WorkCentre® C2424 copier-printer User Guide Guide d’utilisation Guida dell'utente Benutzerhandbuch Guía del usuario Guia do Usuário Gebruikershandleiding Användarhandbok www.xerox.
Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niet-gepubliceerde rechten voorbehouden op basis van de auteursrechten in de Verenigde Staten. De inhoud van deze publicatie mag in geen enkele vorm worden gereproduceerd zonder toestemming van Xerox Corporation.
Inhoudsopgave 1 Functies Systeemrondleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Systeemfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zijaanzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Media plaatsen in lade 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7 Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-13 3 Kopiëren Eenvoudige kopieertaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 Kopieeropties aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 5 Afdrukken Eenvoudige afdruktaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2 Overzicht van basisstappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2 Factoren die de afdrukprestaties beïnvloeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2 Lettertypen voor afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Geavanceerde opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdrukkwaliteit selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kleuren aanpassen met TekColor Correction . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdrukken in zwart-wit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Macintosh . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TCP/IP voor Mac OS 9.
Inhoudsopgave Het systeem verplaatsen en verpakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer-uitzetprocedure uitvoeren . . . . . . Het systeem binnen het kantoor verplaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het systeem opnieuw verpakken voor verzending . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-51 7-51 7-52 7-53 Webkoppelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Functies Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ ■ “Systeemrondleiding” op pagina 1-2 “Het bedieningspaneel” op pagina 1-8 “Uw systeem beheren” op pagina 1-13 “Apparaatinstellingen” op pagina 1-15 Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Systeemrondleiding Systeemrondleiding In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Systeemfuncties” op pagina 1-2 “Vooraanzicht” op pagina 1-4 “Zijaanzicht” op pagina 1-4 “Achteraanzicht” op pagina 1-5 “Aanzicht binnenkant” op pagina 1-5 “Systeemopties en -accessoires” op pagina 1-6 “Printer- en scannerstuurprogramma’s” op pagina 1-6 “Aanvullende informatiebronnen” op pagina 1-7 Systeemfuncties De WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer bevat veel functies voor al uw kantoorbehoeften.
Systeemrondleiding ■ Groot aantal voorzieningen voor productiviteitsverhoging ■ Uitstekende kleurenkwaliteit ■ Eenvoudig te vervangen inktpatronen ■ On line problemen oplossen met PhaserSMART ■ Beheer, configuratie en probleemoplossing van het systeem vanaf de computer met de geïntegreerde webserver CentreWareIS ■ Kostencontrole met hulpprogramma Usage Analysis, dat elke taak en de kosten voor elke pagina in een logbestand bijhoudt.
Systeemrondleiding Vooraanzicht 1. Lade 4 (optioneel) 9 8 2. Lade 3 (optioneel) 3. Lade 2 7 4. Lade 1 6 5. Uitvoerlade 6. Afsluitkap 5 7. Bedieningspaneel 8. Klep van documentinvoer 4 10 3 11 9. Automatische duplexdocumentinvoer 10. Interfaceklep 11. Zijklep 12. Vergrendeling voorklep (productserienummer bevindt zich achter de voorklep) 2 12 1 2424-080 Zijaanzicht 1. Onderhoudskit 1 2 3 4 2. Afvallade 3. Netsnoeraansluiting 4. Aan/uit-schakelaar 5 6 7 8 5. Scannerkabelaansluiting 6.
Systeemrondleiding Achteraanzicht 1. Vaste schijf 2. RAM-sleuven 3. Stabilisator 2 1 3 2424-082 Aanzicht binnenkant 1. Klepje voor kort papier 2. Afsluitkap 3.
Systeemrondleiding Systeemopties en -accessoires Opties ■ ■ Twee RAM-sleuven, ondersteuning voor geheugenkaarten van 128, 256 en 512 MB (maximaal 1 GB) Twee invoerladen voor 525 vel Accessoire ■ Rolwagentje voor systeem Ga naar www.xerox.com/office/c2424supplies voor meer informatie over opties en accessoires.
Systeemrondleiding Aanvullende informatiebronnen Raadpleeg de volgende bronnen voor informatie over uw systeem en de voorzieningen van uw printer: Gegevens Bron Installatiehandleiding* Meegeleverd met systeem Snelzoekgids* Meegeleverd met systeem Supplies and Services Guide (Handleiding voor verbruiksartikelen en services) Meegeleverd met systeem Gebruikershandleiding en video’s* Meegeleverd met systeem Printer Management Tools (Hulpprogramma’s voor printerbeheer) www.xerox.
Het bedieningspaneel Het bedieningspaneel In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ “Functies van het bedieningspaneel” op pagina 1-8 “Indeling van het bedieningspaneel” op pagina 1-8 “Menuschema” op pagina 1-11 “Gegevenspagina’s en voorbeeldpagina’s” op pagina 1-12 Functies van het bedieningspaneel Op het bedieningspaneel: ■ ■ ■ ■ Wordt de status van het systeem of fouten en waarschuwingen weergegeven.
Het bedieningspaneel Linkerkant van het bedieningspaneel 2 1 2 1 1 1 2 3 2 2 1 4 5 2424-173 De linkerkant van het bedieningspaneel bevat de 3. Knop en LED’s 2-zijdig volgende functieknoppen en LED’s voor kopiëren Druk hierop om te selecteren of het origineel en scannen. Met een groene LED wordt de huidige dubbelzijdig is en of u een dubbelzijdige selectie weergegeven. De hoofdstukken Kopiëren uitvoer wilt. en Scannen van deze handleiding bevatten meer 4.
Het bedieningspaneel Midden van het bedieningspaneel 5 6 7 8 9 4 14 3 15 2 16 1 13 12 11 10 2424-174 1. Knop Origineel formaat Druk hierop om naar de optie Origineel formaat te gaan in het menu. 2. Knop Lichter/donkerder maken Druk hierop om naar de optie Lichter/ donkerder maken te gaan in het menu. 3. Knop Verkleinen/vergroten Druk hierop om naar de optie Verkleinen/ vergroten te gaan in het menu. 4. Knop Papiertoevoer 9. Knop Invoeren Hiermee accepteert u de geselecteerde instelling. 10.
Het bedieningspaneel Rechterkant van het bedieningspaneel 1 2 3 4 2424-175 1. Cijfertoetsen 3. Knop Stoppen Druk hierop om een getal in te voeren, bijvoorbeeld voor het aantal exemplaren of een numeriek wachtwoord. 2. Knop Wissen/Alles wissen Druk één keer om de huidige menuselectie opnieuw in te stellen en twee keer om het systeem opnieuw in te stellen. Druk hierop om het afdrukken van de huidige kopieer- of afdruktaak te pauzeren.
Het bedieningspaneel Gegevenspagina’s en voorbeeldpagina’s Het systeem wordt geleverd met een set gegevens- en voorbeeldpagina's voor de beste resultaten van het systeem. U kunt deze pagina's openen vanuit het bedieningspaneel. Druk het menuschema af om de locatie van deze gegevenspagina's weer te geven in de menustructuur van het bedieningspaneel. Dit afdrukpictogram wordt weergegeven vóór de titels van de gegevenspagina's die kunnen worden afgedrukt.
Uw systeem beheren Uw systeem beheren Wanneer het systeem met de computer is verbonden via een netwerk, beschikt u over een aantal bronnen waarmee u het systeem kunt beheren.
Uw systeem beheren PhaserSMART Technische help PhaserSMART is een automatisch systeem voor ondersteuning via het Internet. Gebruik uw standaardwebbrowser om diagnostische informatie van het systeem naar onze website te verzenden voor analyse. Technische help PhaserSMART bekijkt de informatie, identificeert het probleem en suggereert een oplossing.
Apparaatinstellingen Apparaatinstellingen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Het afdrukken van de Opstartpagina instellen” op pagina 1-15 “De time-out energiebesparing wijzigen” op pagina 1-16 “Intelligent Ready-modus wijzigen” op pagina 1-17 “De menu’s van het bedieningspaneel vergrendelen” op pagina 1-18 “De time-out papier laden wijzigen” op pagina 1-19 “De helderheid van het bedieningspaneel aanpassen” op pagina 1-20 “Het contrast van het bedieningspaneel aanpassen” op pag
Apparaatinstellingen Via CentreWare IS Ga als volgt te werk om automatisch afdrukken van de opstartpagina in of uit te schakelen: 1. Start uw webbrowser. 2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). 3. Selecteer Properties (Eigenschappen). 4. Klik op de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik vervolgens op Printer Defaults (Standaardinstellingen printer). 5.
Apparaatinstellingen Met het bedieningspaneel 1. 2. 3. 4. 5. Druk op het bedieningspaneel op de knop Apparaatinstellingen. Selecteer Algemene instellingen in het menu en druk vervolgens op Invoeren. Selecteer Systeembesturing en druk op Invoeren. Selecteer Time-out energiebesparing en druk op Invoeren. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om naar een geselecteerde time-outwaarde voor de energiebesparingsstand te bladeren.
Apparaatinstellingen Via CentreWare IS Ga als volgt te werk om de Intelligent Ready-modus te selecteren, of instellingen voor opwarmen of stand-by te configureren: 1. Start uw webbrowser. 2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). 3. Klik op Properties (Eigenschappen). 4. Klik op de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik vervolgens op Warmup (Opwarmen). 5.
Apparaatinstellingen De time-out papier laden wijzigen Als de afdruktaak is opgemaakt voor een bepaalde papiersoort of een bepaald papierformaat dat niet aanwezig is in het systeem, verschijnt er een bericht op het bedieningspaneel met het verzoek het juiste papier in een lade te plaatsen. Met de time-out voor het laden van papier wordt bepaald hoe lang het systeem wacht voordat er wordt afgedrukt op een andere papiersoort of ander papierformaat.
Apparaatinstellingen De helderheid van het bedieningspaneel aanpassen Ga als volgt te werk om de helderheid van de achtergrondverlichting voor het bedieningspaneel aan te passen: 1. 2. 3. 4. 5. Druk op het bedieningspaneel op de knop Apparaatinstellingen. Selecteer Algemene instellingen in het menu en druk vervolgens op Invoeren. Selecteer Instellingen bedieningspaneel en druk op Invoeren. Selecteer Helderheid bedieningspaneel en druk op Invoeren.
Apparaatinstellingen Via CentreWare IS Ga als volgt te werk om de standaardtaal voor het bedieningspaneel in te stellen: 1. Start uw webbrowser. 2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). 3. Klik op Properties (Eigenschappen). 4. Klik op de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik vervolgens op Printer Defaults (Standaardinstellingen printer). 5.
Apparaatinstellingen Via CentreWare IS Ga als volgt te werk om de datum en tijd van het systeem te wijzigen: 1. Start uw webbrowser. 2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). 3. Klik op Properties (Eigenschappen). 4. Klik op de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik vervolgens op Date and Time (Datum en tijd). In het venster worden de huidige datum en tijd van het systeem weergegeven. 5.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Media plaatsen Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ “Ondersteunde media” op pagina 2-2 “Media plaatsen in lade 1” op pagina 2-7 “Media plaatsen in lade 2, 3 en 4” op pagina 2-13 Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Ondersteunde media Ondersteunde media In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Richtlijnen voor het gebruik van laden en media” op pagina 2-2 “Richtlijnen voor automatische duplexdocumentinvoer” op pagina 2-3 “Ondersteund papier, transparanten en andere speciale media” op pagina 2-4 “Ondersteunde enveloppen” op pagina 2-5 “Richtlijnen voor de opslag van media” op pagina 2-6 “Media die het syteem kunnen beschadigen” op pagina 2-6 Uw systeem is ontworpen voor gebruik met verschillende papi
Ondersteunde media ■ ■ ■ Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen vensterenveloppen, enveloppen met metalen klemmen of enveloppen met plakranden met beschermstrips. Druk geen CD-labels af op het systeem. Wanneer u geperforeerd papier gebruikt, plaatst u het papier met de gaatjes aan de rechterkant van de lade. U moet de afdruk- en kopieermarges aanpassen aan de perforatiegaatjes.
Ondersteunde media Letter (8,5 x 11 inch) Normaal papier, Briefhoofd 60–120 g/m2 (16–32 lb. schrijfpapier) (22–45 lb. omslagpapier) Karton 120–220 g/m2 (33–40 lb. schrijfpapier) (46–80 lb. omslagpapier) Letter (8,5 x 11 inch) Speciaal (geperforeerd A4 (210 x 297 mm) papier, visitekaartjes, fotopapier, weerbestendig papier, niet-carbonpapier, glanspapier) 60–120 g/m2 (16–32 lb. schrijfpapier) (22–45 lb.
Ondersteunde media Ondersteunde enveloppen Opmerking Enveloppen mogen alleen voor enkelzijdig afdrukken worden gebruikt. Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen vensterenveloppen, enveloppen met metalen klemmen of enveloppen met plakranden met beschermstrips. Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken en/of in reliëf worden bedrukt. Zie Afdrukken op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor informatie over hoe u deze problemen kunt voorkomen.
Ondersteunde media Richtlijnen voor de opslag van media U krijgt een optimale afdrukkwaliteit wanneer u zorgt voor een goede afdrukomgeving en veilige papierverwerkings- en opslagomstandigheden voor het papier en andere media. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Bewaar papier in een donkere, koele en relatief droge ruimte. De meeste papiermaterialen kunnen beschadigd raken door ultraviolet (UV) en zichtbaar licht. Vooral UV-straling, die wordt gegenereerd door de zon en tl-lampen, is heel schadelijk voor papier.
Media plaatsen in lade 1 Media plaatsen in lade 1 U kunt in lade 1 diverse media plaatsen, zoals: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Normaal papier Transparanten Karton Etiketten Enveloppen Een aantal speciale media, zoals fotopapier, indexkaarten, visitekaartjes, driebladige brochures, glanspapier, niet-carbonpapier en weerbestendig papier. Aangepaste papierformaten van 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm.
Media plaatsen in lade 1 Ga als volgt te werk om papier of andere media in lade 1 te plaatsen: 1. Open lade 1 door de hendel omhoog en naar buiten te trekken. 2424-006 2. Open de uitbreiding van de lade.
