer het aantal in – pagina 42 4. Start de kopieeropdracht – pagina 42 5.
3 Kopiëren Automatische originelendoorvoer (AOD) In de onderstaande stappen wordt het plaatsen van documenten in de AOD beschreven.
Kopiëren - procedure Glasplaat In de onderstaande stappen wordt het plaatsen van een document op de glasplaat beschreven. De glasplaat wordt gebruikt voor een enkele pagina of een ingebonden document met een maximumbreedte van 297 mm (11,7 inch) en een maximumlengte van 432 mm (17 inch). OPMERKING: Controleer voordat u het document op de glasplaat legt, of het aanraakscherm gereed is.
3 Kopiëren OPMERKING: Als de toepassing Verificatie en accountadministratie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld) moet invoeren. Als u hulp nodig heeft, neemt u contact op met de systeembeheerder. 3. Stel de gewenste toepassingen op elk tabblad in. Wanneer [Meer] wordt geselecteerd, selecteert u [Opslaan] om de geselecteerde toepassing te bevestigen of [Annuleren] om terug te keren naar het vorige scherm.
Kopiëren 5. Controleer de status van de kopieeropdracht 1. Druk via het bedieningspaneel op de toets om het scherm [Actieve opdrachten] weer te geven. De kopieeropdracht in de wachtrij wordt getoond. Als de opdracht niet wordt weergegeven, kan het zijn dat deze al is verwerkt. Raadpleeg het hoofdstuk Job Status (opdrachtstatus) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor meer informatie. 6.
3 Kopiëren 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 2. Selecteer [Kopiëren] op het aanraakscherm. 3. Stel de gewenste toepassing in. 4. Selecteer [Opslaan]. Verkleinen/vergroten Met deze toepassing kunt u kopieën verkleinen of vergroten met een gespecificeerd percentage van 25-400%. 1. Selecteer de toepassing [Verkleinen/vergroten] op het scherm [Kopiëren]. Meer Het scherm [Verkleinen/vergroten] verschijnt. Voor meer informatie, zie Scherm [Verkleinen/vergroten] op pagina 44.
Kopiëren • Vergr. X- Y% - Hiermee wordt dezelfde percentageaanpassing voor zowel de breedte als de lengte aangegeven. • Breedte: 100%, Lengte 100% - Hiermee stelt u het verkleinings-/ vergrotingspercentage voor zowel de breedte als de lengte op 100% in. • Auto - Hiermee wordt het verkleinings-/vergrotingspercentage apart ingesteld voor de breedte en lengte, zodat het beeld op het papier past.
3 Kopiëren Scherm [Papierinvoer] Hiermee kunt u een papierlade selecteren uit de vooringestelde laden, waaronder lade 5 (handmatige invoer). Voorinstellingen Hiermee kunt u een papierlade selecteren uit een van de drie door de systeembeheerder vooringestelde laden. Ook het ladenummer, het papierformaat en de papierrichting worden voor alle laden getoond. 5J Geeft het scherm [Lade 5] weer wanneer een papierformaat en -soort niet vooraf door de systeembeheerder zijn ingesteld.
Kopiëren 2-zijdig kopiëren Met deze toepassing kunt u automatisch 1-zijdige of 2-zijdige kopieën maken van 1-zijdige of 2-zijdige documenten. OPMERKING: Voordat u deze toepassing kunt gebruiken, moet de documentrichting worden ingesteld op [Origineelrichting] in het scherm [Opmaakaanpassing]. OPMERKING: De 2-zijdige kopieeroptie kan niet met de volgende papiersoorten worden gebruikt: transparanten, licht papier, zwaar papier, etiketten, bankpostpapier en papier dat al aan één kant is bedrukt. 1.
3 Kopiëren Aflevering kopieën Met deze toepassing kunt u de afgeleverde kopieën sorteren. Als een optionele afwerkeenheid is geïnstalleerd, kan er ook worden geniet, geperforeerd en/of gevouwen. U kunt de niet- en/of perforatiepositie op de aflevering selecteren.
Kopiëren Katern maken Het scherm [Katern maken] verschijnt. Deze toepassing is precies hetzelfde als [Katern maken] op het tabblad [Afdrukopmaak]. Raadpleeg Katern maken op pagina 58. voor meer informatie. Perforeren en meer Het scherm [Aflevering kopieën] verschijnt. Voor meer informatie, zie Scherm [Aflevering kopieën] op pagina 49. OPMERKING: [Perforeren en meer] verschijnt als de LX-kantoorafwerkeenheid is geïnstalleerd.
3 Kopiëren OPMERKING: De bovenstaande perforatie-opties worden weergegeven wanneer de perforator voor 2 en 3 gaatjes is geïnstalleerd. Wanneer de perforator voor 2 en 4 gaatjes is geïnstalleerd, zijn de opties [Geen perforaties], [2 gaatjes], [4 gaatjes] en [Boven] beschikbaar. Wanneer de perforator voor 4 gaatjes is geïnstalleerd, zijn de opties [Geen perforaties], [4 gaatjes] en [Boven] beschikbaar. Sets • Sets - Het aangegeven aantal sets wordt in dezelfde volgorde als de documenten afgeleverd.
Afdrukkwaliteit Origineelsoort Met deze toepassing verkrijgt u de beste afdrukkwaliteit door de origineelsoort van de originele documenten te selecteren. 1. Selecteer [Origineelsoort] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Tekst Selecteer deze optie voor het kopiëren van documenten die alleen tekst bevatten, zodat de tekst scherp wordt gekopieerd. Foto & tekst Selecteer deze optie voor het kopiëren van documenten die tekst en foto's bevatten.
3 Kopiëren Achtergrondonderdrukking Met deze toepassing worden achtergrondkleuren en doorschijnende beelden bij kopiëren onderdrukt. OPMERKING: Deze toepassing is niet beschikbaar wanneer [Foto] is geselecteerd op het scherm [Origineelsoort]. 1. Selecteer [Achtergrondonderdrukking] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Gn onderdrukking De toepassing wordt uitgeschakeld. Auto-onderdrukking Automatische onderdrukking van achtergrondkleuren.
Opmaakaanpassing Kopiëren (boek) Met deze toepassing kunt u tegenover elkaar liggende pagina's van een ingebonden document op de glasplaat in de correcte paginavolgorde kopiëren. De twee pagina's worden op twee aparte vellen gekopieerd. 1. Selecteer [Kopiëren (boek)] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. OPMERKING: De tegenover elkaar liggende pagina's van een ingebonden document moeten horizontaal op de glasplaat worden gelegd.
3 Kopiëren Begin- en eindpagina's Geeft het scherm [Begin- en eindpagina's] weer. Hier kunt u de beginpagina en de eindpagina voor kopiëren aangeven. De paginazijden moeten aan de hand van het ingebonden origineel worden aangegeven. Bindrug wissen Wist het middengedeelte van het boek, dat vaak donker wordt afgedrukt vanwege de vouw in de pagina's. Geef het te wissen gebied in het midden van een geopend boek met de schuiftoetsen aan binnen een bereik van 0-50 mm (0-2 inch) in stappen van 1 mm (0,04 inch).
Opmaakaanpassing Randen wissen Met deze toepassing kunt u ongewenste markeringen, zoals perforatiegaten, op iedere rand van de kopie verwijderen. OPMERKING: Controleer of de richting van de documenten en de instelling [Origineelrichting] op het scherm [Opmaakaanpassing] hetzelfde zijn. 1. Selecteer [Randen wissen] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Alle randen Er wordt eenzelfde hoeveelheid van alle vier de randen in uw document gewist.
3 Kopiëren Als met uw apparaat 2-zijdige kopieën kunnen worden gemaakt, kunt u de onderstaande opties selecteren voor zowel zijde 1 als zijde 2. • Zijde 1 - Hiermee kunt u het beeld op zijde 1 verplaatsen. Voor beide richtingen kan met de schuiftoetsen een verschuiving van maximaal 50 mm (2 inch) worden ingegeven. • Zijde 2 - Hiermee kunt u het beeld op zijde 2 verplaatsen. Voor beide richtingen kan met de schuiftoetsen een verschuiving van maximaal 50 mm (2 inch) worden ingegeven. • Spiegelen t.o.v.
