Installatiehandleiding voor de XL-20EU Hybride Inbraakmeldcentrale
Fabrikant: Fire Burglary Instuments Inc., New York U.S.A. Eerste opmaak: september 1999 Versie: 9909-2 This Manual © Copyright 1999 by the Pittway Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1. INLEIDING ............................................................................................................................................................................ 5 2. HET SYSTEEM BEDRADEN EN AANSLUITEN.................................................................................................................. 6 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 3. 3.1. 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8. 4.9. 4.10. 4.11. 4.12. 4.13. 4.14. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
9. GEGEVENS INVOEREN VIA HET BEDIENDEEL ............................................................................................................. 22 9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5. Algemene informatie .......................................................................................................................................................................... 22 Hoe komt u in de programmeerstand middels het bediendeel ................................................................................
Symbolen, welke gebruikt worden in deze handleiding Voordat u met deze handleiding begint te werken, is het belangrijk dat u de betekenis van de volgende symbolen begrijpt. Deze opmerkingen bevatten informatie, waar u van op de hoogte dient te zijn, voordat u verder gaat met installeren. Wanneer u hier geen aandacht aan schenkt, kunnen problemen bij de werking van het systeem het gevolg zijn.
1. INLEIDING Het XL-20EU beveiligingssysteem is een zeer geavanceerd microprocessor gestuurd besturings- en communicatiesysteem. Het is een zgn. hybride systeem, hetgeen inhoud dat zowel bedrade / als draadloze zones, of een combinatie hiervan geconfigureerd kunnen worden. U kunt dit systeem programmeren met behulp van het XK108NL bediendeel, of u kunt dit systeem op afstand up- en downloaden door gebruik te maken van de Compass PCdownloadsoftware.
2. HET SYSTEEM BEDRADEN EN AANSLUITEN 2.1. Aansluitschema OPMERKINGEN: 1. 2. Aansluiten aan het door het energiebedrijf aangeleverd aardepunt. Totaal beschikbare stroomafname (inclusief die van bediendeel) is max. 500 mA. Voor het aansluiten van componenten van 11,5 tot 13,1 VDC. 3. Het systeem dient wekelijks getest te worden. Zie de handleiding voor meer informatie. 4. Sluit de transformator niet aan op een geschakeld of gedimd stopcontact. 5. Onder normale omstandigheden zal de accu 3 jaar meegaan.
2.2. Verbindingen aansluitpunten AANSLUITPUNTEN BESCHRIJVING 1&2 TRANSFORMATOR: De XL-20EU is standaard voorzien van een KEMA goedgekeurde transformator die voor u op juiste wijze is aangesloten op aansluitpunten 1 en 2. De netspanningsaansluiting aan het lichtnet dient door een kundig installateur te geschieden, op een ongeschakeld 230 Vac-stopcontact.
ZONE-INFORMATIE (BEDRADE ZONES): 9(+) & 10(-) 11(+) & 10(-) 12(+) & 13(-) 14(+) & 13(-) Zone 1 (2,2K EOL-weerstand vereist) [standaard = VERTRAAGD] Zone 2 (2,2K EOL-weerstand vereist) [standaard = INTERN VOLGEND] Zone 3 (2,2K EOL-weerstand vereist) [standaard = OMTREK] Zone 4* (2,2K EOL-weerstand vereist) [standaard = OMTREK] Normaal gesloten (N.C.) detectors kunnen in serie worden aangesloten; normaal geopende (N.O.) detectors kunnen eventueel parallel worden geschakeld.
ATTENTIE-ZONE: Zone 4 kan worden gebruikt voor de optie “ATTENTIE-zone”. Deze zone is speciaal bedoeld voor bepaalde ruimtes in het huis, waarbij de betreding hiervan niet onopgemerkt mag blijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kluis- of wapenruimte, of aan een inpandig zwembad. Het is bij deze zone wenselijk dat wanneer deze betreden wordt (bijvoorbeeld door kleine kinderen) dat er een attentie-signaal zal klinken, zodat dit niet onopgemerkt blijft.