Media plaatsen in lade 1 3. Plaats het papier of andere media in de lade. ■ Enkelzijdig afdrukken: plaats de pagina met de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden en met de bovenrand van de pagina tegen de roller. ■ Dubbelzijdig afdrukken: plaats de eerste zijde van de pagina naar boven met de onderrand van de pagina tegen de roller. 2424-177 ■ Geperforeerd papier: Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naast de rechterpapiergeleider.
Media plaatsen in lade 1 ■ Enveloppen: Plaats enveloppen met de klep omhoog en de klep aan de linkerkant van het systeem. Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste envelopformaat aangeven. 2424-010 Let op Plaats geen papier boven de vullijn aan de binnenkant van de linkergeleider. Als u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden.
Media plaatsen in lade 1 4. Controleer of het papier tegen de roller is geplaatst tot dit niet verder kan en controleer of de zijgeleiders tegen het papier zijn gedrukt. 2424-041 5. Wanneer hierom wordt gevraagd op het bedieningspaneel: ■ Als het papierformaat en -type juist zijn, drukt u op Invoeren. ■ Als het papierformaat en -type niet juist zijn, selecteert u Wijzigen, drukt u op Invoeren, selecteert u het papierformaat, drukt u op Invoeren, selecteert u het papiertype en drukt u op Invoeren.
Media plaatsen in lade 1 6. Stel de uitvoerlade in voor lange of korte media. 2424-186 Duw het papierklepje omhoog voor media die korter zijn dan 190 mm. 2424-056 Trek de uitvoerlade naar buiten voor media die langer zijn dan 297 mm.
Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 U kunt in lade 2, 3 en 4 diverse media plaatsen, zoals: ■ ■ ■ ■ ■ Normaal papier Transparanten Etiketten #10 Commercial, DL en C5-enveloppen Een aantal speciale papiertypen, zoals Xerox Professional Solid Ink-fotopapier en -glanspapier, Xerox Phaser-briefkaarten, driebladige brochures en weerbestendig papier. Ga als volgt te werk om papier of andere media in lade 2, 3 of 4 te plaatsen: 1. Trek de lade helemaal uit het systeem.
Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste papierformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken.
Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 ■ Geperforeerd papier: Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naast de rechterpapiergeleider. 2424-183 Let op Wanneer u geperforeerd papier gebruikt, moet u de afdruk- of kopiemarges aanpassen aan de gaatjes. Wanneer er wordt afgedrukt op de gaatjes, kan er inkt terechtkomen op de volgende pagina’s. Een minimale marge van 19 mm is aanbevolen. ■ Enveloppen: Plaats enveloppen met de klep naar beneden en de klep van de envelop aan de linkerkant van het systeem.
Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 5. Als u het papiertype hebt gewijzigd, selecteert u als volgt het papiertype voor de lade: a. Druk op het bedieningspaneel op de knop Kopiëren of Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer in het menu en druk vervolgens op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren. d. Selecteer het gewenste papiertype en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 6.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Kopiëren Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ “Eenvoudige kopieertaken” op pagina 3-2 “Kopieeropties aanpassen” op pagina 3-3 ■ “Basisinstellingen” op pagina 3-4 ■ “Afbeeldingsaanpassingen” op pagina 3-9 ■ “Aanpassingen aan de positie van afbeeldingen” op pagina 3-13 ■ “Uitvoeraanpassingen” op pagina 3-15 ■ “Geavanceerd kopiëren” op pagina 3-17 “Kopieerfuncties beheren” op pagina 3-19 Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Eenvoudige kopieertaken Eenvoudige kopieertaken Voer de volgende stappen uit om kopieën te maken. Opmerking Als u de instellingen van de vorige taak wilt wissen, drukt u twee keer op de knop Alles wissen. 1. Laad de originelen die u wilt kopiëren. Gebruik het documentglas of de documentinvoer. 2424-076 2424-065 Documentglas Til de documentinvoer op, plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag linksachter op het documentglas.
Kopieeropties aanpassen Kopieeropties aanpassen In deze sectie wordt het volgende besproken: Basisinstellingen ■ ■ ■ ■ ■ ■ “De standaardlade voor kopiëren instellen” op pagina 3-4 “Een andere lade opgeven” op pagina 3-4 “Kopieën selecteren in kleur of zwart-wit” op pagina 3-5 “Dubbelzijdige originelen of kopieën opgeven” op pagina 3-6 “De kwaliteit van de kopieën selecteren” op pagina 3-7 “Het origineeltype opgeven” op pagina 3-8 Afbeeldingsaanpassingen ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Het formaat van het origineel inste
Kopieeropties aanpassen Basisinstellingen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ “De standaardlade voor kopiëren instellen” op pagina 3-4 “Een andere lade opgeven” op pagina 3-4 “Kopieën selecteren in kleur of zwart-wit” op pagina 3-5 “Dubbelzijdige originelen of kopieën opgeven” op pagina 3-6 “De kwaliteit van de kopieën selecteren” op pagina 3-7 “Het origineeltype opgeven” op pagina 3-8 De standaardlade voor kopiëren instellen Ga als volgt te werk om de standaardpapierlade voor kopiee
Kopieeropties aanpassen Kopieën selecteren in kleur of zwart-wit Als het origineel kleuren bevat, kunt u kopieën maken in kleur of in zwart-wit. Druk op de knop Kleurenmode op het bedieningspaneel om te wisselen tussen Kleur en Z/W. 2 1 2 1 1 2 2 1 2424-166 Gebruik het numerieke toetsenblok om het wachtwoord in te voeren als u Kleur selecteert en u wordt gevraagd om een wachtwoord. Druk vervolgens op Invoeren.
Kopieeropties aanpassen Dubbelzijdige originelen of kopieën opgeven Wanneer u de documentinvoerlade met dubbelzijdige originelen gebruikt, kunt u één zijde of beide zijden scannen om deze te kopiëren. U kunt ook kiezen of u enkelzijdige of dubbelzijdige exemplaren wilt afdrukken. Druk op het bedieningspaneel op de knop 2-zijdig om de selectie te wijzigen in: ■ ■ ■ ■ 1 naar 1: hiermee wordt slechts één zijde van de originelen gescand en zijn de kopieën enkelzijdig.
Kopieeropties aanpassen De kwaliteit van de kopieën selecteren Druk op het bedieningspaneel op de knop Afdrukkwaliteit om een van de volgende kwaliteitsmodi voor de uitvoer te selecteren: Uitvoerkwaliteitmodus Type kopieertaak Hoge resolutie Modus met de hoogste kwaliteit voor kleurkopieën. Voor gedetailleerde en vloeiende foto’s. Voor het produceren van kleurkopieën van de hoogste kwaliteit, met de beste tekstresolutie en de mooiste lichte kleuren.
Kopieeropties aanpassen Het origineeltype opgeven Met de scanner wordt de weergave van de uitvoer geoptimaliseerd op basis van de inhoud van het origineel. Druk op het bedieningspaneel op de knop Origineelsoort om de selectie te wijzigen in: ■ ■ ■ ■ Foto: hiermee optimaliseert u fotoafdrukken. Afbeeldingen: hiermee optimaliseert u effen gekleurde gebieden. Gecombineerd: hiermee optimaliseert u tijdschriften en foto’s voor kranten. Tekst: hiermee optimaliseert u zwart-witte of gekleurde tekst.
Kopieeropties aanpassen Afbeeldingsaanpassingen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Het formaat van het origineel instellen” op pagina 3-9 “De afbeelding verkleinen of vergroten” op pagina 3-9 “De afbeelding lichter of donkerder maken” op pagina 3-10 “Het contrast van de afbeelding aanpassen” op pagina 3-10 “Automatisch verschillen in de achtergrond onderdrukken” op pagina 3-11 “De kleurbalans aanpassen” op pagina 3-11 “De randen van gekopieerde documenten wissen” op pagina 3-12 H
Kopieeropties aanpassen 3. Selecteer een van de volgende opties en druk op Invoeren: ■ 100%: hiermee heeft de gekopieerde afbeelding hetzelfde formaat als het origineel. (Standaardwaarde). ■ Auto: hiermee kunt u het formaat van de afbeelding aanpassen aan het volledige formaat van het kopieerpapier. ■ Vooraf ingesteld: hiermee kunt u het formaat van de afbeelding aanpassen aan een geselecteerd kopieerpapierformaat. ■ 25%-400%: hiermee verkleint of vergroot u de afbeelding met een geselecteerd percentage.
Kopieeropties aanpassen Automatisch verschillen in de achtergrond onderdrukken Soms wordt op dubbelzijdige originelen die worden afgedrukt op dun papier een gedeelte van de tekst of afbeeldingen op de achterzijde van het papier weergegeven. Als u de exemplaren van dit type origineel wilt verbeteren, gebruikt u de instelling Automatisch onderdrukken om de gevoeligheid van de scanner voor verschillen in lichte achtergrondkleuren te beperken. Ga als volgt te werk om deze instelling te wijzigen: 1.
Kopieeropties aanpassen De randen van gekopieerde documenten wissen Wanneer ongewenst materiaal niet moet worden afgedrukt, kunt u de randen van de exemplaren wissen door de hoeveelheid op te geven die moet worden gewist bij de rechter-, linker-, boven- en/of onderrand. Ga hiervoor als volgt te werk: 1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Kopiëren. 2. Selecteer Rand wissen in het menu en druk vervolgens op de knop Invoeren. 3. Ga als volgt te werk om de linkerrand van de originele pagina te wissen. a.
Kopieeropties aanpassen Aanpassingen aan de positie van afbeeldingen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ “Meerdere afbeeldingen op een vel papier afdrukken (Meerdere pagina’s per vel)” op pagina 3-13 “Afbeeldingen herhalen op een vel papier” op pagina 3-14 “De afbeelding centreren” op pagina 3-14 “De afbeelding verschuiven” op pagina 3-14 Meerdere afbeeldingen op een vel papier afdrukken (Meerdere pagina’s per vel) U kunt twee of vier originele paginabeelden kopiëren op één zijde van een
Kopieeropties aanpassen Afbeeldingen herhalen op een vel papier U kunt verschillende exemplaren van één originele afbeelding kopiëren op één zijde van een vel papier. Dit is handig wanneer u meerdere exemplaren van een kleine afbeelding wilt maken. Ga als volgt te werk om de afbeelding te herhalen op een vel: 1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Kopiëren. 2. Selecteer Afbeelding herhalen in het menu en druk vervolgens op Invoeren. 3.
Kopieeropties aanpassen 4. Ga als volgt te werk om de marge aan de korte zijde van het exemplaar te verhogen: a. Selecteer Korte zijde en druk op Invoeren. b. Druk op de pijl-omhoog of pijl-omlaag om een getal te selecteren tussen 0 en 2,0 inches (in stappen van 0,1 inch) of tussen 0 en 50 mm (in stappen van 1 mm) en druk op Invoeren.
Kopieeropties aanpassen Gekopieerde documenten maken met dekbladen U kunt de eerste en/of laatste pagina's van de kopieertaak afdrukken op papier uit een andere lade. Deze lade kan gekleurd papier of karton bevatten. Ga als volgt te werk om het type dekblad en de lade die u wilt gebruiken voor het omslagpapier te selecteren: 1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Kopiëren. 2. Selecteer Voorbladen in het menu en druk vervolgens op Invoeren. 3. Selecteer een van de volgende opties en druk op Invoeren.
Kopieeropties aanpassen Geavanceerd kopiëren In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “Boeken kopiëren” op pagina 3-17 “Brochures maken” op pagina 3-18 Boeken kopiëren U beschikt over diverse mogelijkheden wanneer u uit een boek kopieert. U kunt de linker- en/ of rechterpagina's van een geopend boek kopiëren als afzonderlijke afbeeldingen of u kunt alleen de linkerpagina of alleen de rechterpagina kopiëren. Opmerking U moet het documentglas gebruiken om kopieën uit boeken te maken.
Kopieeropties aanpassen Brochures maken U kunt twee originele pagina’s in de juiste volgorde op elke zijde van een vel papier kopiëren, zodat u van de gekopieerde pagina’s een brochure kunt maken. Het formaat van de afbeeldingen wordt proportioneel verkleind, zodat de afbeeldingen op het geselecteerde papier passen. U kunt deze functie combineren met de optie Kopie van boek om ingebonden documenten te maken. Ga als volgt te werk om kopieën van brochures te selecteren: 1.
Kopieerfuncties beheren Kopieerfuncties beheren In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “Instellen of een afdruktaak mag worden onderbroken door een kopieertaak” op pagina 3-19 “Een wachtwoord voor kleurkopieën gebruiken” op pagina 3-20 Instellen of een afdruktaak mag worden onderbroken door een kopieertaak Normaal gesproken worden afdruktaken onderbroken wanneer er wordt gekopieerd. Het afdrukken wordt voortgezet tijdens het scannen van de originelen.
Kopieerfuncties beheren Een wachtwoord voor kleurkopieën gebruiken U kunt een wachtwoord instellen om toegang tot de functie voor kleurkopieën te beperken. Gebruikers wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren wanneer ze op de knop Kleurenmode drukken om kleurkopieën te selecteren. Via het bedieningspaneel kunt u het wachtwoord voor kleurkopieën inschakelen, uitschakelen of wijzigen. 1. 2. 3. 4. 5. Druk op het bedieningspaneel op de knop Apparaatinstellingen.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Scannen Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ ■ ■ “Eenvoudige scantaken” op pagina 4-2 “Het scannerstuurprogramma installeren” op pagina 4-4 “Scanopties aanpassen” op pagina 4-5 “Afbeeldingen ophalen” op pagina 4-11 “Bestanden en scanopties beheren” op pagina 4-19 Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Eenvoudige scantaken Eenvoudige scantaken In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ “Overzicht” op pagina 4-2 “De originelen scannen op het systeem” op pagina 4-3 “De gescande afbeeldingen ophalen” op pagina 4-4 Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor eenvoudige scantaken. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.com/office/c2424support. Overzicht De scanprocedures voor de WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer en bureaubladscanners zijn verschillend.