Afdrukopmaak Negatief beeld Hiermee kunt u een negatief beeld van het document maken. • Positief beeld - Selecteer deze optie voor normale positieve beeldaflevering. • Negatief beeld - Maakt een negatief beeld van het origineel op de kopieën. Alle zwarte beelden op de pagina worden in wit omgezet en alle witte beelden in zwart. Origineelrichting Met deze toepassing kunt u de richting van de documenten aangeven.
3 Kopiëren 3. Selecteer het tabblad [Afdrukopmaak]. Met de zijtabs kunt u tussen de schermen wisselen. 4. Selecteer de gewenste toepassing. 5. Selecteer [Opslaan]. Katern maken Met behulp van deze toepassing kunt u katernen met meerdere pagina's maken van een set 1- of 2-zijdige originelen. Elk beeld wordt verkleind en juist geplaatst, zodat de gevouwen afdrukken in de juiste volgorde verschijnen en als katern kunnen worden gelezen.
Afdrukopmaak Aflevering splitsen Het scherm [Katern maken - Aflevering splitsen] verschijnt. Voor meer informatie, zie Scherm [Katern maken - Aflevering splitsen] op pagina 60. Vouwen en nieten Het scherm [Katern maken - Vouwen en nieten] verschijnt. Voor meer informatie, zie Scherm [Katern maken - Vouwen en nieten] op pagina 60. Afleveringsbestemming Het scherm [Afleveringsbestemming] verschijnt. Selecteer een opvangbak voor de kopieeropdracht.
3 Kopiëren Papierinvoer Het scherm [Katern maken - Omslagen - Papierinvoer] verschijnt. Selecteer een van de voorinstellingen om [Lade Hoofdgedeelte] en [Lade Omslagen] aan te geven. Het papier in de geselecteerde laden voor [Lade Hoofdgedeelte] en [Lade Omslagen] moet van hetzelfde formaat zijn en in landschapsrichting worden ingesteld. Voor meer informatie over lade 5 (handmatige invoer), zie Scherm [Lade 5] op pagina 46.
Afdrukopmaak Omslagen Met behulp van deze toepassing kunt u een voor- en/of achteromslag aan een kopieeropdracht toevoegen. OPMERKING: Als het geheugen van het apparaat tijdens het scannen van een document vol raakt terwijl deze toepassing is ingeschakeld, dan volgt u de instructies op het scherm om de opdracht te annuleren. Verwijder de opgeslagen documenten of verminder het aantal pagina's om geheugen vrij te maken en probeer het opnieuw.
3 Kopiëren 1. Selecteer [Transparantopties] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Geen sch.vellen transparanten De toepassing wordt uitgeschakeld. Blanco sch.vellen transparanten Er wordt een blanco scheidingsvel tussen elke transparant geplaatst. Er wordt slechts één set kopieën gemaakt. OPMERKING: Deze toepassing is niet beschikbaar wanneer [1 J 2-zijdig] of [2 J 2-zijdig] wordt geselecteerd bij [2-zijdig kopiëren].
Afdrukopmaak • 8-op-1 - Hiermee kunnen acht pagina's van het document op één vel papier worden gekopieerd. • Leesvolgorde - Hiermee wordt ingesteld hoe de beelden op een pagina moeten worden geplaatst. Voor [4-op-1] of [8-op-1] kunt u kiezen uit horizontale rijen van links naar rechts of verticale kolommen van links naar rechts. Beeld herhalen • 2-op-1 - Hiermee kan een beeld twee keer verticaal of horizontaal op één vel papier worden gekopieerd.
3 Kopiëren Vergroting % Gebruik de schuiftoetsen op het scherm of de cijfertoetsen op het bedieningspaneel om het vergrotingspercentage voor de lengte en de breedte van de poster te kiezen. Dit kan worden ingesteld tussen 100-400% in stappen van 1%. Het apparaat bepaalt automatisch hoeveel vellen er voor de opdracht nodig zijn. Papierinvoer Het scherm [Poster - Papierinvoer] verschijnt. Selecteer een van de voorinstellingen op het scherm om de lade voor de opdracht aan te geven.
Afdrukopmaak Toepassen op Het scherm [Opmerking toepassen op] verschijnt. Kies of de opmerking wordt afgedrukt op [Alleen eerste pagina], [Alle pagina's] of [Alle pagina's m.u.v. eerste]. Positie Het scherm [Opmerking - Positie] verschijnt. Geef aan waar de opmerking op elke pagina moet worden afgedrukt. Scherm [Datumstempel] Met behulp van dit scherm kunt u de huidige datum op de kopieën afdrukken. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Datumstempel De toepassing wordt ingeschakeld.
3 Kopiëren Bates-stempel Op dit scherm kunt u aangeven dat er paginanummers met een voorvoegsel op de kopieën moeten worden afgedrukt. • Bewerken - Selecteer deze toets en voer met het weergegeven toetsenbord een voorvoegsel voor de paginanummers in. U kunt het gewenste voorvoegsel ook in de lijst met geregistreerde voorvoegsels kiezen. • Toepassen op - Het scherm [Bates-stempel toepassen op] verschijnt. Geef de pagina's aan waarop de paginanummers moeten worden afgedrukt en wat het eerste paginanummer is.
Afdrukopmaak Opgeslagen watermerken Het scherm [Opgeslagen watermerken] verschijnt. Met deze optie wordt een vooraf ingestelde opmerking op de kopieën afgedrukt. De volgende opties zijn beschikbaar: • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Aan - De toepassing wordt ingeschakeld. Selecteer een van de vooraf ingestelde teksten die door de systeembeheerder zijn ingesteld. Gebruikersaccountnummer Uw accountnummer wordt op de kopieën afgedrukt.
3 Kopiëren Aan De toepassing wordt ingeschakeld. Kopieer de voorkant van een ID-kaart zoals u dat normaal gesproken zou doen. Draai de kaart dan om zonder de positie ervan te wijzigen en kopieer de achterkant. OPMERKING: Als u het volledige beeld van de ID-kaart wilt vastleggen, moet u ervoor zorgen dat de kaart een klein stukje van de linkerbovenhoek van de glasplaat af ligt. Opdracht samenstellen In dit deel worden de toepassingen voor opdracht samenstellen beschreven.
Opdracht samenstellen Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Aan De toepassing wordt ingeschakeld. Hiermee kunt u de afleveringstoepassingen selecteren die moeten worden toegepast op de hele opdracht. Aflevering kopieën Het scherm [Aflevering kopieën] verschijnt voor de opbouwopdracht. Voor meer informatie, zie Scherm [Aflevering kopieën] op pagina 49. Katern maken Het scherm [Katern maken] verschijnt voor de opbouwopdracht. Voor meer informatie, zie Katern maken op pagina 58.
3 Kopiëren • Segmenten scheiden - Verdeelt elke stapel originelen automatisch onder in hoofdstukken met een scheidingsvel tussen elk hoofdstuk. Selecteer [Segmenten scheiden] en geef aan in welke lade de blanco scheidingsvellen zijn geplaatst. Voor meer informatie over lade 5 (handmatige invoer), zie Scherm [Lade 5] op pagina 46. Instellingen wijzigen Hiermee kunt u de instellingen op het scherm [Kopiëren] wijzigen voordat het volgende deel wordt gescand.
Opdracht samenstellen Originelensets combineren Met behulp van deze toepassing kunt u een grote stapel originelen in kleinere delen opsplitsen, zodat u telkens kleinere hoeveelheden in de AOD kunt invoeren. OPMERKING: Deze toepassing is alleen beschikbaar wanneer [Sets] in [Aflevering kopieën] is geselecteerd. 1. Selecteer [Originelensets combineren] op het scherm [Opdracht samenstellen]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld.
3 Kopiëren Buiten/binnen verwijderen Met behulp van deze toepassing kunt u alles binnen of buiten een bepaald gebied verwijderen. 1. Selecteer [Buiten/binnen verwijderen] op het scherm [Opdracht samenstellen]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Buiten verwijd. Alles buiten de aangegeven gebieden wordt tijdens het kopiëren verwijderd. Binnen verwijd. Alles binnen de aangegeven gebieden wordt tijdens het kopiëren verwijderd.