3. HET BEVESTIGEN VAN HET BEDIENDEEL 3.1. Het XK-108NL bediendeel Het XK-108NL bediendeel kan op de volgende manieren worden gemonteerd: A. Direct op een centrale, wanneer de behuizing een uitsparing voor het bediendeel aan de voorkant heeft. B. Direct op een muur of ander oppervlak. 1. Verwijder de achterzijde van het bediendeel. Plaats een kleine schroevendraaier in de sleuven aan de onderzijde van het (zie afbeelding 1) en draai de schroevendraaier om de achterzijde te verwijderen. 2.
4. DE LAYOUT VAN HET BEDIENDEEL 4.1. “AAN” LED Dit indicatielampje, ook wel LED genoemd, geeft aan of het systeem op het moment ingeschakeld (AAN brandt) of uitgeschakeld (AAN brandt niet) is. Deze LED kan ook snel knipperen om aan te geven dat er alarm is geweest, of langzaam knipperen wanneer er geen succesvolle communicatie met de meldkamer tot stand gebracht kon worden. 4.2.
4.5. “DEEL” LED Deze LED geeft aan of het systeem is ingeschakeld in de functie DEEL of in de functie “GEDEELTELIJK DIRECT”. Als de LED’s DIRECT en DEEL beide branden, dan staat het systeem in de GEDEELTELIJK DIRECT functie. Als de LED DIRECT uit is en de LED DEEL is aan, dan staat het systeem alleen in de functie DEEL. In beide gevallen, geeft de LED DEEL het volgende aan: AAN UIT De binnenzones (ofwel interne zones) zijn niet beveiligd. De binnenzones (ofwel interne zones) zijn actief beveiligd. 4.6.
4.13. Paniektoetsen van het bedieningspaneel Door de combinatietoetsen (onderaan het toetsenbord) beide tegelijkertijd in te drukken, wordt er, wanneer dit vooraf door uw installateur is geprogrammeerd, een BRANDALARM-, een MEDISCH ALARM-, of een POLITIE OPROEPsignaal naar de meldkamer verzonden. Er zal tevens een alarmsignaal van het bedieningspaneel hoorbaar zijn en de externe sirene wordt geactiveerd.
5. DE WERKING VAN HET SYSTEEM 5.1. Systeemstabilisatie bij het opstarten (De volgende uitspraak betreffende de systeemstabilisatie-modus geldt alleen als het systeem is ingeschakeld.) SYSTEEMSTABILISATIE-MODUS: Als het systeem de eerste keer wordt opgestart, gaan alle lampjes op het LED-bediendeel resp. de LED-bediendelen AAN en vervolgens UIT gedurende ongeveer 2 min. (als het systeem de laatste keer was ingeschakeld).
Als snelle overbrugging niet is ingesteld, druk dan op de toets OVERBRUG gevolgd door een willekeurige geldige gebruikerscode van 4 cijfers, gevolgd door een cijfer van 1 tot en met 6 voor de zone, waarvoor de overbrugging moet worden ingesteld. VOORBEELD: OVERBRUG ZONE 2 (stel gebruikerscode is 1234) OVERBRUG 1234 2 Verdere overbruggingen kunnen worden ingesteld door op de toets OVERBRUG te drukken en vervolgens een ander zonenummer in te toetsen binnen 10 seconden.
OPMERKINGEN: 1. Gebruikernummer 1 - Programmeert alle gebruikerscodes (1-6); kan niet worden gewist. 2. Gebruikernummer 5 - Kan worden geprogrammeerd als een gebruiker die het systeem alleen kan inschakelen, in vraag 05 positie 4. Dit betekent dat met behulp van deze gebruikerscode het systeem niet kan worden uitgeschakeld. Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor een werkster of voor iemand met tijdelijke toegang. 3.
6. VERKORTE BEDIENINGSFUNCTIES 6.1.
6.1.5. Online-downloaden (# 9) Indien zodanig geprogrammeerd (zie programmeervraag 05, positie 4), kan de gebruiker een communicatiesessie op afstand met de downloadcomputer van de installateur op het bedieningspaneel starten. Normaal gesproken wordt een dergelijke sessie door de downloadcomputer van de installateur gestart.