Eenvoudige scantaken De originelen scannen op het systeem Voer de volgende stappen uit om een afbeelding te scannen op het systeem: Opmerking Als u de instellingen van de vorige taak wilt wissen, drukt u twee keer op de knop Alles wissen. 1. Plaats de originelen die u wilt scannen. Gebruik het documentglas of de documentinvoer. 2424-076 2424-065 Documentinvoer Plaats de originelen met de bedrukte zijde omhoog en voer de bovenrand eerst in de invoer in.
Het scannerstuurprogramma installeren De gescande afbeeldingen ophalen De manier waarop u gescande afbeeldingen ophaalt, is afhankelijk van de manier waarop het systeem is verbonden met het netwerk en het geselecteerde doel voor de gescande afbeelding.
Scanopties aanpassen Scanopties aanpassen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Een persoonlijke map instellen voor scannen” op pagina 4-5 “Het scandoel instellen” op pagina 4-6 “De scanresolutie instellen” op pagina 4-7 “Automatisch verschillen in de achtergrond onderdrukken” op pagina 4-7 “Afbeeldingen in kleur of zwart-wit selecteren” op pagina 4-8 “Enkelzijdige of dubbelzijdige originelen opgeven” op pagina 4-8 “Het origineeltype opgeven” op pagina 4-9 “Het formaat van het
Scanopties aanpassen Het scandoel instellen U kunt één van de volgende drie doelen selecteren voor de gescande afbeelding: ■ ■ ■ Openbare map: hiermee plaatst u de gescande afbeelding in de openbare map op de vaste schijf van het systeem. Deze kan worden opgevraagd door alle gebruikers op het netwerk die zijn verbonden met het systeem. (Selectie standaardwaarden) : hiermee plaatst u de gescande afbeelding in een persoonlijke map op de vaste schijf van het systeem.
Scanopties aanpassen De scanresolutie instellen U kunt de scanresolutie wijzigen, afhankelijk van de manier waarop u de gescande afbeelding wilt gebruiken. De scanresolutie beïnvloedt het formaat en de kwaliteit van het gescande afbeeldingsbestand. Ga als volgt te werk om de scanresolutie te selecteren: 1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Scannen. 2. Selecteer Scanresolutie in het menu en druk vervolgens op Invoeren. 3. Selecteer een van de volgende opties en druk op Invoeren.
Scanopties aanpassen Afbeeldingen in kleur of zwart-wit selecteren U kunt de afbeelding scannen in kleur of in zwart-wit. Als u zwart-wit selecteert, neemt de bestandsgrootte van de gescande afbeeldingen aanzienlijk af. Druk op de knop Kleurenmode op het bedieningspaneel om te wisselen tussen Kleur en Z/W.
Scanopties aanpassen Het origineeltype opgeven Met de scanner kunt u de weergave van de uitvoer optimaliseren op basis van de inhoud van het origineel. Druk op het bedieningspaneel op de knop Origineelsoort om de selectie te wijzigen in: ■ ■ ■ ■ Foto: hiermee optimaliseert u fotoafdrukken. Afbeeldingen: hiermee optimaliseert u effen gekleurde gebieden. Gecombineerd: hiermee optimaliseert u tijdschriften en foto’s voor kranten. Tekst: hiermee optimaliseert u zwart-witte of gekleurde tekst.
Scanopties aanpassen Een scanwachtwoord instellen voor de computer (alleen voor Windows) U kunt voorkomen dat andere gebruikers rechtstreeks afbeeldingen naar uw computer kunnen scannen door een wachtwoord in te stellen. Wanneer gebruikers uw computer selecteren als scandoel, wordt op het bedieningspaneel gevraagd om het wachtwoord. Gebruik het Xerox-scanprogramma om een wachtwoord voor het scannen in te stellen op uw computer. 1.
Afbeeldingen ophalen Afbeeldingen ophalen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “Gescande afbeeldingen weergeven en ophalen” op pagina 4-12 ■ “Met CentreWare IS” op pagina 4-12 ■ “Met het Xerox-scanprogramma (alleen voor Windows)” op pagina 4-13 “Gescande afbeeldingen importeren in een andere toepassing” op pagina 4-14 ■ “Xerox Afbeeldingen importeren gebruiken in Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 (TCP/IP)” op pagina 4-14 ■ “WIA-afbeeldingsbeheer gebruiken in Windows XP en Window
Afbeeldingen ophalen Gescande afbeeldingen weergeven en ophalen Met CentreWare IS Als het multifunctionele systeem is verbonden met een netwerk, kunt u met CentreWare IS gescande afbeeldingen in de openbare map of in een persoonlijke map op de vaste schijf van het systeem bekijken, ophalen en verwijderen. 1. Toegang tot CentreWare IS: a. Start uw webbrowser. b. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx).
Afbeeldingen ophalen Met het Xerox-scanprogramma (alleen voor Windows) Met het Xerox-scanprogramma kunt u gescande afbeeldingsbestanden weergeven, openen en verwijderen. 1. Als u afbeeldingen rechtstreeks naar uw computer hebt gescand, wordt het Xerox-scanprogramma automatisch geopend. Klik met de rechtermuisknop op de taakbalk (rechtsonder in het scherm) en selecteer Xeroxscanprogramma in het snelmenu als het programma niet wordt geopend.
Afbeeldingen ophalen Gescande afbeeldingen importeren in een andere toepassing Als het systeem een USB- of TCP/IP-verbinding bevat, kunt u de gescande afbeeldingen rechtstreeks importeren in een toepassing op uw computer via de menuselectie Invoegen, Ophalen of Importeren van de toepassing.
Afbeeldingen ophalen 6. Klik op Importeren. Er wordt een exemplaar van de afbeelding naar de desbetreffende locatie in de toepassing gekopieerd. Opmerking Als u de geselecteerde afbeeldingen wilt verwijderen, klikt u in plaats daarvan op Verwijderen. Selecteer het menu-item Help om de on line Help weer te geven voor meer informatie over Afbeeldingen importeren.
Afbeeldingen ophalen Ga als volgt te werk om gescande afbeeldingen in een toepassing te importeren: 1. Start de toepassing en open het bestand waarin u de afbeelding wilt plaatsen. 2. Selecteer het menu-item om de afbeelding op te halen. Als u bijvoorbeeld Word gebruikt om een afbeelding in een document te plaatsen, selecteert u achtereenvolgens Invoegen, Afbeelding, Van scanner of camera, selecteert u de scanner en klikt u op OK. 3.
Afbeeldingen ophalen 3. Selecteer linksboven in het venster van Xerox Afbeeldingen importeren de locatie van de afbeelding in de vervolgkeuzelijst Locatie. U kunt de openbare map of een persoonlijke map selecteren. Opmerking Voer, als u hierom wordt gevraagd, het wachtwoord van 4 cijfers in voor de geselecteerde map. In het venster van Xerox Afbeeldingen importeren worden miniaturen weergegeven van de afbeeldingen in de desbetreffende map.
Afbeeldingen ophalen De instellingen van Xerox Afbeeldingen importeren wijzigen op een Macintosh Ga als volgt te werk om de gebruikte kleur en resolutie voor het importeren van afbeeldingen te wijzigen: 1. Klik op de knop Instellingen om het dialoogvenster Opties voor het importeren van afbeeldingen te openen. 2. U kunt desgewenst de schuifbalk verplaatsen om de resolutie te wijzigen. Als u Zoals gescand selecteert, worden de afbeeldingen geïmporteerd met dezelfde resolutie als waarmee ze zijn gescand.
Bestanden en scanopties beheren Bestanden en scanopties beheren In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ “Afbeeldingen weergeven” op pagina 4-19 “Afbeeldingsbestanden verwijderen” op pagina 4-20 “Het scanbeleid bepalen” op pagina 4-22 Afbeeldingen weergeven De afbeeldingsbestanden worden opgeslagen op de vaste schijf van het systeem met unieke bestandsnamen waarin de datum en tijd van het scannen worden aangegeven: jjjj-mm-dd@uu.mm.ss.tif.
Bestanden en scanopties beheren Afbeeldingsbestanden verwijderen Wanneer u op het bedieningspaneel op de knop Scannen drukt, wordt op de display het <%> Vol weergegeven. Hiermee wordt aangegeven hoeveel vaste-schijfruimte is gebruikt voor de opslag van gescande afbeeldingen. Als een nieuwe gescande afbeelding groter is dan de beschikbare ruimte op de vaste schijf, wordt op het bedieningspaneel een foutbericht weergegeven.
Bestanden en scanopties beheren Afbeeldingsbestanden verwijderen via CentreWare IS U kunt een aantal of alle scanbestanden verwijderen uit een map: 1. Toegang tot CentreWare IS: a. Start uw webbrowser. b. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). Opmerking U kunt het IP-adres vinden op de configuratiepagina of de opstartpagina.
Bestanden en scanopties beheren Het scanbeleid bepalen Beheerders kunnen het scanbeleid bepalen, waaronder de vereisten voor wachtwoorden bij het instellen van persoonlijke mappen. 1. Toegang tot CentreWare IS: a. Start uw webbrowser. b. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). Opmerking U kunt het IP-adres vinden op de configuratiepagina of de opstartpagina.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Afdrukken Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Eenvoudige afdruktaken” op pagina 5-2 “Lettertypen voor afdrukken” op pagina 5-3 “Afdrukopties aanpassen” op pagina 5-6 “Automatisch dubbelzijdig afdrukken” op pagina 5-12 “Transparanten” op pagina 5-14 “Enveloppen” op pagina 5-18 “Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten” op pagina 5-23 “Speciaal papier” op pagina 5-28 “Aangepast papierformaat” op pagina 5-49 “Geavanceerde opties” op pagina 5-52 Copyright © 2
Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “Overzicht van basisstappen” op pagina 5-2 “Factoren die de afdrukprestaties beïnvloeden” op pagina 5-2 Overzicht van basisstappen Ga als volgt te werk om afdruktaken uit te voeren: 1. Leg papier in de lade. Zie het hoofdstuk Media plaatsen in deze handleiding of ga naar Introductie/Media plaatsen op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer informatie over het plaatsen van papier in de laden. 2.
Lettertypen voor afdrukken Lettertypen voor afdrukken In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ “Soorten lettertypen” op pagina 5-3 “Een lijst weergeven met beschikbare systeemlettertypen voor afdrukken” op pagina 5-3 “Een lijst met systeemlettertypen afdrukken” op pagina 5-4 “Lettertypen downloaden” op pagina 5-5 Soorten lettertypen Op het systeem worden de volgende typen lettertypen gebruikt voor het afdrukken: ■ ■ ■ De residente PostScript- en PCL-lettertypen op de printer, die altijd besc
Lettertypen voor afdrukken Een lijst met systeemlettertypen afdrukken U kunt een lijst van beschikbare PostScript- of PCL-lettertypen afdrukken via: ■ ■ ■ het bedieningspaneel CentreWare IS het printerstuurprogramma Via het bedieningspaneel Ga als volgt te werk om een lijst met PCL- of PostScript-lettertypen en voorbeelden af te drukken vanaf het bedieningspaneel: 1. 2. 3. 4. Druk op de knop Systeeminstellingen. Selecteer Gegevens in het menu en druk vervolgens op de knop Enter.
Lettertypen voor afdrukken Lettertypen downloaden Om de residente lettertypen (die altijd beschikbaar zijn voor het afdrukken) aan te vullen, kunnen er laadbare lettertypen van de computer naar het systeem worden verzonden en in het geheugen van het systeem of op de vaste schijf van het systeem worden opgeslagen. Opmerking Als u het systeem uitschakelt, worden de lettertypen die u naar het geheugen hebt gedownload, verwijderd. U moet deze lettertypen opnieuw downloaden wanneer u het systeem inschakelt.
Afdrukopties aanpassen Afdrukopties aanpassen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Het printerstuurprogramma ophalen” op pagina 5-6 “De standaardlade voor afdrukken instellen” op pagina 5-7 “Afdrukvoorkeuren selecteren (Windows)” op pagina 5-8 “Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Windows)” op pagina 5-8 “Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Macintosh)” op pagina 5-10 Zie “Geavanceerde opties” op pagina 5-52 voor meer informatie over speciale afdrukopties.
Afdrukopties aanpassen De standaardlade voor afdrukken instellen Gebruik voor het selecteren van de standaardlade voor het afdrukken: ■ ■ het bedieningspaneel CentreWare IS Opmerking De instellingen van het bedieningspaneel en CentreWare IS worden vervangen door de instellingen van het printerstuurprogramma. Via het bedieningspaneel Ga als volgt te werk om de standaardlade voor het afdrukken te selecteren: 1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen. 2.
Afdrukopties aanpassen Afdrukvoorkeuren selecteren (Windows) Printervoorkeuren gelden voor al uw afdruktaken, tenzij u ze voor een specifieke taak overschrijft. Als u bijvoorbeeld automatisch dubbelzijdig afdrukken wilt gebruiken voor de meeste afdruktaken, stelt u deze optie in bij de printerinstellingen. 1. 2. 3. 4. Klik op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers. Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op het pictogram voor uw printer.
Afdrukopties aanpassen Afdrukopties voor Windows-besturingssystemen Besturingssysteem Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 Tabblad in stuurprogramma Afdrukopties Tabblad Setup ■ Afdrukstand ■ Dubbelzijdig afdrukken ■ Pagina’s per vel ■ Papiertype, Formaat en Ladeselectie ■ Voorbladen ■ Afdrukkwaliteit ■ Deelpagina’s ■ Beveiligde afdrukken, Testafdrukken en Opgeslagen afdrukken ■ Einde van de taak ■ Kleurcorrecties ■ Zwart-witconversie Tabblad Pagina-instelling ■ Afdru
Afdrukopties aanpassen Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Macintosh) Als u instellingen wilt selecteren voor een specifieke afdruktaak, moet u de instellingen van het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt. 1. Open het document in uw toepassing en kies Print in het menu Archief. 2. Selecteer de gewenste afdrukopties in de menu’s en vervolgkeuzelijsten.