4 Faxen Dit hoofdstuk bevat informatie over de faxschermen en de beschikbare faxfuncties. Behalve de conventionele faxfuncties biedt het apparaat u tevens de functies Rechtstreeks faxen, Internetfax en Serverfax. Met Rechtstreeks faxen kunt u faxen rechtstreeks vanaf pc-clients versturen. Met Internetfax kunt u gescande beelden per e-mail via internet of het intranet verzenden.
4 Faxen 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Voer de juiste gebruikers-ID in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel of via het schermtoetsenbord. OPMERKING: De standaard-ID van de systeembeheerder is "11111". Als de toepassing Verificatie en accountadministratie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een ook een toegangscode moet invoeren. De standaardtoegangscode is "x-admin".
Faxprocedure De documenten kunnen formaten hebben tussen 139,7 en 297 mm (4,9 en 11,7 inch) in breedte en 210 en 432 mm (4,5 en 17 inch) in lengte, en de standaardformaten 5,5 x 8,5 inch KKE/LKE en 7,25 x 10,5 inch KKE/LKE. Bij het versturen van een fax kunt u maximaal 297 mm (11,7 inch) in de breedte en 432 mm (17,3 inch) in de lengte (of 600 mm/23,5 inch indien er papier van 60-90 g/m² wordt gebruikt) scannen in de 1-zijdige mode. U kunt desgewenst ook documenten via de glasplaat scannen.
4 Faxen 2. Druk op de toets op het bedieningspaneel. Toets Toets 3. Selecteer [Faxen] of [Internetfax] op het aanraakscherm om het bijbehorende scherm te openen. OPMERKING: Het pictogram [Faxen] op het scherm Alle functies is voor de functie Faxen of Serverfax, afhankelijk van de in de mode Systeembeheer geselecteerde faxfunctie.
Faxprocedure • Met de toepassing [Nieuwe ontvangers] (zie Nieuwe ontvangers op pagina 79) • Met de toepassing [Adresboek] (zie op pagina 82) • Met de toets op het bedieningspaneel (zie Snelkiezen op pagina 83) Voor internetfax: • Met de toepassing [Nieuwe ontvangers] (zie Nieuwe ontvangers op pagina 85) • Met de toepassing [Adresboek] (zie Adresboek op pagina 87) Voor Serverfax: • Met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel. Zo kunt u rechtstreeks een nummer invoeren.
4 Faxen 6. Controleer de status van de faxopdracht 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets om het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De faxopdracht in de wachtrij verschijnt. Als de opdracht niet op het scherm wordt weergegeven, kan het zijn dat deze al is verwerkt. Opdrachten die niet zijn verzonden, worden weergegeven op het scherm [Actieve opdrachten] en worden afgedrukt in het overzicht [Verzendingsoverzicht - Opdracht niet ontvangen].
Faxbestemmingen aangeven Faxbestemmingen aangeven In dit deel wordt beschreven hoe u met de faxfunctie de bestemmingen kunt aangeven. Raadpleeg het volgende voor meer informatie: Nieuwe ontvangers – pagina 79 Adresboek – pagina 82 Voorblad – pagina 84 1. Zorg ervoor dat de faxfunctie is ingeschakeld. 2. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 3. Selecteer [Faxen] op het scherm Alle functies. Selecteer het tabblad [Faxen] als dit tabblad nog niet wordt weergegeven.
4 Faxen Meer tekens De symbooltoetsen verschijnen op het scherm. Voor informatie over het gebruik van symbolen in faxnummers, zie Speciale tekens op pagina 80. Selecteer de toets [Standaardtekens] op het weergegeven scherm om naar het standaardscherm met het toetsenbord terug te keren. Backspace Het laatst ingevoerde teken wordt verwijderd.
Faxbestemmingen aangeven Teken Functie Beschrijving - Kiespauze (voor een pauze tijdens het kiezen) / Selecteer [/] vóór en na het invoeren van de vertrouwelijke Maskeren van informatie om deze als sterretjes (*) te laten verschijnen. informatie (ter bescherming van Dit teken moet door een ! worden voorafgegaan. vertrouwelijke informatie) \ Schermmasker Maskeert de toegangscodes van de mailbox op het scherm met sterretjes (*). Selecteer [\] vóór en na de mailboxtoegangscode.
4 Faxen • Pollen - Haalt een document op in een mailbox op een extern apparaat. Faxnummer van extern apparaat !*$ Mailboxnummer van extern apparaat **\ Mailboxtoegangscode \##$ • Doorzenden - Stuurt een document naar een doorzendstation, vanwaar het document vervolgens naar meerdere bestemmingen wordt doorgestuurd.
Faxbestemmingen aangeven Kettingkiezen Er verschijnt een scherm waarin u ontvangers voor kettingkiezen kunt selecteren. Selecteer een ontvanger en kies [Toevoegen J] om de ontvanger aan het veld [Ontvanger(s)] toe te voegen. U kunt ook met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel het nummer van een nieuwe ontvanger invoeren. Na het selecteren of invoeren van de gewenste ontvangers, selecteert u [Opslaan].
4 Faxen Voorblad Met behulp van deze toepassing kunt u een voorblad aan het document toevoegen. Op een voorblad vindt u de volgende informatie: naam van bestemming en verzender, faxnummer, aantal pagina's, tijd en datum en opmerkingen. 1. Selecteer [Voorblad] op het scherm [Faxen]. 2. Selecteer de gewenste optie. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Voorblad afdrukken Er wordt een voorblad toegevoegd. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt [Opmerkingen] aan de rechterkant van het scherm.
Internetfaxbestemmingen aangeven Opmerking selecteren Hiermee kunt u een opmerking selecteren uit de lijst met al vastgelegde opmerkingen. Met de schuiftoetsen kunt u door de lijst bladeren. Raadpleeg het hoofdstuk Setups (instellingen) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor informatie over het vastleggen van opmerkingen.
4 Faxen Meer tekens De symbooltoetsen verschijnen op het scherm. Voor informatie over het gebruik van symbolen in faxnummers, zie Speciale tekens op pagina 80. Selecteer de toets [Standaardtekens] op het weergegeven scherm om naar het standaardscherm met het toetsenbord terug te keren. Externe mailbox U kunt een mailbox op een extern apparaat direct als internetfaxbestemming specificeren.
Internetfaxbestemmingen aangeven Adresboek Met behulp van deze toepassing kunt u de bestemmingen selecteren die in het adresboek geregistreerd. Raadpleeg het hoofdstuk Setups (instellingen) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor informatie over het vastleggen van bestemmingen. 1. Selecteer [Adresboek] in het scherm [Internetfax]. 2. Selecteer de gewenste bestemming en kies dan [Toevoegen J] om de bestemming aan de lijst [Ontvanger(s)] toe te voegen.
4 Faxen OPMERKING: Het standaardonderwerp kan door de systeembeheerder worden ingesteld. Raadpleeg het hoofdstuk Setups (instellingen) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor informatie over de instelling. Vervolgkeuzemenu voor toetsenbordindeling Met het vervolgkeuzemenu in de linkerbenedenhoek van het scherm kunt u een toetsenbordindeling selecteren. U kunt kiezen uit [qwerty], [azerty] en [qwertz].
Serverfaxbestemmingen aangeven Nieuwe ontvangers Met behulp van deze toepassing kunt u een of meer faxbestemmingen invoeren via het toetsenbord op het scherm. 1. Selecteer [Nieuwe ontvangers] op het scherm [Faxen]. 2. Selecteer de toetsen op het scherm om de benodigde informatie in te voeren. 3. Selecteer [Sluiten]. + Toevoegen Hiermee kunt u een nieuw adres invoeren. Het maximumaantal bestemmingen dat u tegelijkertijd kunt aangeven, bedraagt 50. Toon (:) Schakelt tussen pulskiezen en toonkiezen.
4 Faxen Teken Functie Beschrijving \ Selecteer [\] vóór en na het invoeren van vertrouwelijke Maskeren van informatie. informatie (ter bescherming van vertrouwelijke informatie) # Beginnummer Een beginnummer voor een directoryvermelding of een groepscode. : Puls/toonschakelaar Schakelt pulskiezen om naar toonkiezen, bijvoorbeeld wanneer een geautomatiseerd berichtenopnamesysteem wordt gebruikt, waarvoor toonsignalen nodig zijn.