7. PROGRAMMEERFUNCTIES 7.1. Het activeren van de programmeerfuncties De centrale kent 4 verschillende programmeerfuncties die door de installateur dienen te worden uitgevoerd.
7.3. Programmeerfunctie 3 (Autonome Server) Met behulp van de functie “Autonoom Downloaden” kan de centrale eerst bij de klant geïnstalleerd worden, waarna de centrale het telefoonnummer van de downloadcomputer bij de installateur kan kiezen, zodat de software in de centrale gedownload kan worden zonder dat hierbij iemand bij de download PC aanwezig hoeft te zijn.
8. SAMENVATTING VAN DE BEDIENDEELFUNCTIES 8.1.
9. GEGEVENS INVOEREN VIA HET BEDIENDEEL 9.1. Algemene informatie In dit deel wordt de manier van invoer beschreven die noodzakelijk is voor het programmeren met het bediendeel. Bovendien wordt uitgelegd hoe u de gegevens dient te interpreteren die tijdens het programmeren via het bediendeel worden weergegeven. OPMERKING: Het bediendeel-programmeren dient te worden uitgevoerd, nadat het programmeerblad achteraan deze handleiding geheel is ingevuld. 9.2.
Voorbeelden: DEEL AAN, DIRECT, ZENDER BAT en RF SPRV UIT = 1 DEEL en DIRECT AAN, ZENDER BAT en RF SPRV UIT = 3 DIRECT en RF SPRV AAN, DEEL en ZENDER BAT UIT = 10 = A (Zie onderstaande binaire waarden) In het volgende overzicht staan binaire waarden die op deze LED’s te zien zullen zijn voor de letters A-F, die op sommige posities op het programmeerblad kunnen worden ingevoerd.
Systeem-programmeerstand verlaten Bent u klaar met programmeren, druk dan op de [DEEL] toets om de systeem-programmeerstand te verlaten. Vraag bevestigen Het bediendeel zal kort piepen na elke toetsaanslag. Bovendien zal een piep de beweging tussen de vraagnummers bevestigen. Vier piepjes duiden op een ongeldige invoer. Als u een ongeldige invoer hebt uitgevoerd, plaatst het systeem u op hetzelfde vraagnummer en dezelfde positie als direct voordat u de ongeldige invoer hebt uitgevoerd. 9.5.
10. SYSTEEM PROGRAMMEREN 10.1. Algemene informatie U kunt het systeem op een van de volgende manieren programmeren: • Rechtstreeks via het bediendeel. • Op afstand, door gebruik te maken van de COMPASS PC Download Software. In dit deel wordt beschreven hoe u het systeem via het bediendeel kunt programmeren (de COMPASS Download Software bevat separate documentatie, waarin de programmeerhandelingen worden beschreven.).
VRAAG 03 TERUGBEL-TELEFOONNUMMER STANDAARD = AAAAAAAAAAAAAAAA Maak gebruik van de tabel bij vraag 01 om de geldige cijfers te bepalen en voer het telefoonnummer (inclusief netnummer en/of speciaal kengetal, indien noodzakelijk) in, waarmee de centrale de terugbellocatie kan bereiken. Het terugbelnummer is de optionele locatie van de PC met Compass Downloadsoftware, waar de centrale naartoe zal bellen tijdens een communicatiesessie op afstand (uploaden/downloaden enz.).
Vraag 04, L3 AC-netlijnfrequentie, gescheiden doormelden & kiestype Standaard = 1 Voer op positie L3 het cijfer uit de onderstaande tabel in voor de gewenste lengte van de melding. OPMERKING: De vinkjes geven aan welke opties geselecteerd zijn.
OPMERKING: De paniek-status kan worden ingesteld door middel van vraag 05, positie 1. “SWINGER” UITSCHAKELEN: - Indien geselecteerd zullen 3 alarmmeldingen in dezelfde zone in dezelfde inschakelingsinterval de sirene of de kiezer niet activeren. Dit geldt alleen voor inbraakzones en 24-uur luid-alarm-zones.