Afdrukopties aanpassen Instellingen Macintosh PostScript-stuurprogramma (vervolg) Besturingssysteem Vervolgkeuzelijst Stuurprogramma Afdrukopties Mac OS 9.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken Automatisch dubbelzijdig afdrukken In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ “Richtlijnen” op pagina 5-12 “Bindrand” op pagina 5-12 “Overzicht van stappen voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 5-13 “Dubbelzijdig afdrukken selecteren in het stuurprogramma” op pagina 5-13 Richtlijnen Voordat u een dubbelzijdig documentafdrukt, moet u controleren of u papier gebruikt dat voldoet aan de volgende vereisten: Type/Formaat/Gewicht Lade Normaal papier Alle laden
Automatisch dubbelzijdig afdrukken Overzicht van stappen voor dubbelzijdig afdrukken Ga als volgt te werk om automatisch dubbelzijdig afdrukken te selecteren: 1. Leg papier in de lade. Zie het hoofdstuk Media plaatsen in deze handleiding of ga naar Introductie/Media plaatsen op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer informatie. ■ Lade 1: plaats de eerste zijde van de pagina naar boven met de onderrand van de pagina tegen de rollers.
Transparanten Transparanten In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ “Richtlijnen” op pagina 5-14 “Afdrukken op transparanten vanuit lade 1” op pagina 5-15 “Afdrukken op transparanten vanuit lade 2, 3 of 4” op pagina 5-16 U kunt transparanten vanuit elke lade afdrukken. Ze zijn uitsluitend geschikt voor enkelzijdig afdrukken. Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor het afdrukken van transparanten. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.
Transparanten Afdrukken op transparanten vanuit lade 1 1. Plaats transparanten in lade 1. 2424-0 Opmerking Plaats transparanten niet boven de vullijn. 2. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van de transparanten. 2424-041 3. Op het bedieningspaneel: a. Selecteer Wijzigen en druk op Invoeren. b. Selecteer het formaat van de transparanten en druk op Invoeren. c. Selecteer het papiertype Transparant en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 4.
Transparanten Afdrukken op transparanten vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem. 2424-00 2. Pas de breedte- en lengtegeleiders aan het formaat van de transparanten aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste transparantformaat aangeeft en de geleider vastklikt. ■ Schuif de breedtegeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste transparantformaat aangeven en de geleiders vastklikken.
Transparanten 3. Plaats transparanten in de lade. 2424-097 Opmerking Plaats transparanten niet boven de vullijn in de lade. 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 5. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer en druk op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren. d. Selecteer Transparant en druk op Invoeren. e. Druk op de Invoeren-knop om uw keuze op te slaan. 6.
Enveloppen Enveloppen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ “Richtlijnen” op pagina 5-18 “Afdrukken op enveloppen vanuit lade 1” op pagina 5-20 “Afdrukken op enveloppen vanuit lade 2, 3 of 4” op pagina 5-21 Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor het plaatsen van enveloppen. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.com/office/c2424support.
Enveloppen Correct afdrukken op enveloppen is vooral afhankelijk van de kwaliteit en constructie van de enveloppen. Volg de onderstaande richtlijnen wanneer u op enveloppen afdrukt: ■ ■ ■ ■ Alle enveloppen mogen alleen voor enkelzijdig afdrukken worden gebruikt. Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen vensterenveloppen, enveloppen met metalen klemmen of enveloppen met plakranden met beschermstrips. Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken en/of in reliëf worden bedrukt.
Enveloppen Afdrukken op enveloppen vanuit lade 1 1. Plaats als volgt enveloppen in lade 1: 2424-010 Plaats de enveloppen met de klep omhoog aan de linkerkant van het systeem. 2. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van de enveloppen. 3. Op het bedieningspaneel: a. Als niet het juiste type envelop is ingesteld, selecteert u Wijzigen en drukt u op Invoeren. b. Selecteer het envelopformaat en druk op Invoeren. c. Selecteer het papiertype Normaal papier en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 4.
Enveloppen Afdrukken op enveloppen vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem. 2424-001 2. Pas de papiergeleiders aan het envelopformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste envelopformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste envelopformaat aangeven en de geleiders vastklikken.
Enveloppen 3. Plaats de enveloppen in de lade met de klep naar beneden aan de linkerkant van de printer. 2424-100 Opmerking In de lade zijn afzonderlijke vullijnen beschikbaar voor enveloppen en andere media. Plaats enveloppen niet boven de vullijn voor enveloppen. Als u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-101 5. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b.
Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ “Richtlijnen” op pagina 5-18 “Afdrukken op etiketten vanuit lade 1” op pagina 5-24 “Afdrukken op etiketten vanuit lade 2, 3 of 4” op pagina 5-25 “Afdrukken op visitekaartjes of indexkaarten vanuit lade 1” op pagina 5-27 Gebruik voor de beste resultaten alleen Xerox-etiketten of -visitekaartjes die worden aanbevolen voor de WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer.
Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten Afdrukken op etiketten vanuit lade 1 1. Plaats de etiketten in de lade met de zijde waarop moet worden afgedrukt omlaag en met de bovenrand van de pagina tegen de rollers. 2424-102 2. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van de etiketten. 2424-041 3. Op het bedieningspaneel: a. Selecteer Wijzigen en druk op Invoeren. b. Selecteer het papierformaat en druk op Invoeren. c. Selecteer het papiertype Etiketten en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 4.
Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten Afdrukken op etiketten vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem. 2424-001 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste papierformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken.
Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten 3. Plaats de etiketten in de lade, met de te bedrukken zijde omhoog en de bovenkant van de pagina richting de voorkant van de lade. 2424-103 Opmerking Plaats etiketten niet boven de vullijn in de lade. 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-104 5. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer en druk op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren.
Etiketten, visitekaartjes en indexkaarten Afdrukken op visitekaartjes of indexkaarten vanuit lade 1 1. Plaats de kaartjes in de lade met de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden en met de bovenrand van de pagina tegen de rollers. Let op Plaats maximaal 25 vellen met visitekaartjes. Als u meer dan 25 vellen plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. 2. Schuif de papiergeleiders tegen de zijkant van de visitekaartjes of indexkaarten. 2424-179 3. Op het bedieningspaneel: a.
Speciaal papier Speciaal papier In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Fotopapier” op pagina 5-28 “Briefkaarten en driebladige brochures” op pagina 5-32 “Weerbestendig papier” op pagina 5-36 “Glanspapier” op pagina 5-40 “Niet-carbonpapier” op pagina 5-43 Fotopapier Gebruik voor de beste resultaten alleen Xerox Professional Solid Ink-fotopapier dat wordt aanbevolen voor de WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer.
Speciaal papier Afdrukken op Xerox Professional Solid Ink -fotopapier vanuit lade 1 1. Plaats het papier in de lade met de zijde waarop moet worden afgedrukt (de glanzende zijde) naar beneden en met de bovenrand van de pagina tegen de rollers. 2. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier. 2424-041 3. Op het bedieningspaneel: a. Selecteer Wijzigen en druk op Invoeren. b. Selecteer het papierformaat en druk op Invoeren. c.
Speciaal papier Afdrukken op Xerox Professional Solid Ink -fotopapier vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem. 2424-001 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste papierformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken.
Speciaal papier 3. Plaats het papier in de lade, met de te bedrukken (glanzende) zijde omhoog en de bovenkant van de pagina richting de voorkant van de lade. 2424-097 Opmerking Laad het papier niet boven de vullijn in de lade. 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 5. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer en druk op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren. d.
Speciaal papier Briefkaarten en driebladige brochures Xerox Phaser-briefkaarten en -driebladige brochures kunnen vanuit elke lade worden afgedrukt. Dubbelzijdig afdrukken is op zowel briefkaarten als driebladige brochures mogelijk. Gebruik voor de beste resultaten alleen briefkaarten en driebladige brochures die worden aanbevolen voor de WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer.
Speciaal papier Afdrukken op briefkaarten en driebladige brochures vanuit lade 1 1. Waaier de briefkaarten of driebladige brochures uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken. 2. Ga als volgt te werk om maximaal 50 vellen met briefkaarten of driebladige brochures in lade 1 te plaatsen: ■ Enkelzijdig afdrukken: plaats de pagina met de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden en met de bovenrand van de pagina tegen de roller.
Speciaal papier Afdrukken op briefkaarten en driebladige brochures vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem. 2424-001 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste papierformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken.
Speciaal papier 3. Ga als volgt te werk om briefkaarten of driebladige brochures in de lade te plaatsen: ■ Enkelzijdig afdrukken: plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt omhoog en met de bovenkant van de pagina voor in de lade. ■ Dubbelzijdig afdrukken: plaats de eerste zijde van de pagina omlaag met de bovenrand van de pagina richting de achterkant van de lade. 2424-097 Opmerking Plaats briefkaarten of brochures niet boven de vullijn in de lade. 4.
Speciaal papier Weerbestendig papier U kunt weerbestendig papier in iedere lade plaatsen. U kunt papier laden tot aan de vullijn in de lade, maar de invoer verloopt beter als u van dit papier minder bladen in de lade plaatst. Gebruik voor de beste resultaten alleen Xerox Phaser-weerbestendig papier dat wordt aanbevolen voor de WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer. Neem voor het bestellen van papier, transparanten of andere speciale media contact op met de plaatselijke leverancier of ga naar www.xerox.
Speciaal papier 3. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier. 2424-041 4. Op het bedieningspaneel: a. Selecteer Wijzigen en druk op Invoeren. b. Selecteer het papierformaat en druk op Invoeren. c. Selecteer het papiertype Normaal papier en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 5. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als de papierbron. Afdrukken op weerbestendig papier vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem.
Speciaal papier 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste papierformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken. 2424-094 Opmerking Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen het papier en de geleiders zitten. 3.
Speciaal papier 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 5. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer en druk op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren. d. Selecteer Normaal papier en druk op Invoeren. e. Druk op de Invoeren-knop om uw keuze op te slaan. 6. Selecteer in het printerstuurprogramma de lade die u wilt instellen als papierbron.
Speciaal papier Glanspapier Xerox Professional Solid Ink-glanspapier kan enkel- of dubbelzijdig worden afgedrukt vanuit elke lade. Neem voor het bestellen van papier, transparanten of andere speciale media contact op met de plaatselijke leverancier of ga naar www.xerox.com/office/supplies. Richtlijnen ■ ■ ■ ■ ■ Open verzegelde pakken glanspapier pas wanneer u deze in het systeem wilt plaatsen. Bewaar het glanspapier in de originele verpakking totdat u dit wilt gebruiken.
Speciaal papier 3. Op het bedieningspaneel: a. Selecteer Wijzigen en druk op Invoeren. b. Selecteer het papierformaat en druk op Invoeren. c. Selecteer het papiertype Speciaal en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 4. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als de papierbron. Afdrukken op glanspapier vanuit lade 2, 3 of 4 1. Trek de lade helemaal uit het systeem. 2424-001 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan.
Speciaal papier 3. Plaats het papier in de lade. 2424-097 Opmerking Laad het papier niet boven de vullijn in de lade. 4. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 5. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer in het menu en druk vervolgens op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren. d. Selecteer Speciaal en druk op Invoeren. e. Druk op de Invoeren-knop om uw keuze op te slaan. 6.
Speciaal papier Niet-carbonpapier Xerox-niet-carbonpapier is vooraf gesorteerd in sets van twee of meer vellen. Het eerste vel van een set is wit en de volgende vellen hebben een andere kleur. ■ ■ Het meeste niet-carbonpapier is recht gesorteerd, met het eerste vel van een set bovenop. Omgekeerd gesorteerd papier is gestapeld in de omgekeerde volgorde, met het laatste vel van een set bovenop. U kunt Xerox-niet-carbonpapier vanuit elke lade afdrukken.
Speciaal papier 3. Plaats het papier in lade 1, met de bovenzijde van het papier naar beneden. 1 2 3 2424-184 1. Roze 2. Geel 3. Wit Opmerking Laad het papier niet boven de vullijn in de lade. 4. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier.
Speciaal papier 5. Op het bedieningspaneel: a. Selecteer Wijzigen en druk op Invoeren. b. Selecteer het papierformaat en druk op Invoeren. c. Selecteer het papiertype Speciaal en druk op Invoeren om de selectie op te slaan. 6. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als de papierbron. Opmerking Selecteer niet Testafdruk tijdens de afdruktaak. Hierdoor staan de vooraf gesorteerde sets niet meer in de juiste volgorde. 7.
Speciaal papier 2. Pas, indien nodig, de lengte- en breedtegeleider aan het papierformaat aan. ■ Druk tegen de zijkant van de lengtegeleider en schuif de geleider tot de pijl op de geleider het juiste papierformaat aanwijst en de geleider vastklikt. ■ Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de geleiders het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken. 2424-094 Opmerking Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen het papier en de geleiders zitten. 3.
Speciaal papier 5. Plaats het papier in de lade met de bedrukte zijde boven. 1 2 3 2424-185 1. Wit 2. Geel 3. Roze Opmerking Laad het papier niet boven de vullijn in de lade. 6. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 7. Op het bedieningspaneel: a. Druk op de knop Afdrukken. b. Selecteer Papiertoevoer in het menu en druk vervolgens op Invoeren. c. Selecteer Papiertype lade 2, 3 of 4 en druk op Invoeren. d. Selecteer Speciaal en druk op Invoeren.
Speciaal papier 8. Selecteer in het printerstuurprogramma de lade die u wilt instellen als papierbron. Opmerking Selecteer niet Testafdruk tijdens de afdruktaak. Hierdoor staan de vooraf gesorteerde sets niet meer in de juiste volgorde. 9. Ga als volgt te werk om ervoor te zorgen dat de sets met niet-carbonpapier juist in de lade worden geplaatst: a. Druk één volledige set af. b. Verwijder de afgedrukte set uit de uitvoerlade. c. Markeer het bovenste witte vel van de afgedrukte set met een pen of potlood.