Algemene instellingen - Fax/internetfax/serverfax OPMERKING: Serverfax ondersteunt groepskiezen. Serverfax ondersteunt echter alleen groepsnummers die op de server van de serverfax zijn geregistreerd, geen groepsnummers die op het apparaat zijn geregistreerd. Toevoegen J Voegt een geselecteerde faxontvanger aan het veld [Ontvanger(s)] toe. Ontvanger(s) Vermeldt de geselecteerde faxontvangers.
4 Faxen 2-zijdig scannen Met behulp van deze toepassing kunt u aangeven of uw document 1- of 2-zijdig is en hoe het document moet worden geplaatst. 1. Selecteer een vooringestelde toets voor de toepassing [2zijdig scannen] op het scherm [Algemene instellingen]. 1-zijdig Scant één kant van het document. 2-zijdig Scant beide zijden van het document Selecteer deze optie wanneer de beelden op beide zijden van het document dezelfde richting hebben. 2-zijdig - z.
Algemene instellingen - Fax/internetfax/serverfax Resolutie Met behulp van deze toepassing kunt u de scanresolutie aanpassen van faxen die op het externe apparaat worden ontvangen. Een hogere resolutie levert een betere kwaliteit op. Een lagere resolutie neemt minder communicatietijd in beslag. OPMERKING: Wanneer het SMB- of FTP-protocol voor de serverfaxfunctie wordt gebruikt, zijn de beschikbare opties [Standaard] en [Fijn (200 dpi)].
4 Faxen Opmaakaanpassing - Fax/internetfax/serverfax In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee u de opmaak van een fax/internetfaxopdracht kunt aanpassen. Voor informatie over de beschikbare toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen: Origineelformaat – pagina 94 Boek faxen – pagina 95 Verkleinen/vergroten – pagina 95 1. Zorg ervoor dat de gewenste faxfunctie is ingeschakeld. 2. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 3.
Opmaakaanpassing - Fax/internetfax/serverfax Boek faxen Met deze toepassing kunt u tegenover elkaar liggende pagina's van een ingebonden document op de glasplaat in de correcte paginavolgorde scannen. De tegenover elkaar liggende pagina's worden als twee aparte pagina's gescand. 1. Selecteer [Boek faxen] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan].
4 Faxen 2. Geef met de pijltoetsen een percentage aan of selecteer een vooringestelde toets. 3. Selecteer [Opslaan]. Proportioneel % • Tekstvak - Hiermee kunt u het gewenste verkleinings-/vergrotingspercentage met de schuiftoetsen bepalen. U kunt de waarde ook invoeren door het tekstvak aan te raken en de cijfertoetsen op het bedieningspaneel te gebruiken. De waarde kan worden ingesteld tussen 25-400% in stappen van 1%. • 100% - Scant in hetzelfde formaat als het originele document.
Faxopties - Faxen 4. Selecteer het tabblad [Faxopties]. Met de zijtabs kunt u tussen de schermen wisselen. 5. Selecteer de gewenste toepassing. Bevestigingsopties Met behulp van deze toepassing wordt automatisch een overzicht afgedrukt na elke faxverzending, inclusief het verzendresultaat. 1. Selecteer [Bevestigingsopties] in het scherm [Faxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Geen overzicht De toepassing wordt uitgeschakeld.
4 Faxen 1. Selecteer [Prior. verzenden/Start uitstellen] in het scherm [Faxopties]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Prioriteit verzenden • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Aan - Verstuurt of polt de opdracht voordat de al opgeslagen documenten worden verwerkt. Start uitstellen • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Specifieke tijd - De uitgestelde starttijd wordt aangehouden.
Faxopties - Faxen Kopregeltekst verzenden Met behulp van deze toepassing kunt u in de kopregel bovenaan iedere pagina van het document informatie toevoegen, zoals de datum en tijd van de verzending, de naam van de verzender, de naam van de bestemming, het faxnummer en het aantal pagina's. OPMERKING: Een standaardfax die vanuit de Verenigde Staten wordt verstuurd, moet deze informatie bevatten. 1. Selecteer [Kopregeltekst verzenden] in het scherm [Faxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3.
4 Faxen X-op-1 Met behulp van deze toepassing kunt u meerdere pagina's van uw originele document scannen en de gescande pagina's automatisch samenvoegen voor faxverzendingen. De gescande gegevens worden afgedrukt op het papier dat speciaal is ingesteld voor de ontvangende fax. Afhankelijk van de apparaatconfiguratie bij de ontvanger, kunnen de gescande pagina's automatisch worden vergroot of verkleind, zodat ze passen op het papierformaat dat de fax afdrukt.
Faxopties - Faxen F-code Met deze toepassing zijn faxtransmissies mogelijk met de F-codestandaard zoals gedefinieerd door de Communicatie- en informatienetwerkgenootschap van Japan. De F-codestandaard is gebaseerd op Aanbeveling T.30 zoals gedefinieerd door de ITU Telecommunication Standardization Sector (ITU-T) en maakt communicatie mogelijk met externe apparaten die dezelfde standaard ondersteunen, ongeacht de producenten.
4 Faxen 1. Selecteer [F-code] in het scherm [Faxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Aan Stelt de F-codetransmissie in. [F-code] en [Toegangscode] worden aan de rechterkant van het scherm aangegeven. • F-code - U kunt een F-code bestaande uit spaties, cijfers (0 t/m 9) en symbolen (#, *) van maximaal 20 tekens invoeren. Voer de code in via de cijfertoetsen op het bedieningspaneel.
Meer faxopties - Faxen OPMERKING: De DTMF-methode (Dual Tone Multi-Frequency) en F-code-methode (ITU-T-subadres) kunnen ook worden gebruikt voor het pollen van een document vanaf een extern apparaat. Voor meer informatie, zie Speciale tekens op pagina 80 of F-code op pagina 101. 1. Selecteer [Externe mailbox] in het scherm [Meer faxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld.
4 Faxen Opslaan in: Privé-mailbox Het scherm [Mailbox] verschijnt, waarin de mailbox voor het opslaan van documenten wordt aangegeven. Scherm [Openbare mailbox] Toont de lijst met opslagen documenten voor pollen. U kunt documenten in de lijst ook verwijderen of afdrukken. OPMERKING: U kunt het scherm ook oproepen door op het bedieningspaneel op de toets te drukken en [Beveiligde afd. opdr. + meer] > [Openbare mailbox] te selecteren. 1.
Meer faxopties - Faxen 3. Selecteer [Afdrukken/verwijderen]. 4. Selecteer de gewenste optie. Documentnaam wijzigen Hiermee kunt u de documentnaam aanpassen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer één document is geselecteerd op het scherm [Mailbox - Documentenlijst]. Verwijderen De geselecteerde documenten worden verwijderd. Afdrukken De geselecteerde documenten worden afgedrukt. Afdrukinstellingen Het scherm [Mailbox - Afdrukinstellingen] verschijnt.
4 Faxen Internetfaxopties - Internetfax In dit deel wordt beschreven hoe u de opties voor internetfaxverzendingen kunt selecteren. Voor informatie over de beschikbare toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen: Bevestigingsoverzicht – pagina 106 Internetfaxprofiel – pagina 107 X-op-1 – pagina 108 Codering – pagina 108 Digitale handtekening – pagina 108 Startsnelheid – pagina 109 Kopregeltekst verzenden – pagina 109 1. Zorg ervoor dat de internetfaxfunctie is ingeschakeld. 2.
Internetfaxopties - Internetfax Leesbevestigingen • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Aan - Verzoekt om berichtgeving per e-mail na verzending van de fax. Met behulp van deze toepassing wordt automatisch een overzicht afgedrukt na elke faxverzending, inclusief het verzendresultaat. Internetfaxprofiel Met deze toepassing kunt u een profiel aangeven, waarmee de kenmerkinformatie, zoals beeldresolutie en papierformaat, voor transmissies tussen apparaten uitgerust met internetfax wordt beperkt. 1.