Vraag 05, L2 Verschillende opties Voer op positie L2 het cijfer in uit onderstaande tabel. OPMERKING: De vinkjes geven aan welke opties geselecteerd zijn. Cijfer INSCHAKELEN MET OPENSTAANDE ZONES 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F TYPE KIESPULS V.S.
VERKORT INSCHAKELEN - Specificeert of snel inschakelen ([#] [1]) is toegestaan. Indien geselecteerd, zal de optie verkort inschakelen het systeem ALLEEN inschakelen als het systeem GEREED is. In- en uitschakeling op deze wijze zal gebruikernummer 8 aan de meldkamer doormelden, indien dit zodanig is ingesteld. VERKORT OVERBRUGGEN - Specificeert of het overbruggen van een zone zonder gebruikerscode is toegestaan.
VRAAG 06 SYSTEEM TIME-OUTS STANDAARD = 1000 Er zijn vier posities (L1-L4) binnen deze vraag, die de verschillende tijdsinstellingsopties van het systeem definiëren, en wel als volgt: Vraag 06, L1 Inlooptijd vertraging 1 Standaard =6 Voer de gewenste inloopvertragingstijd voor de zones 1-3. Zie de onderstaande in- en uitloopvertragingstijden voor geldige keuzes. Indien zones 1-3 vertragingszones zijn, dan volgen deze inloopvertraging 1.
Vraag 06, L3 Sirenetijd bij inbraak Standaard = 5 Voer de gewenste uitschakeltijd in voor de sirene bij een inbraak- en paniekalarm in intervallen van 3 minuten (bijvoorbeeld 3 = 9 minuten). Het geldig invoerbereik is 1 - F, waarbij F staat voor een onbegrensde uitschakeling van de sirene bij een inbraakalarm. De officieel toegestane sirenetijd in Nederland bedraagt 3 minuten.
AANTAL BELSIGNALEN BIJ COMMUNICATIE OP AFSTAND - Geeft het aantal belsignalen weer die de centrale dient te ontvangen voordat de centrale de lijn “oppakt” en met een up-/download communicatiesessie zal beginnen. Kies een waarde die de normale werking van de centrale niet verstoort. De standaardwaarde is 12 belsignalen. OPMERKING: Een waarde van 0 betekent dat de mogelijkheid tot een up-/downloadverbinding is uitgeschakeld.
VRAAG 08 SIGNAAL BIJ ANNULEREN, SIRENE BIJ IN-/UITSCHAKELEN, VERKORT SIGNAAL STANDAARD = 0000 Er zijn 4 posities (L1-L4) binnen deze vraag, waarmee de verschillende systeemtijdsinstellingen worden gedefinieerd: Vraag 08, L1 Sirene bij annuleren, sirene bij inschakelen, sirene bij uitschakelen & verkort signaal Cijfer SIRENE BIJ ANNULEREN 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F SIRENE BIJ SIRENE BIJ INSCHAKELEN UITSCHAKELEN GEEN SIRENE/SIGNAAL Standaard = 0 VERKORT SIGNAAL
BRANDSIRENE PULSEREND - Indien deze optie is geselecteerd, wordt de brandsirene pulserend (SLOW-WHOOP): 500 mSec. AAN, 500 mSec. UIT / 500 mSec. AAN 500 mSec. UIT / 1 seconde UIT. De optie voor een pulserend uitgangssignaal is beschikbaar voor brandstatus. Indien niet geselecteerd, zal de uitgang van de brandsirene een pulserend signaal afgeven.
10.3. Zone programmeren Vragen 11 - 18 hebben betrekking op alle opties voor de programmeerbare zones 1 - 8. Elke vraag bevat 4 posities L1L4. De eerste twee posities (L1 & L2) definiëren het zonetype en de zoneopties. De laatste twee posities (L3 & L4) definiëren de alarmdoormeldcode die voor die betreffende zone naar de meldkamer zal worden verzonden.