Aangepast papierformaat Aangepast papierformaat In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “Richtlijnen” op pagina 5-49 “Afdrukken op aangepast papierformaat vanuit lade 1” op pagina 5-50 Richtlijnen Naast de diverse standaardpapierformaten die u kunt gebruiken voor het afdrukken, kunt u afdrukken op aangepast papierformaat binnen de volgende afmetingen en het volgende gewichtbereik vanuit lade 1: Formaatbereik voor dubbelzijdig afdrukken Formaatbereik voor enkelzijdig afdrukken Breedte 140–216
Aangepast papierformaat Afdrukken op aangepast papierformaat vanuit lade 1 1. Plaats papier met aangepast formaat als volgt in lade 1: ■ Enkelzijdig afdrukken: plaats de pagina met de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden en met de bovenrand van de pagina tegen de roller. ■ Dubbelzijdig afdrukken: plaats de eerste zijde van de pagina naar boven met de onderrand van de pagina tegen de roller. 2. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier. 2424-041 3.
Aangepast papierformaat 4. Pas de uitvoerlade aan voor korte of lange media. 2424-186 Duw het papierklepje omhoog voor media die korter zijn dan 190 mm. 2424-056 Trek de uitvoerlade naar buiten voor media die langer zijn dan 297 mm. 5. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als de papierbron.
Geavanceerde opties Geavanceerde opties De volgende tabel bevat een groot aantal functies van de Xerox-printerstuurprogramma’s die voor specifieke besturingssystemen beschikbaar zijn. Dit onderwerp bevat meer informatie over deze functies en informatie over hoe u de functie in het stuurprogramma kunt selecteren. Windows 98, ME Windows NT 4 Windows 2000, XP, Server 2003 Macintosh OS 9.x Macintosh OS X versie 10.
Geavanceerde opties Afdrukkwaliteit selecteren U kunt kiezen uit vier afdrukkwaliteitmodi, zoals wordt weergegeven in de volgende tabel. Afdrukkwaliteitmodus Type afdruktaak Snel in kleur Snelste kleurenmodus, geschikt voor veel afbeeldingen en afdrukvoorbeelden van uw werk. Voor het snel produceren van beoordelingsdocumenten, geschikt voor haastklussen. Niet aanbevolen voor documenten met kleine tekst, veel details of grote gebieden met veel heldere kleuren.
Geavanceerde opties Kleuren aanpassen met TekColor Correction De opties van TekColor Correction bieden simulaties van verschillende kleurenapparaten. Automatisch is de standaardcorrectie voor algemene beeldverwerking. Zie de volgende tabel om te bepalen welke optie u wilt gebruiken.
Geavanceerde opties Ga naar www.xerox.com/office/c2424infoSMART voor meer informatie over kleuraanpassing en ICC-profielen. Ga als volgt te werk om de kleurcorrectie op te geven in een ondersteund stuurprogramma: ■ Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma: Selecteer de gewenste kleurcorrectie op het tabblad TekColor. Sommige opties voor kleurcorrectie zijn gegroepeerd onder Kantoorkleur of Komt overeen met drukpers.
Geavanceerde opties Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken (X op één) Als u een document van meerdere pagina’s afdrukt, kunt u meer dan één pagina op een vel papier afdrukken. U kunt één, twee, vier, zes, negen of zestien pagina’s per zijde afdrukken.
Geavanceerde opties Brochures afdrukken Met de voorziening voor dubbelzijdig afdrukken kunt u een document in de vorm van een kleine brochure afdrukken. U kunt brochures afdrukken op elk papierformaat dat wordt ondersteund voor dubbelzijdig afdrukken (duplex). Het stuurprogramma verkleint automatisch elke pagina met 50 procent en drukt twee pagina’s per vel papier af. De pagina’s worden in de juiste volgorde afgedrukt, zodat u deze kunt vouwen en nieten om een brochure te maken.
Geavanceerde opties Deelpagina’s afdrukken U kunt een deelpagina (scheidingspagina) na een afdruktaak, tussen exemplaren van een afdruktaak of tussen de afzonderlijke pagina’s van een afdruktaak invoegen. Geef de lade op die als bron voor de deelpagina’s moet worden gebruikt. Ga als volgt te werk om deelpagina’s op te geven in een ondersteund stuurprogramma: ■ Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma: Selecteer op het tabblad Uitvoeropties de locatie van de deelpagina’s en de bronlade.
Geavanceerde opties Dekbladen afdrukken Een dekblad is de eerste of de laatste pagina van een document. U kunt op de printer voor het dekblad een andere papierbron selecteren dan voor de resterende pagina's van een document. Gebruik bijvoorbeeld het briefhoofdpapier van uw bedrijf voor de eerste pagina van een document of karton voor de eerste en laatste pagina van een rapport. ■ ■ U kunt elke willekeurige lade gebruiken als bron voor het afdrukken van dekbladen.
Geavanceerde opties Ga als volgt te werk als u dekbladen in een ondersteund stuurprogramma wilt selecteren: ■ Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma: Selecteer op het tabblad Uitvoeropties voor Dekbladen de optie Eerste of Eerste en laatste pagina's en selecteer vervolgens de lade die u voor de dekbladen wilt gebruiken in de vervolgkeuzelijst Bron.
Geavanceerde opties Schalen U kunt uw paginabeelden bij het afdrukken verkleinen of vergroten door een schalingswaarde tussen 25 en 400 procent te selecteren. De standaardinstelling is 100 procent. 50% 100% 200% Ga als volgt te werk als u de schaal in een ondersteund stuurprogramma wilt selecteren: ■ Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma: Klik op het tabblad Setup op Meer opties voor de indeling en geef het schalingspercentage op in het vak Percentage.
Geavanceerde opties Watermerken afdrukken Een watermerk is extra tekst die op een of meer pagina’s kan worden afgedrukt. Zo kunt u bijvoorbeeld termen zoals Concept, Vertrouwelijk, Datum of Versie die u op een pagina wilt weergeven voordat u het document verspreidt, met een watermerk invoegen.
Geavanceerde opties Negatieven van afbeeldingen en spiegelafbeeldingen afdrukken U kunt de pagina’s afdrukken als een negatief van de afbeelding (de lichte en donkere gebieden in een afgedrukte afbeelding worden omgedraaid) of afbeeldingen op pagina’s spiegelen (de afbeeldingen worden horizontaal omgeklapt als ze worden afgedrukt).
Geavanceerde opties Afbeeldingen gladmaken Wanneer afbeeldingen worden gladgemaakt, vloeien aangrenzende kleuren in afbeeldingen met een lage resolutie in elkaar over en krijgt u mooiere kleurovergangen. U kunt bijvoorbeeld afbeeldingen gladmaken om het uiterlijk te verbeteren van een afbeelding van 72 dpi die u hebt gedownload van het Internet. Afbeeldingen gladmaken wordt niet aanbevolen voor afbeeldingen met een resolutie van 300 dpi of hoger.
Geavanceerde opties Beveiligde afdrukken, testafdrukken en opgeslagen afdruktaken afdrukken Opmerking Deze afdruktaken worden op de vaste schijf van het systeem opgeslagen en blijven daar opgeslagen, ook als het systeem wordt uitgeschakeld. Kies een van de volgende speciale typen afdruktaken: ■ ■ ■ Beveiligde afdruk: hiermee worden vertrouwelijke documenten afgedrukt. De taken die door een wachtwoord van 4 cijfers zijn beveiligd, worden op de vaste schijf van het systeem opgeslagen.
Geavanceerde opties ■ Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma: Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de optie Taaktypes in de vervolgkeuzelijst en selecteer Beveiligde afdruk, Testafdruk of Opgeslagen afdruk in de vervolgkeuzelijst Taaktype. Voer voor een beveiligde afdruktaak een documentnaam in van maximaal 20 tekens in het veld Documentnaam. Voer in het veld Taakwachtwoord een getal in van vier cijfers in het bereik van 0000 tot 9999.
Geavanceerde opties Beveiligde afdrukken, testafdrukken en opgeslagen afdruktaken verwijderen Voor elk type (beveiligde afdruktaken, testafdruktaken en opgeslagen afdruktaken) geldt een maximumaantal dat op de vaste schijf kan worden opgeslagen. Wanneer een nieuwe afdruktaak groter is dan de beschikbare ruimte op de vaste schijf voor dat type, wordt de oudste taak van dat type automatisch verwijderd voordat een nieuwe taak wordt toegevoegd.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Netwerkfunctionaliteit Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)” op pagina 6-2 “Software voor apparaatbeheer” op pagina 6-9 “Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003” op pagina 6-15 “Windows NT 4.x” op pagina 6-21 “Windows 98 en Windows ME” op pagina 6-26 “Macintosh” op pagina 6-32 “Novell NetWare” op pagina 6-39 “UNIX (Linux)” op pagina 6-44 Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Overzicht van de netwerkinstellingen en -configuratie” op pagina 6-2 “Een verbindingsmethode kiezen” op pagina 6-3 “Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)” op pagina 6-3 “Verbinding maken via USB” op pagina 6-4 “Het netwerkadres configureren” op pagina 6-5 “Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)” op pagina 6-3 Deze sectie bevat informatie over het verbind
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Een verbindingsmethode kiezen U kunt het systeem verbinden met het netwerk via Ethernet of USB. De hardware- en kabelvereisten variëren voor de verschillende verbindingsmethoden. De volgende kabels en hardware worden over het algemeen niet bij het systeem geleverd en moeten afzonderlijk worden aangeschaft. Ethernet Ethernet kan worden gebruikt voor één of meer computers. Op een Ethernet-netwerk worden veel printers en systemen ondersteund.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Verbinding maken via USB Voor een USB-verbinding hebt u een standaard A/B USB-kabel nodig. Deze kabel wordt niet bij het systeem geleverd en moet apart worden aangeschaft. Controleer of u de juiste USB-kabel voor uw verbinding gebruikt. Windows 98 of hoger en Windows 2000 of hoger 1. Sluit de USB-kabel aan op het systeem en schakel het systeem in. 2. Sluit de USB-kabel op de pc aan en volg de instructies van de wizard Nieuwe hardware om de USB-poort te maken. 3.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Het netwerkadres configureren TCP/IP en IP-adressen Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens. Als u uw eigen kleine, lokale netwerk maakt of het systeem direct via Ethernet aansluit op de computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres (Internet Protocol) van het systeem.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Het IP-adres van het systeem dynamisch instellen U kunt het IP-adres van het systeem ook op de volgende manieren instellen: ■ ■ ■ DHCP via CentreWare IS AutoIP Vereiste gegevens voor handmatige IP-adressering Gegevens Opmerkingen IP-adres (Internet Protocol) van het systeem De notatie is xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx een decimaal getal van 0-255 vertegenwoordigt. Netwerkmasker Als u niet zeker weet wat u hier moet invoeren, laat u deze optie leeg.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Hostnamen gebruiken bij DNS (Domain Name Service) Het systeem biedt ondersteuning voor DNS via een geïntegreerde DNS-resolver. Het DNS-resolverprotocol communiceert met een of meer DNS-servers en zet het IP-adres om in een bepaalde hostnaam of andersom (een hostnaam in een bepaald IP-adres). Als u een IP-hostnaam wilt gebruiken voor het systeem, moet de systeembeheerder een of meer DNS-servers en een lokale database met DNS-domeinnamen configureren.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol) Het IP-adres van het systeem handmatig instellen Zorg ervoor dat het IP-adres van de computer juist is geconfigureerd voor het netwerk. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie. In een netwerk zonder een DNS-server of in een omgeving waarin de netwerkbeheerder systeem-IP-adressen toewijst, kunt u met deze methode het IP-adres handmatig instellen. Wanneer u het IP-adres handmatig instelt, worden DHCP en AutoIP vervangen.
Software voor apparaatbeheer Software voor apparaatbeheer In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “CentreWare-software gebruiken” op pagina 6-9 “Apparaatbeheerfuncties gebruiken” op pagina 6-11 CentreWare-software gebruiken CentreWare Internet Services (IS) CentreWare IS bevat een eenvoudige interface waarmee u vanaf uw computer netwerksystemen kunt beheren, configureren en controleren via een geïntegreerde webserver.
Software voor apparaatbeheer Klik voor meer informatie over CentreWare IS op de knop Help in CentreWare IS om de on line Help van CentreWare IS te openen. CentreWare DP voor NetWare CentreWare DP is gebruikersvriendelijke systeembeheersoftware die in Windows 98 of hoger en Windows 2000 of hoger kan worden gebruikt. Met behulp van muisgestuurde navigatie kunt u systemen snel en gemakkelijk in een netwerk installeren, aansluiten en configureren.
Software voor apparaatbeheer CentreWare Web CentreWare Web is een toepassing voor systeembeheer, installatie en probleemoplossing voor verschillende merken. Met CentreWare Web kunt u extern systemen op het netwerk beheren en installeren en problemen met deze systemen oplossen via een webbrowser. De systemen worden gevonden met behulp van netwerk- of printserverdetectie en beheerd via TCP/IPnetwerken met behulp van RFC-1759 SNMP (Simple Network Management Protocol).
Software voor apparaatbeheer CentreWare IS gebruiken 1. Start uw webbrowser. 2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). 3. Rechts op de hoofdpagina van CentreWare IS klikt u op Jobs (Taken). De pagina Job Accounting Links (Taakbeheerkoppelingen) bevat koppelingen waarmee u de records van het taakbeheer kunt bekijken, downloaden en wissen.
Software voor apparaatbeheer Gebruiksprofielrapporten Het systeem genereert rapporten met informatie over het gebruik van het apparaat. U kunt deze rapporten raadplegen via CentreWare IS. In de gebruiksprofielrapporten worden meerdere gegevens bijgehouden, waaronder de volgende: ■ ■ ■ ■ Systeemgegevens, zoals de systeemnaam, installatiedatum, het totaal aantal afgedrukte pagina's, de geïnstalleerde opties en de netwerk-ID. Verbruiksgegevens, zoals over de toner of inkt.