4 Faxen X-op-1 Met behulp van deze toepassing kunt u meerdere pagina's van uw originele document scannen en de gescande pagina's automatisch samenvoegen voor faxverzendingen. De gescande gegevens worden afgedrukt op het papier dat speciaal is ingesteld voor de ontvangende fax. Afhankelijk van de apparaatconfiguratie bij de ontvanger, kunnen de gescande pagina's automatisch worden vergroot of verkleind, zodat ze passen op het papierformaat dat de fax afdrukt.
Internetfaxopties - Internetfax 1. Selecteer [Digitale handtekening] in het scherm [Internetfaxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit Er wordt geen digitale handtekening aan e-mail toegevoegd. Aan Er wordt een digitale handtekening aan e-mail toegevoegd. Startsnelheid Met behulp van deze toepassing kunt u de communicatiemode voor internetfaxverzendingen selecteren. 1. Selecteer [Startsnelheid] in het scherm [Internetfaxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3.
4 Faxen Faxopties - Serverfax In dit deel wordt beschreven hoe u de opties voor serverfaxverzendingen kunt aangeven. Voor informatie over de beschikbare toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen: Start uitstellen – pagina 110 1. Zorg ervoor dat de serverfaxfunctie is ingeschakeld. 2. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 3. Selecteer [Faxen] op het aanraakscherm. 4. Selecteer het tabblad [Faxopties]. 5. Selecteer de gewenste toepassing.
5 Scannen/e-mail In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de scanfuncties worden gebruikt. Voor meer informatie over de specifieke scantypes kunt u de volgende informatie raadplegen: Voor het scannen en e-mailen van documenten - E-mail pagina 116 Nadat een document is gescand, worden de scangegevens automatisch als een e-mailbijlage naar de aangegeven bestemmingen gestuurd.
5 Scannen/e-mail 1. Plaats de documenten In de onderstaande stappen wordt het plaatsen van documenten in de AOD of op de glasplaat beschreven.
Scanprocedure 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. Toets Toets 2. Selecteer een scanfunctie op het aanraakscherm. OPMERKING: Als de toepassing Verificatie en accountadministratie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld) moet invoeren. Als u hulp nodig heeft, neemt u contact op met de systeembeheerder. 3.
5 Scannen/e-mail 4. Controleer de status van de scanopdracht 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets om het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De scanopdracht in de wachtrij wordt getoond. Als de opdracht niet wordt weergegeven, kan het zijn dat deze al is verwerkt. Raadpleeg het hoofdstuk Job Status (opdrachtstatus) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor meer informatie. 5.
Scanprocedure 5. In de lijst met documenten selecteert u het selectievakje van het document dat moet worden geïmporteerd en klikt u op de toets [Ophalen]. OPMERKING: U kunt één document tegelijk importeren. 6. Klik in de weergegeven pagina op [Deze koppeling opslaan] en geef aan in welke directory het document moet worden opgeslagen. 6. Een scanopdracht stoppen Volg onderstaande stappen om de geactiveerde scanopdracht handmatig te annuleren. 1.
5 Scannen/e-mail E-mail In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe documenten worden gescand, zodat ze als emailbijlagen kunnen worden verstuurd. U kunt bestemmingsadressen aangeven door met het toetsenbord op het scherm de adressen in te voeren of door ze in een adresboek te selecteren. Raadpleeg het onderstaande voor meer informatie over het invoeren van informatie op dit scherm: Nieuwe ontvangers pagina 116 Adresboek pagina 117 Mij toevoegen pagina 118 1.
E-mail Adresboek Met deze toepassing kunt u bestemmingen uit adresboeken kiezen. Het lokale adresboek staat lokaal op het apparaat. In dit adresboek worden openbare adressen opgeslagen. Het externe adresboek staat extern op een directoryserver. OPMERKING: De weergegeven adresboeken bevatten alleen e-mailadressen voor de scantoepassing. De snelkiescodes en groepscodes worden niet getoond. 1. Selecteer [Adresboek] in het scherm [E-mail]. 2.
5 Scannen/e-mail Zoeken in openbaar/Zoeken in netwerk Hiermee kunt u een ontvanger opzoeken en selecteren door een gedeelte van de naam of de hele naam in te voeren. Als u in het lokale adresboek wilt zoeken, kiest u [Zoeken in openbaar]. Als u in het externe adresboek wilt zoeken, kiest u [Zoeken in netwerk]. 1. Selecteer [Zoeken in openbaar] of [Zoeken in netwerk] in het vervolgkeuzemenu. 2. Voer met het schermtoetsenbord een deel of de volledige ontvangernaam in. 3. Selecteer de toets [Zoeken].
E-mail Van Met behulp van deze toepassing kunt u uw e-mailadres (het adres van de verzender) bekijken of wijzigen. Wanneer de verificatietoepassing niet wordt gebruikt, staat in het veld [Van] de naam van het apparaat (indien ingesteld) of het e-mailadres van het apparaat. Wanneer de verificatietoepassing wel wordt gebruikt, staat in het veld [Van] het emailadres dat voor de aangemelde gebruiker is geregistreerd. Het e-mailadres op dit scherm kan standaard niet worden gewijzigd.
5 Scannen/e-mail Bericht Met behulp van deze toepassing kunt u een e-mailbericht invoeren. 1. Selecteer [Bericht] in het scherm [E-mail]. 2. Voer met behulp van het schermtoetsenbord een bericht in. 3. Selecteer [Opslaan]. Scannen naar mailbox In dit deel wordt beschreven hoe u een mailbox op het apparaat selecteert voor het opslaan van gescande documenten. 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 2. Selecteer [Scannen naar mailbox] op het aanraakscherm. 3.
Netwerkscannen De naam van een sjabloon die op het apparaat is gemaakt, begint met @. Een sjabloon die met CentreWare Internet Services of de serverapplicatie Netwerkscannen wordt gemaakt, heeft de naam die u hiervoor heeft aangegeven. 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 2. Selecteer [Netwerkscannen] op het aanraakscherm. 3. Selecteer de gewenste opdrachtsjabloon. 4. Druk op de toets op het bedieningspaneel.
5 Scannen/e-mail Scannen naar pc In dit deel wordt het versturen van gescande documenten naar aangegeven bestemmingen met het FTP- of SMB-protocol beschreven. Raadpleeg het volgende voor meer informatie: Overdrachtprotocol pagina 123 Adresboek pagina 123 Bladeren pagina 124 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 2. Selecteer [Scannen naar pc] op het aanraakscherm. 3. Stel de volgende opties in. Server Hiermee kunt u het adres van de bestemmingsserver aangeven.
Scannen naar pc Toegangscode Hiermee kunt u de toegangscode opgeven (indien vereist door de bestemmingsserver). Selecteer een server in het adresboek om de vooringestelde toegangscode weer te geven of selecteer [Toegangscode] en voer met het schermtoetsenbord een toegangscode in. Laat het veld Toegangscode leeg als u geen toegangscode wilt toekennen. Overdrachtprotocol Met behulp van deze toepassing kunt u een overdrachtprotocol selecteren.
5 Scannen/e-mail Gegevens De gedetailleerde instellingen van een geselecteerde server worden getoond. Toevoegen J Er wordt een geselecteerde bestemmingsserver aan het veld [Opslaan in] toegevoegd. Opslaan in Er verschijnt een geselecteerde bestemmingsserver en de gegevens ervan. Bladeren Met behulp van deze toepassing kunt u een locatie op het netwerk selecteren om een gescand document in op te slaan.
Algemene instellingen 1. Druk op de toets WorkCentre 5225A/5230A op het bedieningspaneel. 2. Selecteer een scantype op het aanraakscherm. 3. Selecteer het tabblad [Algemene instellingen] op het aanraakscherm. 4. Selecteer de gewenste opties. WorkCentre 5222/5225/5230 Kleurenscannen (WorkCentre 5225A/5230A) Met deze toepassing kunt u de kleurmode van de afdrukken instellen. OPMERKING: Deze toepassing wordt niet ondersteund op de WorkCentre 5222/5225/5230. 1.