Inbraakzone Opties HERSTEL - Deze optie wordt geselecteerd voor alle inbraakzones door de herstel-doormeldcode (vraag 19, positie 2) en het zoneherstel in vraag 04, positie 4 in te stellen. De geprogrammeerde herstel-doormeldcode zal worden gemeld na het verstrijken van de sirenetijd, in de veronderstelling dat de lus is hersteld, tenzij in vraag 05, positie 4 Herstel Volgt Lus is geselecteerd. De Herstel-doormeldcode zal ook worden verstuurd, als het systeem wordt uitgeschakeld tijdens een alarmstatus.
24-UURS STORING - Dit type zone is altijd actief, onafhankelijk van de inschakelstatus van het systeem. Programmeeropties bestaan uit Luid (PULSEREND BEDIENDEELGELUID) of Stil. Bij openstand zal de zone-LED langzaam knipperen. De storing-status moet gedurende 15 seconden bestaan, voordat een doormelding zal plaatsvinden. Bij herstel van de zone zullen de display van het bediendeel en het bedienpaneelgeluid worden hersteld.
VRAAG 14 ZONE 4 TYPE & MELDKAMER CODE STANDAARD = 1034 Vraag 14, L1 & L2 - zone 4 type Vraag 14, L3 & L4 - Meldkamer doormeldcode voor zone 4 Standaard: Zone 4 = Omtrek (direct) met Meldkamer doormeldcode = 34 standaard = 10 standaard = 34 VRAAG 15 ZONE 5 TYPE & MELDKAMER CODE STANDAARD = 1035 Vraag 15, L1 & L2 - zone 5 type Vraag 15, L3 & L4 - Meldkamer doormeldcode voor zone 5 Standaard: Zone 5 = Omtrek (direct) met Meldkamer doormeldcode = 35 standaard = 10 standaard = 35 VRAAG 16 ZONE 6 TYPE & M
VRAAG 21 MELDKAMER CODES voor IN-/UITSCHAKELEN en MELDKAMER-TEST Er zijn 4 posities (L1-L4) binnen deze vraag: Vraag 21, L1 – code uitschakelen Vraag 21, L2 - code inschakelen STANDAARD = AAAA Standaard = A Standaard = A L1 is de doormeldcode UITSCHAKELEN. L2 is de doormeldcode INSCHAKELEN van 1 teken. Indien u op deze twee posities AA invoert, betekent dit dat doormelding van In- en Uitschakelen niet gewenst is.
VRAAG 24 MELDKAMER CODES BATTERIJ BIJNA LEEG & BEWAKING DRAADLOOS Er zijn 4 posities (L1-L4) binnen deze vraag: Vraag 24, L1 - Code batterij draadloos component bijna leeg Vraag 24, L2 - Herstel batterij draadloos component bijna leeg Vraag 24, L3 - Supervisie draadloos (RF) Vraag 24, L4 - Herstel supervisie draadloos (RF) STANDAARD = AAAA Standaard = A Standaard = A Standaard = A Standaard = A VRAAG 25 MELDKAMER CODES SIRENE BEWAKING & SABOTAGE Er zijn 4 posities (L1-L4) binnen deze vraag: Vraag 25, L1
VRAAG 27 DRAADLOZE ZONES: NIET SUPERVISED/SABOTAGE Er zijn 4 posities (L1-L4) binnen deze vraag: STANDAARD = 0000 Vraag 27, L1 & L2 - Niet supervised draadloze zones Standaard = 00 Selecteer de draadloze zones die niet supervised (gecontroleerd) dienen te zijn. Dit heeft betrekking op draadloze zenders die uit de omgeving kunnen worden verwijderd en dus buiten het ontvangstbereik van de ontvanger kunnen komen. Selecteer uit de onderstaande tabellen de niet supervised draadloze zones.
VRAAG 28 TRIGGERS 1 & 2 STANDAARD = 0003 Het bedieningspaneel bevat 2 spanningsniveau-uitgangstriggers. Triggers 1 & 2 worden in deze vraag geselecteerd. Om een type trigger te selecteren: voer op ofwel positie L1 L2 ofwel positie L3 L4 voor elke uitgangstrigger de 2 cijfers in die staan voor het gewenste type trigger. Bepaalde triggers kunnen geselecteerd worden zonder polariteitomkering en met polariteitomkering (zie onderstaande beschrijving).