Software voor apparaatbeheer Hulpprogramma Xerox Usage Analysis Het hulpprogramma Xerox Usage Analysis (Xerox-gebruiksanalyse) is een Windows client-/ servertoepassing waarmee systeembeheerders automatisch gebruiksgegevens voor Xeroxsystemen kunnen bijhouden en records voor taakbeheer kunnen verkrijgen. Het hulpprogramma biedt ondersteuning voor grote netwerken waaraan veel gebruikers en systemen zijn gekoppeld. De gegevens over taakbeheer en systeemgebruik worden opgeslagen in een database.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Voorbereidende stappen” op pagina 6-15 “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-15 “Andere installatiemethoden” op pagina 6-16 “Problemen met Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 oplossen (TCP/IP)” op pagina 6-19 “infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-20 Voorbereidende stappen Voor alle kopieerapparaat
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten aan het einde van deze sectie.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Het systeem toevoegen 1. Klik op het bureaublad achtereenvolgens op Start en Instellingen. 2. Selecteer een van de volgende opties: ■ In Windows 2000 klikt u op Printers, dubbelklikt u op Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten en klikt u op Volgende. ■ In Windows XP of Windows Server 2003 klikt u op Printers en faxapparaten. Dubbelklik op Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten en klik op Volgende. 3.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Een testpagina afdrukken U wordt gevraagd of u een testpagina wilt afdrukken. 1. Selecteer een van de volgende opties: ■ Klik eerst op Ja en vervolgens op Volgende als u een testpagina wilt afdrukken. ■ Klik eerst op Nee en vervolgens op Volgende als u geen testpagina wilt afdrukken. 2. Selecteer een van de volgende opties in het venster De wizard Printer toevoegen: ■ Als de gegevens correct zijn, klikt u op de knop Voltooien. Ga door naar stap 3.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Problemen met Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 oplossen (TCP/IP) Opmerking In Windows XP moet u Windows-klassiek selecteren, anders komen de procedures niet overeen met de volgende stappen. U selecteert Windows-klassiek door achtereenvolgens op Start, Instellingen en Taakbalk en menu Start te klikken. Klik op het tabblad Menu Start en selecteer Klassiek menu Start. Klik op OK.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 De installatie van het stuurprogramma controleren 1. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties en kies Eigenschappen. 2. Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en kies Eigenschappen. 3. Klik op het tabblad Algemeen. Controleer in de lijst van geïnstalleerde netwerkprotocollen of TCP/IP is geïnstalleerd. (Neem contact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie.) 4.
Windows NT 4.x Windows NT 4.x In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Voorbereidende stappen” op pagina 6-21 “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-21 “Andere installatiemethoden” op pagina 6-22 “Problemen met Windows NT 4.x oplossen (TCP/IP)” op pagina 6-24 “infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-25 Voorbereidende stappen Voor alle systemen moeten de volgende voorbereidende stappen worden uitgevoerd: 1.
Windows NT 4.x Andere installatiemethoden Installeer het systeem op een Windows NT-netwerk met behulp van het TCP/IP-protocol van Microsoft. De volgende methoden kunnen ook worden gebruikt om het systeem te beheren of te configureren: ■ ■ Een webbrowser met CentreWare IS als het systeem is opgenomen in een Windows NTnetwerk waarin het TCP/IP-protocol is ingeschakeld.
Windows NT 4.x Het systeem configureren 1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer en klik op Bladeren. 2. Klik op de knop Bladeren en selecteer de map waarin de Windows NT-stuurprogramma's zich bevinden. 3. Selecteer het bestand *.inf en klik op Openen. Controleer of het pad en de bestandsnaam correct zijn en klik op OK. 4. Selecteer het juiste systeem en klik op OK. 5. Voer een naam in voor het systeem en geef aan of dit het standaardapparaat is.
Windows NT 4.x Problemen met Windows NT 4.x oplossen (TCP/IP) In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken hebt voltooid: ■ ■ U hebt een PCL- of PostScript-apparaatstuurprogramma geladen. U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand. De configuratiepagina afdrukken U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor de beste afdrukresultaten.
Windows NT 4.x De installatie controleren 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaubladpictogram Mijn netwerklocaties en kies Eigenschappen. 2. Klik op het tabblad Protocollen en controleer of het TCP/IP-protocol is geïnstalleerd. 3. Als niet alle onderdelen worden weergegeven, klikt u op Toevoegen om de nietweergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op. 4. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Configuratiescherm. 5. Dubbelklik op Services. 6.
Windows 98 en Windows ME Windows 98 en Windows ME In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Voorbereidende stappen” op pagina 6-26 “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-27 “Andere installatiemethoden” op pagina 6-27 “Problemen met Windows 98 en Windows ME oplossen” op pagina 6-30 “infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-31 Voorbereidende stappen 1.
Windows 98 en Windows ME Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom 1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer. Als het installatieprogramma niet wordt gestart, gaat u als volgt te werk: a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren. b. Typ in het venster Uitvoeren de volgende regel: :\INSTALL.EXE. 2. Selecteer de gewenste taal in de lijst. 3. Selecteer Printerstuurprogramma installeren. 4.
Windows 98 en Windows ME Een poort toevoegen 1. Open het eigenschappenvenster voor het systeem dat u aan de nieuwe TCP/IP-poort wilt koppelen. 2. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op het systeem dat u aan de nieuwe TCP/IP-poort wilt koppelen en kies Eigenschappen. 4. Selecteer het tabblad Details en klik op de knop Poort toevoegen. 5. Selecteer Overig. 6. Selecteer de Xerox TCP/IP-poort in de lijst met beschikbare printerpoortmonitors en klik op OK.
Windows 98 en Windows ME De TCP/IP-systeempoort voltooien Nadat de poortinstellingen zijn geconfigureerd en gecontroleerd, verschijnt het dialoogvenster Completing (Bezig met voltooien), met een overzicht van alle huidige instellingen. U kunt systeempoortinstellingen wijzigen of selecteren. 1. Selecteer een van de volgende opties: ■ Klik op Finish (Voltooien) om het instellen van de systeempoort te voltooien. ■ Klik op Back (Terug) om de instellingen te wijzigen.
Windows 98 en Windows ME Problemen met Windows 98 en Windows ME oplossen In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken hebt voltooid: ■ ■ ■ ■ U hebt gecontroleerd of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld en is aangesloten op een actief netwerk. U hebt een PCL- of PostScript-apparaatstuurprogramma geïnstalleerd.
Windows 98 en Windows ME 7. Selecteer het tabblad Details. 8. Controleer het volgende: a. De naam van het apparaatstuurprogramma in de lijst Dit stuurprogramma gebruiken. Selecteer of installeer zo nodig een nieuw apparaatstuurprogramma. b. De poortnaam in de lijst Afdrukken naar de volgende poort. Selecteer zo nodig de juiste naam. 9. Verzend een afdruktaak naar het systeem.
Macintosh Macintosh In dit onderwerp wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Vereisten” op pagina 6-32 “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-32 “EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken” op pagina 6-32 “TCP/IP voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken” op pagina 6-33 “TCP/IP of AppleTalk voor Mac OS X versie 10.1 of hoger, inschakelen of gebruiken” op pagina 6-35 “Problemen met Macintosh oplossen (Mac OS 9.x en Mac OS X versie 10.
Macintosh TCP/IP voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken Deze sectie bevat stappen voor installatie onder en het oplossen van problemen met Macintosh OS 9.x. De Macintosh Ethernet-poort instellen voor TCP/IP Voer de volgende procedure uit om de Macintosh te configureren voor TCP/IP: 1. Selecteer Netwerk in de toepassing Systeemvoorkeuren en kies TCP/IP. 2. Selecteer Ingebouwd Ethernet in het menu Actieve poorten. 3.
Macintosh Een AppSocket-systeem maken met LaserWriter 8.6 U vindt PhaserPort for Mac OS op de WorkCentre C2424 cd-rom met software. Hiermee biedt Xerox u de mogelijkheid om af te drukken via Macintosh AppSocket. PhaserPort for Mac OS biedt een bidirectioneel communicatiekanaal van hoge snelheid. Het programma maakt gebruik van de nieuwe plug-in-communicatiearchitectuur van Apple LaserWriter versie 8.6. AppSocket geeft feedback over de status van de afdruktaak. Deze informatie is niet beschikbaar via LPR.
Macintosh TCP/IP of AppleTalk voor Mac OS X versie 10.1 of hoger, inschakelen of gebruiken Vereisten Controleer of Mac OS X versie 10.1 is gestart. De eerdere versies van Mac OS X ondersteunen PostScript-afdrukken en -afdrukfuncties niet volledig. De Macintosh Ethernet-poort instellen voor TCP/IP of AppleTalk Voer de volgende procedure uit om de Macintosh te configureren voor TCP/IP: 1. Selecteer Netwerk in de toepassing Systeemvoorkeuren en kies TCP/IP. 2.
Macintosh Een AppleTalk-systeem maken met Mac OS X versie 10.1 of hoger 1. Controleer of AppleTalk is ingeschakeld in Systeemvoorkeuren. 2. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In Mac OS X versie 10.3 of hoger wordt het hulpprogramma Printerinstellingen genoemd. Dit hulpprogramma bevindt zich in de map Utilities in de map Applications. 3. Selecteer Voeg printer toe en kies AppleTalk in de vervolgkeuzelijst. 4. Selecteer de juiste zone. 5. Selecteer het systeem in de weergegeven lijst. 6.
Macintosh Problemen met Macintosh oplossen (Mac OS 9.x en Mac OS X versie 10.1 of hoger) Met de volgende procedure lost u problemen met kabels, communicatie en verbindingen op. Nadat u deze stappen hebt genomen, drukt u een testpagina af vanuit uw softwaretoepassing. Als de taak wordt afgedrukt, is het niet nodig om verdere probleemoplossing uit te voeren. Zie de sectie Problemen oplossen van deze handleiding als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit.
Macintosh Mac OS X versies 10.1 en hoger Voer de volgende stappen uitsluitend uit als u Mac OS X versie 10.1 of hoger gebruikt: 1. Open Netwerkhulpprogramma en klik op het tabblad Ping. 2. Voer het IP-adres van het systeem in. 3. Klik op Ping. Als u geen antwoord krijgt, controleert u of de TCP/IP-instellingen voor het systeem en de computer correct zijn. 4. Voor AppleTalk neemt u de onderstaande stappen. Voor TCP/IP gaat u door naar stap 5. a.
Novell NetWare Novell NetWare In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken” op pagina 6-39 “Stappen voor snelle installatie” op pagina 6-39 “Advanced Setup” op pagina 6-39 “Printserver configureren in NetWare 4.x, NetWare 5.x en NetWare 6.x” op pagina 6-40 “Problemen met Novell NetWare oplossen” op pagina 6-40 Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken Als u NetWare 4.x, 5.x of 6.
Novell NetWare Printserver configureren in NetWare 4.x, NetWare 5.x en NetWare 6.x Via de standaardinstellingen van het systeem kan zonder aanpassingen verbinding worden gemaakt met Novell NetWare.
Novell NetWare Vereisten Controleer of u: ■ ■ ■ Een Windows-systeem gebruikt waarop CentreWare DP-software en ten minste één apparaatstuurprogramma zijn geïnstalleerd. Een NetWare-netwerkbeheerder bent of een beheerder met aanmeldrechten als ADMIN/ SUPERVISOR of ADMIN/SUPERVISOR EQUIVALENT bij de NetWare-server(s) waardoor het apparaat wordt bediend. Basiskennis van NetWare hebt.
Novell NetWare Problemen met Novell NetWare stap voor stap oplossen Met deze procedures kunnen kabel-, communicatie- en verbindingsproblemen met systemen in een netwerk worden opgelost. De stappen zijn onderverdeeld in twee groepen: ■ ■ Novell NetWare-hardware stap voor stap Novell NetWare-software stap voor stap Opmerking Bij Novell NetWare-software stap voor stap wordt ervan uitgegaan dat u bent aangesloten op een Novell NetWare-netwerk met een Windows-besturingssysteem op het clientwerkstation.
Novell NetWare Novell NetWare-software stap voor stap 1. Controleer of CentreWare DP en een stuurprogramma voor het apparaat op het werkstation zijn geïnstalleerd. 2. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers om te controleren of het systeem is geïnstalleerd. CentreWare DP starten 1. Klik achtereenvolgens op Start, Programma's en CentreWare DP. 2. Selecteer het gewenste systeem.
UNIX (Linux) UNIX (Linux) In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ “Stappen voor snelle installatie” op pagina 6-44 “Aanvullende informatiebronnen” op pagina 6-45 Uw systeem kan via de netwerkinterface op verschillende UNIX-platforms worden gebruikt.
UNIX (Linux) Start uw webbrowser. a. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx). b. Selecteer Support (Ondersteuning). c. Klik op de koppeling PhaserSMART Diagnostic Tool (Diagnostisch hulpprogramma) voor toegang tot PhaserSMART. De configuratiepagina afdrukken U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor de beste afdrukresultaten. Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken: 1. 2. 3. 4.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Problemen oplossen Dit hoofdstuk omvat: ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Hulpprogramma’s voor automatische diagnose” op pagina 7-2 “Papierstoringen” op pagina 7-4 “Problemen met de uitvoerkwaliteit” op pagina 7-26 “Onderhoud” op pagina 7-31 “Het systeem verplaatsen en verpakken” op pagina 7-51 “Webkoppelingen” op pagina 7-57 Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Hulpprogramma’s voor automatische diagnose Hulpprogramma’s voor automatische diagnose Xerox biedt meerdere automatische diagnoseprogramma’s, die u helpen om tijdens de hele levensduur van de printer afdrukken van hoge kwaliteit te genereren voor al uw toepassingen.
Hulpprogramma’s voor automatische diagnose Technische ondersteuning PhaserSMART Technische help PhaserSMART is een automatisch systeem voor ondersteuning via het Internet. Gebruik uw standaardwebbrowser om diagnostische informatie van de printer naar onze website te verzenden voor analyse. Technische help PhaserSMART bekijkt de informatie, identificeert het probleem en suggereert een oplossing.