5 Scannen/e-mail 1. Pas de helderheid met behulp van de schuiftoetsen aan. 2-zijdig scannen Met behulp van deze toepassing kunt u aangeven of uw document 1- of 2-zijdig is en hoe het document moet worden geplaatst. 1. Selecteer een vooringestelde toets voor de toepassing [2zijdig scannen] op het scherm [Algemene instellingen]. 1-zijdig Scant één kant van het document.
Algemene instellingen Tekst Selecteer deze optie voor documenten die alleen tekst bevatten. Foto Selecteer deze optie voor documenten die alleen foto's bevatten. Voorinstellingen scannen Met deze toepassing kunt u een scankwaliteit voor de beeldgegevens selecteren. 1. Selecteer een toets onder [Voorinstell. scannen] in het scherm [Algemene instellingen]. Delen en afdrukken Geschikt voor algemene kantoordocumenten voor weergave op het scherm.
5 Scannen/e-mail Geavanceerde instellingen In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee de kwaliteit van het gescande beeld kan worden aangepast. Raadpleeg het volgende voor meer informatie: Foto's (WorkCentre 5225A/5230A) pagina 128 Beeldopties pagina 129 Achtergrondonderdrukking (WorkCentre 5222/5225/5230) pagina 129 Beeldverbetering (WorkCentre 5225A/5230A) pagina 129 Schaduwonderdrukking (WorkCentre 5225A/5230A) pagina 130 Kleursysteem (WorkCentre 5225A/5230A) pagina 130 1.
Geavanceerde instellingen Beeldopties Met behulp van deze toepassing kunt u de helderheid en scherpte van gescande beelden aanpassen. 1. Selecteer [Beeldopties] in het scherm [Geavanceerde instellingen]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Lichter/donkerder Geeft het helderheidsniveau voor gescande beelden aan. Scherpte Geeft het scherpteniveau van fijne randen aan voor gescande beelden.
5 Scannen/e-mail 1. Selecteer [Beeldverbetering] in het scherm [Geavanceerde instellingen]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Achtergrondonderdrukking • Geen onderdrukking - Er wordt zonder achtergrondonderdrukking gescand. • Auto-onderdrukken - Onderdrukt automatisch gekeurde achtergronden als [Zwart] is geselecteerd in het scherm [Kleurenscannen], of onderdrukt witte achtergronden op gekleurde documenten als [Kleur] is geselecteerd in het scherm [Kleurenscannen].
Opmaakaanpassing OPMERKING: De toets [Kleursysteem] is niet beschikbaar als [PDF/A] is geselecteerd bij [Bestandsindeling]. OPMERKING: Om de toepassing Doorzoekbare tekst te kunnen gebruiken bij [Bestandsindeling], moet [sRGB] zijn geselecteerd. 1. Selecteer [Kleursysteem] in het scherm [Geavanceerde instellingen]. 2. Selecteer [sRGB] of [Apparaatkleursysteem]. 3. Selecteer [Opslaan]. sRGB Gebruikt sRGB voor de verwerking van gescande gegevens.
5 Scannen/e-mail Resolutie Met behulp van deze toepassing kunt u de resolutie voor het scannen van het document selecteren. Hoe hoger de geselecteerde resolutie, hoe groter het bestand van het opgeslagen beeld. Ook zal iedere scanopdracht langer in beslag nemen. 1. Selecteer [Resolutie] in het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Resolutie Scant met een resolutie van 200 dpi, 300 dpi, 400 dpi of 600 dpi.
Opmaakaanpassing Eerst boven dan onder Scant pagina's van een open boek van boven naar onder. • Beide pagina's - Scant zowel de boven- als de onderpagina's. • Alleen bovenpagina - Scant alleen de bovenpagina's. • Alleen onderpagina - Scant alleen de onderpagina's. Bindrug wissen Wist het middengedeelte van het boek, dat vaak donker wordt afgedrukt vanwege de vouw in de pagina's.
5 Scannen/e-mail Randen wissen Met deze toepassing kunt u ongewenste markeringen, zoals scanschaduwen en perforatiegaten, op elke rand van de gescande beelden verwijderen. 1. Selecteer [Randen wissen] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Alle randen Er wordt eenzelfde hoeveelheid van alle vier de randen in uw document gewist. De hoeveelheid gewiste rand wordt door de systeembeheerder bepaald en kan op dit scherm niet worden gewijzigd.
E-mailopties/Opslagopties • Voorinstellingen - Hiermee kunt u een vergrotings-/verkleiningspercentage uit zeven vooringestelde percentages kiezen. De voorinstellingen worden door de systeembeheerder ingesteld. Afdrukformaat invoeren Hiermee kunt u een afdrukformaat uit een lijst met standaardpapierformaten selecteren. Origineelrichting Met deze toepassing kunt u de richting van uw document aangeven. 1. Selecteer [Origineelrichting] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3.
5 Scannen/e-mail OPMERKING: De beschikbare toepassingen zijn afhankelijk van het apparaatmodel en het scantype dat is geselecteerd op het scherm Alle functies. 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets . 2. Selecteer een scantype op het aanraakscherm. 3. Wanneer u [E-mail] selecteert, kiest u het tabblad [E-mailopties]. Wanneer u [Scannen naar mailbox], [Netwerkscannen] of [Scannen naar pc] selecteert, kiest u het tabblad [Opslagopties]. 4. Selecteer de gewenste toepassing.
E-mailopties/Opslagopties TIFF/JPEG automatisch selecteren WorkCentre 5222/5225/5230 (WorkCentre 5225A/5230A) Hiermee worden gescande gegevens automatisch in TIFF- of JPEG-indeling opgeslagen. Beelden in full-color of grijsschaal worden in JPEG-indeling opgeslagen en zwart/ wit-beelden worden in TIFF-indeling opgeslagen. PDF (meerdere pag. per bestand) Meerdere pagina's worden als één bestand in PDF-indeling opgeslagen.
5 Scannen/e-mail PDF-beveiliging Geeft het scherm [Bestandsindeling - PDF-beveiliging] weer, waar u beveiliging kunt instellen, zodat onbevoegde toegang tot uw PDF-bestand wordt voorkomen. Selecteer [Toegangscode] om de beveiliging in te stellen. • Coderingsalgoritme - Stelt een 128-bits RC4 (Acrobat 5.0 of hoger) of 128-bits AES (Acrobat 7.0 of hoger) algoritme voor bestandscodering in. • Ondersteunde versie - Toont de versie van Adobe Acrobat die compatibel is met het geselecteerde coderingsalgoritme.
E-mailopties/Opslagopties Leesbevestigingen Met behulp van deze toepassing kunt u ontvangers vragen u per e-mail te laten weten dat zij uw e-mailbijlage hebben ontvangen. OPMERKING: Deze toepassing wordt alleen getoond wanneer u [E-mail] heeft geselecteerd. 1. Selecteer [Leesbevestigingen] in het scherm [E-mailopties]. 2. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. 3. Selecteer [Opslaan].
5 Scannen/e-mail 1. Selecteer [Gesplitst verzenden] in het scherm [E-mailopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Splitsen op pagina Splitst gescande gegevens op gegevensomvang als de e-mail groter is dan de opgegeven waarde in [Maximumgrootte e-mailbericht] in de mode Systeembeheer. Raadpleeg het hoofdstuk Setups (instellingen) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor informatie over de instelling [Maximumgrootte e-mailbericht].
E-mailopties/Opslagopties Nieuwe naam nieuw bestand Voegt een nummer van 4 cijfers (0001-9999) toe aan het einde van de bestaande bestandsnaam en slaat het bestand in dezelfde directory op. Bestaand bestand overschrijven Verwijdert het bestand met de bestaande bestandsnaam en slaat het nieuwe bestand met de opgegeven bestandsnaam in dezelfde directory op. Toevoegen aan bestand De scangegevens worden aan de bestaande gegevens toegevoegd.
5 Scannen/e-mail 1. Selecteer [Codering] in het scherm [E-mailopties]. 2. Selecteer een optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit E-mail wordt niet gecodeerd. Aan E-mail wordt gecodeerd. Digitale handtekening Met behulp van deze toepassing kunt u een digitale handtekening aan e-mail toevoegen. Voor het gebruik van deze toepassing moet het e-mailadres van het apparaat aan een relevant certificaat worden gekoppeld.
E-mailopties/Opslagopties Toegangscode Met deze toepassing kunt u de toegangscode bij de aanmeldnaam instellen, wanneer voor een server waar gescande documenten naartoe worden gestuurd, een toegangscode nodig is. OPMERKING: Deze toepassing verschijnt alleen wanneer [Netwerkscannen] in het scherm Alle functies wordt geselecteerd. 1. Selecteer [Toegangscode] in het scherm [Opslagopties]. 2. Voer de toegangscode in. 3. Selecteer [Opslaan].
5 Scannen/e-mail 144
6 Verzenden vanuit mailbox In dit hoofdstuk worden de methoden voor het controleren, afdrukken en verwijderen van documenten in een mailbox beschreven. U kunt de volgende documenttypes (gemarkeerd met bijpassende pictogrammen in de documentenlijst) in een mailbox opslaan. Bij sommige modellen wordt deze functie niet ondersteund. Voor sommige modellen is een optioneel pakket nodig om deze functie te kunnen gebruiken. • Binnenkomende vertrouwelijke faxdocumenten ( hoofdstuk Faxen op pagina 100.
6 Verzenden vanuit mailbox 3. Selecteer de mailbox die moet worden geopend. Nu verschijnen de documenten die in de mailbox zijn opgeslagen. Bijwerken Hiermee wordt de lijst van documenten in de mailbox bijgewerkt. Naam/Datum en tijd Sorteer de documenten op naam of de datum waarop ze werden opgeslagen. Door dezelfde optie nogmaals te selecteren, wordt de sorteringsvolgorde gewijzigd.
Verzenden vanuit mailbox Afdrukinstellingen Het scherm [Mailbox - Afdrukinstellingen] verschijnt. Voor meer informatie, raadpleeg [Mailbox - Afdrukinstellingen] op pagina 147. Verwijderen De geselecteerde documenten worden verwijderd. Afdrukken De geselecteerde documenten worden afgedrukt. [Mailbox - Afdrukinstellingen] Met behulp van deze toepassing kunt u de diverse afdrukinstellingen voor documenten wijzigen. 1. Selecteer [Afdrukinstellingen] op het scherm [Afdrukken/ verwijderen].
6 Verzenden vanuit mailbox Instellingen opdrachtstroom Met behulp van deze toepassing kunt u een koppeling aan een opdrachtstroomschema instellen en wijzigen, en deze koppeling vrijgeven. Ook kunt u de gekoppelde opdrachtstroom vanaf dit scherm uitvoeren. Met een opdrachtstroomschema kunt u de documenten in mailboxen verwerken.
Verzenden vanuit mailbox 1. Selecteer [Opdrachtstroominstellingen] op het scherm [Documentenlijst]. OPMERKING: Om een document aan een opdrachtstroomschema te koppelen, moet u het betreffende document op het scherm selecteren. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Sluiten]. Auto-start Hiermee wordt het gekoppelde opdrachtstroomschema automatisch uitgevoerd wanneer een nieuw document in de mailbox wordt opgeslagen.
6 Verzenden vanuit mailbox Naam/Bijgew. Hiermee worden de opdrachtstroomschema's op naam of laatste wijzigingsdatum gesorteerd. Door dezelfde optie nogmaals te selecteren, wordt de sorteringsvolgorde gewijzigd. Dit wordt aangegeven met een naar boven (oplopende volgorde) wijzende pijl rechts van [Naam] in de bovenstaande illustratie. Schemafiltering Het scherm [Schemafiltering] verschijnt. Zie Schemafiltering op pagina 151.
Verzenden vanuit mailbox Gegevens Deze optie kan worden geselecteerd, zodra u een opdrachtstroomschema selecteert. Hiermee kunt u de processen bekijken en/of wijzigen die in het geselecteerde opdrachtstroomschema zijn vastgelegd. Raadpleeg het hoofdstuk Setups (instellingen) in de System Administration Guide (alleen Engels) voor meer informatie. Instellingen wijzigen Hiermee kunt u de instellingen van het geselecteerde opdrachtstroomschema tijdelijk wijzigen.
6 Verzenden vanuit mailbox Doel Hiermee kunt u opdrachtstroomschema's op doel filteren. • Mailbox - Toont alleen opdrachtstroomschema's waarvan de verwerking begint met het verzenden of afdrukken van een document dat is opgeslagen in een mailbox. • Scanopdrachten - Toont alleen opdrachtstroomschema's waarvan de verwerking begint met het scannen van een document. • Externe applicatie - Toont alleen opdrachtstroomschema's waarvan de verwerking begint met het openen van een externe applicatie.
7 Opdrachtstroomschema's Dit hoofdstuk beschrijft de functie Opdrachtstroomschema's en de toepassingen die op het scherm [Opdrachtstroomschema's] beschikbaar zijn. Een opdrachtstroomschema kan een serie geprogrammeerde activiteiten uitvoeren. Als u gescande documenten met behulp van een op een netwerkcomputer gemaakt opdrachtstroomschema wilt verwerken, met behulp van een editor-programma voor opdrachtstroomschema's, gebruikt u de functie [Opdrachtstroomschema's] in het scherm Alle functies.
7 Opdrachtstroomschema's OPMERKING: Alleen de opdrachtstroomschema's die door u mogen worden uitgevoerd, verschijnen op het scherm. OPMERKING: De opdrachtstroomschema's kunnen op naam of datum (van laatste update) worden gesorteerd door [Naam] of [Bijgew.] te selecteren. Als u [Naam] of [Bijgew.] nogmaals selecteert, wisselt de lijst tussen oplopende en aflopende volgorde. 4. Als u de gegevens van het opdrachtstroomschema wilt bekijken, selecteert u [Gegevens] om het scherm [Gegevens] weer te geven. 5.
Opdrachtstroomschema's 1. Selecteer een opdrachtstroomschema in het scherm [Opdrachtstroomschema's]. 2. Selecteer de toets [Gegevens]. De gegevens van het opdrachtstroomschema worden weergegeven. Naam De naam van het opdrachtstroomschema wordt weergegeven. Laatst bijgewerkt Geeft de datum weer waarop het opdrachtstroomschema het laatst is bijgewerkt. Doel Geeft aan of de verwerking begint met het scannen van een document of het openen van een externe applicatie.
7 Opdrachtstroomschema's 3. Selecteer een groep die u wilt wijzigen. OPMERKING: Groepen die met een pijl worden aangegeven, zijn nog niet geconfigureerd. OPMERKING: Met de schuiftoetsen kunt u door de lijst bladeren. 4. Stel de gewenste opties in. OPMERKING: Opties die met een pijl worden aangegeven, zijn nog niet geconfigureerd. Vorige groep Geeft de instellingen van de vorige groep weer. Volgende groep Geeft de instellingen van de volgende groep weer.
8 Opgeslagen programmering Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van de functie Opgeslagen programmering, zodat meerdere activiteiten in een eenvoudige procedure kunnen worden gecombineerd. Met de functie Opgeslagen programmering kunt u het volgende doen: • Veelgebruikte instellingen als programma opslaan en met één druk op de knop weer oproepen. • Een veelgebruikt scherm als programma opslaan en dit programma als sneltoets in het scherm gebruiken.
8 Opgeslagen programmering 3. Selecteer het nummer van het programma dat u wilt oproepen. OPMERKING: Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 4. Wanneer het programma is opgeroepen, kunt u zo nodig andere toepassingen selecteren.
9 CentreWare Internet Services Dit hoofdstuk bevat een korte overzicht van het programma CentreWare Internet Services. CentreWare Internet Services gebruikt de interne HTTP-server van het apparaat. Dit maakt communicatie met het apparaat via een webbrowser met toegang tot internet of een intranet mogelijk. Als u het IP-adres van het apparaat als URL (Universal Resource Locator) in de browser invoert, is directe toegang tot het apparaat beschikbaar.
9 CentreWare Internet Services De homepage van CentreWare Internet Services verschijnt. OPMERKING: Als de accountadministratietoepassing is ingeschakeld, kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld) moet invoeren. Als u hulp nodig heeft, neemt u contact op met de systeembeheerder. Gebruikersinterface De homepage van CentreWare Internet Services bevat vier deelvensters.