Papierstoringen Papierstoringen In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ “Blokkade bij de achterkap” op pagina 7-4 “Blokkade bij het uitvoerpad” op pagina 7-9 “Blokkade bij de voorklep” op pagina 7-12 “Papierstoring bij lade 2, 3 of 4” op pagina 7-18 “Papierstoring bij de documentinvoer” op pagina 7-22 Opmerking Ga naar Introductie/Overzicht gebruikersveiligheid op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor informatie over veiligheid.
Papierstoringen 2. Verwijder papier uit de uitvoerlade. 2424-018 3. Open de afsluitkap.
Papierstoringen 4. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd. 2424-020 5. Als u geen papier hebt gevonden in stap 1-4, tilt u de groene papiergeleiders omhoog. 2424-044 6. Verwijder het geblokkeerde papier.
Papierstoringen 7. Sluit de afsluitkap. 2424-022 8. Sluit het bedieningspaneel.
Papierstoringen 9. Als u geen papier hebt gevonden in stap 1-8, gaat u als volgt te werk: a. Druk de hendel op de voorzijde van het systeem omhoog om de voorklep te openen. 2424-023 b. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd.
Papierstoringen c. Sluit de voorklep. 2424-026 Ga voor meer informatie naar de website www.phaserSMART.com. Blokkade bij het uitvoerpad Ga als volgt te werk om de blokkade te verhelpen. 1. Til het bedieningspaneel omhoog.
Papierstoringen 2. Verwijder papier uit de uitvoerlade. 2424-018 3. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd.
Papierstoringen 4. Sluit het bedieningspaneel. 2424-016 5. Stel de uitvoerlade in voor lange of korte media. 2424-186 Duw het papierklepje omhoog voor media die korter zijn dan 190 mm. 2424-056 Trek de uitvoerlade naar buiten voor media die langer zijn dan 297 mm. Ga voor meer informatie naar de website www.phaserSMART.com.
Papierstoringen Blokkade bij de voorklep Ga als volgt te werk om de papierstoring te verhelpen. 1. Druk de hendel op de voorzijde van het systeem omhoog om de voorklep te openen. 2424-023 2. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd.
Papierstoringen 3. Sluit de voorklep. 2424-026 4. Als u geen papier hebt gevonden in stap 2, gaat u als volgt te werk: a. Til het bedieningspaneel omhoog.
Papierstoringen b. Verwijder papier uit de uitvoerlade. 2424-018 c. Open de afsluitkap.
Papierstoringen d. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd. 2424-020 e. Til de groene papiergeleiders omhoog. 2424-044 f. Verwijder het geblokkeerde papier.
Papierstoringen g. Sluit de afsluitkap. 2424-022 h. Sluit het bedieningspaneel.
Papierstoringen 5. Als u in de voorgaande stappen geen geblokkeerd papier hebt gevonden, gaat u als volgt te werk: a. Trek lade 2 helemaal uit het systeem en verwijder het geblokkeerde papier. 2424-043 b. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd. 2424-028 c. Plaats alle laden weer in het systeem. Duw ze helemaal tegen de achterkant van het systeem.
Papierstoringen Papierstoring bij lade 2, 3 of 4 Ga als volgt te werk om het geblokkeerde papier te verwijderen uit de lade die op het bedieningspaneel wordt aangegeven. 1. Trek de lade die op het bedieningspaneel wordt aangegeven volledig uit het systeem. 2424-043 2. Verwijder het bovenste vel uit de lade. 2424-027 3. Zorg ervoor dat het papier op de juiste manier in de lade is geplaatst. Pas de lengte- en zijpapiergeleiders aan het formaat aan. a.
Papierstoringen b. Schuif de zijgeleiders tot de pijlen op de gidsen het juiste papierformaat aangeven en de geleiders vastklikken. 2424-003 Opmerking Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen het papier en de geleiders zitten. 4. Verwijder het geblokkeerde papier uit de sleuf voor de systeemlade. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd.
Papierstoringen 5. Schuif de lade in de sleuf en duw de lade volledig naar de achterkant van het systeem. 2424-004 6. Als u geen geblokkeerd papier hebt gevonden in stap 4, gaat u als volgt te werk: a. Druk de hendel op de voorzijde van het systeem omhoog om de voorklep te openen.
Papierstoringen b. Trek het geblokkeerde papier langzaam uit het systeem. Controleer of eventuele papiersnippers zijn verwijderd. 2424-025 c. Sluit de voorklep. 2424-026 Opmerking Gebruik alleen toegestane papiersoorten, met het toegestane gewicht en formaat. Papier met aangepast formaat kunt u alleen in lade 1 plaatsen. Ga voor meer informatie naar de website www.phaserSMART.com.
Papierstoringen Papierstoring bij de documentinvoer Ga als volgt te werk om de papierstoring te verhelpen. 1. Verwijder de originelen uit de documentinvoer en opvanglade. 2424-054 2. Open de klep voor papierstoringen van de documentinvoer.
Papierstoringen 3. Verwijder het geblokkeerde papier uit de documentinvoer. 2424-046 4. Sluit de klep voor papierstoringen van de documentinvoer.
Papierstoringen 5. Open de documentinvoer. 2424-048 6. Verwijder, indien nodig, vastgelopen papier uit de documentinvoer of van het documentglas.
Papierstoringen 7. Sluit de documentinvoer. 2424-187 8. Plaats het papier weer in de documentinvoer. 2424-051 Ga voor meer informatie naar de website www.phaserSMART.com.
Problemen met de uitvoerkwaliteit Problemen met de uitvoerkwaliteit Uw systeem is ontworpen voor het afdrukken van kopieën, afdrukken en gescande afbeeldingen van hoge kwaliteit. Als er problemen met de afdrukkwaliteit optreden, gebruikt u de informatie in deze sectie om het probleem op te lossen.
Problemen met de uitvoerkwaliteit Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Probleem Oplossing Afdrukken op transparanten zijn te licht of te donker ■ Controleer of in de softwaretoepassing op de computer of in het printerstuurprogramma de papiersoort Transparant is ingesteld. ■ Voor een lijst met de onderdeelnummers van transparanten drukt u de pagina Papiertips af. a. Druk op het bedieningspaneel op de knop Apparaatinstellingen. b. Selecteer Gegevens in het menu. c.
Problemen met de uitvoerkwaliteit Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen (vervolg) Probleem Oplossing Willekeurige lichte strepen 1. Voer de procedure Lichte strepen elimineren uit: Een of meer kleurenbalken ontbreken op de testpagina. a. Druk op het bedieningspaneel op de knop Apparaatinstellingen. b. Selecteer Gegevens in het menu en druk vervolgens op Invoeren. Light Stripes Test c. Selecteer Problemen oplossen en druk op Invoeren. d.
Problemen met de uitvoerkwaliteit Problemen met de kopieerkwaliteit diagnosticeren Wanneer de afbeeldingskwaliteit van een kopieertaak niet goed is, kunt u als volgt bepalen of het probleem wordt veroorzaakt door de scannerfunctie of de printerfunctie van het systeem: 1. Druk het menuschema af. a. Druk op het bedieningspaneel op de knop Apparaatinstellingen. b. Selecteer Gegevens en druk op Invoeren. c. Selecteer Menuschema en druk op Invoeren. 2.
Problemen met de uitvoerkwaliteit Problemen met de scankwaliteit oplossen (vervolg) Probleem Oplossing Achtergrondkleur, tekst of afbeeldingen op de gekopieerde pagina zijn te licht of te donker. Druk op Wissen/Alles wissen om de standaardinstellingen opnieuw in te stellen. Als het probleem blijft optreden, past u een of meer van de volgende instellingen aan. ■ Lichter/donkerder maken: Hiermee maakt u de tekst of afbeelding in kleurkopieën lichter of donkerder.
Onderhoud Onderhoud In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ “Inkt toevoegen” op pagina 7-32 “De afvallade legen” op pagina 7-36 “De onderhoudskit vervangen” op pagina 7-39 “Het mes voor het losmaken van papier reinigen” op pagina 7-41 “De wisser van de onderhoudskit reinigen” op pagina 7-45 “De buitenkant van het systeem reinigen” op pagina 7-47 “Het documentglas en de documentinvoer reinigen” op pagina 7-47 Zie Bijlage A van deze handleiding voor meer informatie over veiligheid.
Onderhoud Inkt toevoegen U kunt inkt toevoegen als het systeem niet actief is of wanneer op het bedieningspaneel het bericht Inkt bijna op of Inkt toevoegen verschijnt. Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor het toevoegen van inkt. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.com/office/ c2424support. Opmerking Laat de printer altijd aanstaan om zo min mogelijk inkt te verspillen en de prestaties te optimaliseren.
Onderhoud Ga als volgt te werk om inkt toe te voegen. 1. Til het bedieningspaneel omhoog. 2424-012 2. Open de inktklep. 2424-013 3. Bepaal welk vak voor het laden van inkt moet worden bijgevuld. Met een label boven elk vak wordt de kleur van de inkt in het desbetreffende vak aangegeven. 4. Haal de inktpatroon uit de verpakking.
Onderhoud 5. Plaats de inktpatroon in de opening van het betreffende vak voor het laden van inkt. Elke inktpatroon heeft een unieke vorm zodat deze in het juiste vak voor het laden van inkt past. Forceer de inktpatroon niet als u deze in het vak voor het laden van inkt steekt. 1 2 3 4 2424-014 6. Sluit de inktklep.
Onderhoud 7. Sluit het bedieningspaneel. 2424-016 Neem voor het bestellen van inkt contact op met de plaatselijke leverancier of ga naar de website van Xerox op www.xerox.com/office/c2424supplies. De instructies staan op de verpakking.
Onderhoud De afvallade legen Maak de groene afvallade (met label B) leeg als op het bedieningspaneel een bericht verschijnt dat de afvallade vol is. Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor het legen van de afvallade. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.com/office/c2424support. Let op De binnenkant van het systeem kan heel heet zijn. Raak geen hete oppervlakken aan. 1. Open de zijklep.
Onderhoud 2. Trek de groene afvallade (met label B) helemaal uit het systeem. Let op De afvallade kan heet zijn, dus wees voorzichtig! 2424-036 3. Leeg de afvallade in een vuilniscontainer. U kunt afvalinkt weggooien als normaal kantoorafval.
Onderhoud 4. Schuif de afvallade helemaal in het systeem en druk deze aan. 2424-038 Opmerking De afvallade moet minstens 5 seconden uit het systeem verwijderd zijn, anders blijft het bericht Leeg de afvallade op het bedieningspaneel verschijnen. 5. Sluit de zijklep. 2424-039 Let op Probeer de afvalinkt niet opnieuw te gebruiken in de printer. De printer kan hierdoor beschadigd raken. Deze schade wordt niet gedekt door de garantie van de printer.
Onderhoud De onderhoudskit vervangen De oranje onderhoudskit (met label A) bevat een onderhoudsrol waarmee u het oppervlak van de drum voor het vastleggen van beeld reinigt en oliet. Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor het vervangen van de onderhoudskit. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.com/office/c2424support.
Onderhoud 2. Trek de oranje onderhoudskit (met label A) helemaal uit het systeem. 2424-033 3. Plaats een nieuwe onderhoudskit.
Onderhoud 4. Sluit de zijklep. 2424-039 Het mes voor het losmaken van papier reinigen 1. Til het bedieningspaneel omhoog.
Onderhoud 2. Verwijder papier uit de uitvoerlade. 2424-018 3. Open de afsluitkap.
Onderhoud 4. Til de groene papiergeleider omhoog naar de voorkant van het systeem. 8400-042 5. Reinig het witte plastic mes voor het losmaken van papier op de groene papiergids door het mes met een in alcohol gedoopte doek af te vegen. Gebruik hiervoor 90% isopropylalcohol. 2424-156 6. Als het mes voor het losmaken van papier schoon is, plaatst u de groene papiergeleiders weer in de oorspronkelijke positie.
Onderhoud 7. Sluit de afsluitkap. 2424-022 8. Sluit het bedieningspaneel.
Onderhoud De wisser van de onderhoudskit reinigen De onderhoudskit bevat een wisser waarmee overtollige inkt wordt verwijderd. 1. Open de zijklep. 2424-035 2. Trek de oranje onderhoudskit (met label A) helemaal uit het systeem. 2424-033 3. Reinig de bovenkant en bovenste randen van de flexibele plastic wisser naast de rol met een pluisvrije doek.
Onderhoud 4. Plaats de onderhoudskit terug. 2424-034 5. Sluit de zijklep.
Onderhoud De buitenkant van het systeem reinigen U kunt de buitenkant van het systeem reinigen met een zachte, vochtige doek. Vlekken verwijdert u met een doek die vochtig is gemaakt met een licht, neutraal schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddel rechtstreeks op het systeem. Waarschuwing Voorkom een elektrische schok door het systeem altijd uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te trekken voordat u het systeem gaat schoonmaken. Gebruik nooit een stofzuiger om het systeem te reinigen.
Onderhoud 3. Reinig het documentglas met de doek of het wattenstokje. 2424-050 4. Sluit de documentinvoer.
Onderhoud Ga als volgt te werk om de documentinvoer te reinigen: 1. Maak een zachte doek of wattenstokje vochtig met isopropylalcohol (90 procent). 2. Open de deur voor papierstoringen van de documentinvoer. 2424-045 3. Reinig de invoerrollers en de binnenkant van de documentinvoer met de doek of het wattenstokje.
Onderhoud 4. Sluit de toegangsklep voor papierstoringen. 2424-047 5. Til de documentinvoer omhoog. 6. Reinig de onderkant van de documentinvoer met de doek of het wattenstokje. 2424-162 7. Sluit de documentinvoer.
Het systeem verplaatsen en verpakken Het systeem verplaatsen en verpakken In deze sectie wordt het volgende besproken: ■ ■ ■ “De WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer-uitzetprocedure uitvoeren” op pagina 7-51 “Het systeem binnen het kantoor verplaatsen” op pagina 7-52 “Het systeem opnieuw verpakken voor verzending” op pagina 7-53 Zie Bijlage A van deze handleiding of ga naar Introductie/Overzicht gebruikersveiligheid op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer informatie over veiligheid.
Het systeem verplaatsen en verpakken 3. Wacht tot de afkoelcyclus is voltooid. De ventilator blijf draaien totdat de inkt hard is geworden. Let op Als u het systeem uitschakelt maar Uitzetten voor verplaatsen systeem niet selecteert, wordt de ventilator niet geactiveerd, waardoor u langer moet wachten totdat de inkt hard is geworden. Wacht minstens 30 minuten tot het systeem volledig is afgekoeld voordat u het verplaatst of verpakt. 0 30 4.
Het systeem verplaatsen en verpakken Het systeem opnieuw verpakken voor verzending 1. Zet de transportblokkering van de scankop aan de linkerkant van de scanner vast om de scankop te vergrendelen. Orig Out ided 2-S put lity Qua es Hi-R inal e Typ phics Gra d Pro ed ans Enh rd Standa t Fas lor de Mo Co t B/W d tpu Ou lor late Co col Un ed llat Co 2424-107 Let op Als u de scanner verzendt terwijl de scankop niet is vergrendeld, kan de scanner beschadigd raken. 2.
Het systeem verplaatsen en verpakken 3. Voer de uitzetprocedure uit zodat de inkt hard kan worden. Zie “De WorkCentre C2424kopieerapparaat-printer-uitzetprocedure uitvoeren” op pagina 7-51. 4. Sluit alle kleppen van het systeem. 5. Verwijder de documentinvoerlade en verpak deze gescheiden van de rest van het systeem. a. Ontkoppel de kabel tussen de invoerlade en de scanner. b. Til de documentinvoerlade op. 2424-048 c. Knijp de scharnieren toe en til de documentinvoer vervolgens weg van de glazen plaat.
Het systeem verplaatsen en verpakken 6. Verwijder de scanner en verpak deze gescheiden van de rest van het systeem. a. Ontkoppel de kabel tussen de scanner en de rest van het systeem. b. Schuif met een pen beide scannerhendels naar de ontgrendelde stand, schuif de scanner terug en til deze weg van het systeem. 2424-116 7. Vouw de stabilisatoren naar binnen.
Het systeem verplaatsen en verpakken 8. Laat twee personen het systeem optillen. Iedere persoon moet: ■ Met één hand de handgreep aan de zijkant van het systeem vastpakken. ■ Met de andere hand de handgreep aan de achterkant van het systeem vastpakken, zoals op de afbeelding te zien is. 30 kg 66 lbs. 2424-108 Let op Als het systeem is voorzien van de optionele laden 3 of 4, tilt u het systeem van deze laden af. 9.
Webkoppelingen Webkoppelingen Xerox beschikt over verschillende webkoppelingen voor extra Help bij uw WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer. Wanneer u de Xerox-printerstuurprogramma's op uw computer installeert, wordt een aantal Xerox-koppelingen geïnstalleerd in de map Favorieten van uw webbrowser. Ook het tabblad Probleemoplossing in uw Windowsprinterstuurprogramma bevat nuttige koppelingen. Ga naar de volgende websites voor meer informatie.
WorkCentre® C2424 copier-printer Gebruikersveiligheid Het systeem en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken veilige werking van het systeem. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit ■ ■ ■ ■ Gebruik het netsnoer dat bij het systeem wordt geleverd. Sluit het netsnoer van de printer rechtstreeks aan op een stopcontact dat op de juiste wijze is geaard.
Het netsnoer is op een aansluitpunt op de zijkant van het systeem aangesloten. Als u de elektrische voeding van het systeem volledig moet uitschakelen, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Waarschuwing Verwijder geen kleppen of beschermplaten die met schroeven zijn bevestigd, tenzij u optionele apparatuur installeert en specifieke instructies hebt ontvangen om dit te doen. Als u dergelijke installaties uitvoert, moet u de printer UITSCHAKELEN.
Verbruiksartikelen voor het systeem ■ ■ Gebruik verbruiksartikelen die specifiek voor het systeem zijn ontworpen. Gebruik van niet-geschikte materialen kan resulteren in slechte prestaties en gevaarlijke situaties. Let op de waarschuwingen die op de printer zijn aangegeven of die bij het systeem, de bijbehorende verbruiksartikelen en de optionele onderdelen worden geleverd en volg alle aanwijzingen op.
Het systeem verplaatsen Let op Delen van het systeem kunnen heet worden. Laat de inkt eerst hard worden om persoonlijk letsel of schade aan het systeem te voorkomen. Voer de uitzetprocedure uit om het systeem snel te laten afkoelen. Wacht minstens 30 minuten tot het systeem volledig is afgekoeld voordat u het verplaatst of verpakt. ■ ■ ■ ■ ■ Zorg ervoor dat het systeem eerst kan afkoelen. Op die manier voorkomt u inktlekkages waardoor het systeem beschadigd kan raken.
■ Het systeem is zwaar en moet door twee personen worden opgetild. In onderstaande afbeelding ziet u de juiste methode voor het optillen van het systeem. 42 kg 93 lbs. ■ 2424-109 Verplaats het systeem altijd afzonderlijk van de optionele laden 3 en 4. Verpak het systeem in de oorspronkelijke verpakking en dozen of in een verpakkingspakket van Xerox wanneer u het systeem vervoert. Aanvullende instructies om het systeem opnieuw te verpakken vindt u in het verpakkingspakket.
Symbolen op het systeem Gevaar, hoogspanning. Wees voorzichtig (of vestigt de aandacht op een bepaald onderdeel). Raadpleeg de handleiding(en) voor meer informatie. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken in het systeem. Wees voorzichtig zodat lichamelijk letsel wordt voorkomen. Houd handen uit de buurt om lichamelijk letsel te voorkomen. Heet oppervlak op of in het systeem. Wees voorzichtig zodat lichamelijk letsel wordt voorkomen.
WorkCentre® C2424 copier-printer System Specifications (Engelstalig) Physical Specifications Basic Unit: ■ ■ ■ ■ Width: 53 cm (20.9 in.) Depth: 66 cm (26.2 in.) Height: 62 cm (24.4 in.) Weight: 42 kg (93 lb.) Optional 525-Sheet Feeder ■ ■ ■ Width: 42 cm (16.5 in.) Depth: 51 cm (20.3 in.) Height: 13 cm (5.1 in.) Optional Cart ■ ■ ■ Width: 50 cm (19.7 in.) Depth: 64 cm (25.2 in.) Height: 36 cm (14.2 in.
Electrical Specifications ■ ■ 110-120 VAC, 60 Hz 220 VAC, 50 Hz ENERGY STAR qualified system (ES Option) Performance Specifications Speed ■ ■ ■ Up to 24 pages per minute (ppm) print and copy Up to 20 pages per minute (ppm) scan Up to 18 pages per minute (ppm) document feeder Controller Specifications 500 MHz processor Hard Drive 40 GB Internal IDE hard disk Memory ■ ■ 256 MB PC133 DRAM standard Upgradable to a maximum of 1 GB Resolution ■ ■ 2400 FinePoint print Standard 300 x 300 dpi scan resoluti
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Regulatory Information (Engelstalig) Xerox has tested this product to electromagnetic emission and immunity standards. These standards are designed to mitigate interference caused or received by this product in a typical office environment. FCC Regulations (United States) This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class A digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules.
Declaration of Conformity (European Union) Warning This is a class A product. In a domestic environment this product may cause radio interference in which case the user may be required to take adequate measures.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Illegal Copying (Engelstalig) Congress, by statute, has forbidden the copying of the following subjects under certain circumstances. Penalties of fine or imprisonment may be imposed on those guilty of making such copies.
■ ■ ■ ■ ■ ■ Copyrighted material (unless permission of the copyright owner has been obtained or the copying falls within the fair use or library reproduction provisions of the copyright law). Further information of these provisions may be obtained from the Copyright Office, Library of Congress, Washington, DC 20559 (circular R21) Certificates of Citizenship or Naturalization. (Foreign naturalization certificates may be photographed.) Passports (Foreign passports may be photographed.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Material Safety Data Sheet (Engelstalig) For Material Safety Data information regarding your WorkCentre C2424 Copier-Printer, go to www.xerox.com/office/msds. For the Customer Support Center phone numbers, see the information booklet entitled Supplies and Services Guide that came with your system. Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer Product Recycling and Disposal (Engelstalig) Xerox operates a worldwide equipment takeback and reuse/recycle program. Contact your Xerox sales representative (1-800-ASK-XEROX) to determine whether this Xerox product is part of the program. For more information about Xerox environmental programs, visit www.xerox.com/environment.html.
Index Index Numerieke waarden 4 x 4-poster, 3-10 A aangepast papierformaat afdrukken vanuit lade 1, 5-50 bedieningspaneel instellen voor lade 1, 5-50 richtlijnen, 5-49 aansluiting Ethernet, 6-3 kabel of DSL, 6-3 USB, 6-3, 6-4 accessoires, 1-6 adapter, A-1 afbeeldingen verkleinen of vergroten, 5-61 afbeeldingen centreren, 3-14 afbeeldingen gladmaken, 5-64 afbeeldingen voor kopiëren herhalen, 3-14 afdrukken beveiligd afdrukken, 5-65 brochures, 5-57 dekbladen, 5-59 dubbelzijdig document, 5-12 etiketten, visi
Index C cd/dvd-labels en -mapjes richtlijnen voor afdrukken, 5-23 CentreWare DP, 6-10 CentreWare Font Management Utility, 5-5 CentreWare IS gescande afbeeldingen ophalen, 4-12 CentreWare MC, 6-10 CentreWare Web, 6-11 computer scandoel instellen, 4-6 configuratiepagina, 6-19, 6-24, 6-30, 6-41, 6-45 contrast aanpassen voor kopieën, 3-10 display bedieningspaneel, 1-20 D datum en tijd instellen, 1-21 DDNS, 6-7 DDNS (Dynamic Domain Name Service), 6-7 deelpagina's, 5-58 dekbladen, 3-16, 5-59 DHCP inschakelen, 6
Index F H fotopapier afdrukken vanuit lade 1, 5-29 afdrukken vanuit lade 2, 3 of 4, 5-30 richtlijnen, 5-28 foutberichten en waarschuwingen, 7-2 handmatig instellen, IP-adres van printer, 6-8 helderheid bedieningspaneel, 1-20 help-informatie Help-knop op bedieningspaneel, 7-2 infoSMART, 1-7 PhaserSMART, 1-7 PrintingScout, 1-14, 7-3 technische ondersteuning, 1-7 Help-knop bedieningspaneel, 7-2 in stuurprogramma, 5-8, 5-52 het systeem verplaatsen snel uitzetten-modus, A-4 hostnaam, 6-7 hulpprogramma voor p
Index Intelligent Ready-modus, 1-17 invoegen, deelpagina's, 5-58 IP-adres, 1-13, 6-6 handmatig instellen via bedieningspaneel, 6-8 instellen, 6-5 wijzigen of ander adres instellen, 6-6 K kabelverbinding, 6-3 kleur aanpassen, 5-55 afbeeldingen gladmaken, 5-64 balans, 3-11 correctie, 5-54 kopieën, 3-5 wachtwoord voor kleurkopieën, 3-20 kleurcorrectie selecteren in stuurprogramma, 5-55 kopieën sorteren, 3-15 kopiëren afbeelding herhalen, 3-14 afbeeldingen centreren op een pagina, 3-14 afdruktaak onderbreken,
Index meerdere presets maken (Mac), 5-10 menuschema, 1-11 mes voor het losmaken van papier reinigen, 7-41 methoden voor het ophalen van gescande afbeeldingen, 4-11 modi voor afdrukkwaliteit, 5-53 N negatieven van afbeeldingen, 5-63 niet gebruiken, mediasoorten, 2-6 niet-carbonpapier afdrukken vanuit lade 1, 5-43 richtlijnen, 5-43 niet-toegestaan papier schade, 2-2, 2-6, 7-26 O onderbreking afdruktaak, 3-19 onderhoudskit nieuwe onderhoudskit bestellen, 7-39 onderhoudskit vervangen, 7-39 openbare map scando
Index printer buitenkant reinigen, 7-47 diagnoseprogramma's, 7-2 geavanceerde installatie voor Novell NetWare, 6-39 help, 5-8, 5-52 installatie, 6-5, 6-16, 6-27 installatie in Windows NT 4.x, 6-22 instellingen, 5-8 meerdere presets maken (Mac), 5-10 problemen oplossen in Mac OS 9, 6-37 problemen oplossen in Mac OS 9, Mac OS X versie 10.1 en hoger, 6-38 problemen oplossen in Novell NetWare, 6-40 problemen oplossen in NT 4.
Index scantaken eenvoudige, 4-2 schalen, 5-61 sjablonen kaarten, etiketten en mapjes afdrukken, 5-27 snel installeren Novell NetWare, 6-39 speciaal papier, 5-28 spiegelafbeeldingen, 5-63 standaardlade voor afdrukken, 5-7 voor kopieën, 3-4 stappen voor snel installeren Mac OS X versie 10.1, 6-33, 6-35 Unix (Linux), 6-44 Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003, 6-15 Windows 98, Windows ME, 6-27 Windows NT 4.
Index V veiligheid bediening, A-2 elektriciteit, veiligheid, A-1 gevaren, A-2 symbolen, A-5 vereisten, A-1 werking, A-2 veiligheid tijdens bediening, A-2 verbruiksmiddelen, A-3 vergroten, afbeeldingen, 5-61 verkleinen, afbeeldingen, 5-61 verlengsnoer, A-1 verschuiving, 5-57 verwijderen afdruktaken, 5-67 beveiligde afdruktaken, 5-67 opgeslagen afdruktaken, 5-67 testafdruktaken, 5-67 via CentreWare IS, 1-13, 6-9 IP-adres van printer wijzigen of ander adres instellen, 6-6 persoonlijke mappen maken voor scanne