Functies Functies De functies die door CentreWare Internet Services worden geleverd, zijn onderverdeeld in de volgende categorieën. De categorie kan worden geselecteerd op de tabbalk in het kopregeldeelvenster. Raadpleeg het hoofdstuk over CentreWare Internet Services in de System Administration Guide (alleen Engels) voor informatie over de toepassingen op elk tabblad. Tabblad Toepassing Beschrijving Status • Algemeen • Laden • Verbruiksartikelen Toont de apparaatinformatie, het IP-adres en de status.
9 CentreWare Internet Services 162
10 Woordenlijst Dit hoofdstuk bevat een lijst met de termen die in de Handleiding voor de gebruiker en de System Administration Guide (alleen Engels) worden gebruikt. De definitie voor elke term geeft de betekenis ervan weer, zoals deze in de handleidingen wordt gebruikt. Gedefinieerde termen Gebruik de volgende definities om meer te weten te komen over wat de termen in deze handleiding betekenen.
10 Woordenlijst 164 Achtergrondonderdrukking Deze toepassing voorkomt de reproductie van ongewenste achtergrondvariaties die het gevolg zijn van originelen met een gekleurde achtergrond of die zijn afgedrukt op erg dun papier waarbij ook de achterkant te zien is. Activiteitenoverzicht Een overzicht dat informatie bevat over verzonden en ontvangen faxopdrachten.
Gedefinieerde termen bps Een afkorting van "bits per seconde". Hiermee wordt aangegeven hoe snel een modem gegevens kan versturen of ontvangen. Clientserver Een netwerkomgeving waarin de knooppunten communiceren met een bestandsserver en niet rechtstreeks met andere knooppunten. Codering Het proces waarbij gegevens ter beveiliging in een onleesbaar formaat worden omgezet. Contrast De intensiteit van een weergegeven beeld, of de mate van verschil tussen de grijstonen op een pagina.
10 Woordenlijst 166 F-codecommunicatie Communicatieprocedures die zijn goedgekeurd door het Communications and Information network Association of Japan (CIAJ) voor het gebruik van T.30* gestandaardiseerd door ITU-T. Tussen apparaten met de toepassing F-code kunnen verschillende toepassingen die gebruikmaken van de F-code worden gebruikt. (*ITU-T aanbeveling) Foto Een beeld, met name een positieve afdruk, dat door een camera is vastgelegd en op een lichtgevoelig oppervlak wordt afgedrukt.
Gedefinieerde termen IEEE Een afkorting van Institute of Electrical and Electronics Engineers. Dit is een organisatie van professionals in engineering en elektronica die bekend staat voor het ontwikkelen van de IEEE 802-normen voor de fysieke en dataverbindingslagen van LAN-netwerken (Local Area Networks), als opvolging van het ISO-model Open Systems Interconnection (OSI). Internet Een wereldwijd communicatienetwerk dat verschillende netwerken met elkaar verbindt.
10 Woordenlijst 168 Kiestoon Er klinkt een toon uit de telefoonlijn wanneer een extern apparaat een oproep ontvangt. U weet dan dat u met het apparaat bent verbonden. Kiestype Het kiestype van de verbonden lijn. Het apparaat biedt de opties Toon en 10 pps. Kiezen Een telefoonnummer/faxnummer gebruiken voor het versturen van een document. De beschikbare kiesmethoden zijn o.a.: handmatig kiezen met de cijfertoetsen, snelkiezen, het adresboek, enz.
Gedefinieerde termen LPD Een afkorting van Line Printer Daemon. Dit is een afdrukbeheerprogramma dat op een host wordt uitgevoerd. Mailbox Een opslaggebied in het geheugen van het apparaat waar faxen scandocumenten worden opgeslagen. MIME Een afkorting van Multipurpose Internet Mail Extension. Deze methode wordt gebruikt om het via e-mail ontvangen type van gegevens vast te stellen.
10 Woordenlijst 170 Papier Het materiaal waarop kopieën en afdrukken worden gemaakt. Synoniem met papier of media. Papierstoring Vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier in het apparaat tijdens het afdrukken. PCL Een afkorting van Printer Control Language, gebruikt door Hewlett-Packard. Dit is een set opdrachten die de printer vertelt hoe een document moet worden afgedrukt.
Gedefinieerde termen Profiel Een protocol voor het regelen van beeldresolutie, papierformaat en andere kenmerken bij het verzenden of ontvangen van faxen via internetfax. Welke profielen kunnen worden gebruikt, hangt af van de internetfax van de externe terminal. Ga na welk profieltype de externe internetfaxterminal kan gebruiken, alvorens een profiel aan te geven. Protocol De regels die het versturen en ontvangen van faxen aansturen. Puls-naar-toon Schakelen tussen kiestypes.
10 Woordenlijst 172 Slaapstand Een toestand waarbij het stroomverbruik wordt verlaagd wanneer het apparaat geen handelingen uitvoert. SMB Een afkorting van Server Message Block. Een protocol dat wordt gebruikt om bestanden of printers op een Windowsbesturingssysteem te delen. SMTP Simple Mail Transfer Protocol: Een communicatieprotocol (een afspraak over de manier waarop gegevens worden verzonden) dat vaak wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Gedefinieerde termen TIFF Een afkorting van Tagged Image File Format. Een standaard bestandsindeling die vaak voor scannen wordt gebruikt. Beelden die op het apparaat worden gescand, worden vastgelegd in TIFF 6.0-bestandsindeling. Toetsenbord De toetsen op het bedieningspaneel of de toetsen in een popuptoetsenbord op het aanraakscherm. Tonercassette Een cassette die door de klant kan worden vervangen en die toner bevat, een elektrisch geladen poeder met kleurstof en plastic.
10 Woordenlijst 174
Index 11 Index Numeriek 100Base-TX-connector .......................................29 10Base-T-connector ...........................................29 2-zijdig .................................................47, 92, 126 2-zijdig kopiëren ..................................................47 2-zijdig scannen e-mail ..........................................................126 faxen .............................................................92 internetfax ..................................................
Index beperkingen en waarschuwingen .........................4 beperkingen voor opdrachtstroomschema's .....152 Bericht e-mail ..........................................................120 internetfax .....................................................88 bestandsindeling e-mail ..........................................................136 netwerkscannen .........................................136 scannen naar mailbox ................................136 scannen naar pc ....................................
Index 2-zijdige documenten ...................................92 aansluiting extern apparaat voorafgaand aan verzending, controleren .......................105 adresboek gebruiken ............................. 82, 90 adressen .......................................................79 basistoepassingen ........................................91 bestemmingen aangeven ...................... 76, 79 bestemmingen, opgeven met speciale tekens ....................................................
Index Helderheid, draaiknop .........................................30 hergebruikt papier, productoverzicht ..................38 hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen) - faxen ..............................................................105 I ID-kaart kopiëren - kopiëren ...............................67 illegale kopieën ...................................................20 instellingen opdrachtstroom - verzenden vanuit mailbox .............................................................
Index L Lade 1, 2 .............................................................26 lade 3 en 4 grote tandemlade .........................................28 Lade 3, 4 Module met twee laden ................................26 Lade 5 .......................................................... 26, 46 lade 6 (grote papierlade) .....................................26 landcode voor faxen ...........................................73 Lange kant eerst (LKE) .........................................2 laserveiligheid ..
Index Opmaakaanpassing faxen .............................................................94 internetfax .....................................................94 Kopiëren .......................................................52 serverfax .......................................................94 opmaakaanpassing e-mail ..........................................................131 netwerkscannen .........................................131 scannen naar mailbox ................................
Index FTP/SMB-overdrachtprotocol, selecteren ..123 gescande gegevens opslaan ......................114 handmatige formaatinvoer ..........................133 in delen verzenden .....................................139 kwaliteit van origineel selecteren ................126 opdracht starten .........................................113 opdracht stoppen ........................................115 opdrachtstatus ............................................114 opmaak ..............................................
Index internetfax .....................................................95 Kopiëren .......................................................44 netwerkscannen .........................................134 scannen naar mailbox ................................134 scannen naar pc .........................................134 serverfax .......................................................95 vertrouwelijke internetfax-documenten .............145 verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk ..........................