VRAAG 29 MELDKAMER-TESTTIJD STANDAARD = 0000 Indien de centrale een systeemtest op een specifieke tijd of dag uitzendt, voer dan het uur en de minuten als volgt in: (met gebruikmaking van 24-uurs tijdsopbouw) Vraag 29, L1 & L2 - uur van de dag (00 - 23) Standaard = 00 Voer het uur van de dag in volgens 24-uurs opbouw: van 00 uur ’s-nachts tot 23 uur ‘s-avonds (00 - 23).
VRAAG 32 RF-SLEUTELHANGER-HANDZENDER 2 DEFINITIES KNOPPEN Vraag 32, L1 - RF-sleutelhanger-handzender 2 knop 1 Vraag 32, L2 - RF-sleutelhanger-handzender 2 knop 2 Vraag 32, L3 - RF-sleutelhanger-handzender 2 knop 3 Vraag 32, L4 - RF-sleutelhanger-handzender 2 knop 4 STANDAARD = 0000 Standaard = 0 Standaard = 0 Standaard = 0 Standaard = 0 Voer op posities L1 - L4 uit bovenstaande tabel het cijfer voor de gewenste systeemopties in. Zie bovenstaande tabel voor de knoppen van de sleutelhanger-handzender.
11. RF-PROGRAMMEERVRAGEN – DRAADLOOS (RF) In dit deel van de handleiding worden de programmeervragen met de waarden gedefinieerd, die voor elke vraag voor draadloze (RF) componenten worden verwacht. Schakel over op de Programmeerstand Draadloos (RF) door [*] [#] [X] [X] in te drukken, waarbij [X] [X] staat voor 01 tot en met 14 en waarmee het nummer van de gewenste RFprogrammeervraag wordt geselecteerd.
De programmering van het gebruik van een 5816EU draadloos magneetcontact kent een uitzondering ten opzichte van de overige draadloze componenten. De 5816EU is namelijk voorzien van een standaard reedcontact dat met een magneet kan worden geactiveerd (=Loop 2), maar dit component heeft tevens de mogelijkheid om via een op de print aanwezig extra aansluitblokje een additioneel contact (extra zone-lus; Loop 1) te gebruiken.
12. APPENDIX A - DIGITALE PROTOCOLLEN VOOR DOORMELDING NAAR PAC Dit beveiligingssysteem is ontworpen om gegevens naar de ontvanger van een meldkamer (PAC) te zenden in geval van een alarm, een systeem-storing of een in-/uitschakeling. Vanwege de vele verschillende typen van meldkamerontvangers die op de markt verkrijgbaar zijn, kan dit systeem gegevens in verschillende protocollen verzenden.
Cijfer 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D Cijfer 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F INBRAAKZONE-TYPEN STATUS MELDKAMERCODE ONTVANGER OUTPUT 122 Paniek stil 123 Paniek hoorbaar 130 Inbraak 131 Omtrek (Direct) 132 Intern 133 24-uurs alarm 134 In-/Uitloop vertraagd 135 Storing dag/Alarm nacht 136 Buitenshuis 137 Sabotage 140 Algemeen alarm 144 Sensor sabotage 155 Foliebreuk 156 Storing bij systeem UIT Cijfer 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F 24-uurs ALARM-TYPEN STATUS MELDKAMERCODE ONTVANGER OUTPUT 100 Medisch alarm 1
Cijfer 0 1 2 3 4** OVERBRUGGING-TYPEN STATUS MELDKAMERCODE ONTVANGER OUTPUT 570 Overbrugging zone-type 571 Overbrugging brandzonetype 572 Overbrugging 24-uurszonetype 573 Overbrugging inbr.
13.
25 MELDKAMER CODES SIRENE BEWAKING 32 RF-SLEUTELHANGER-HANDZENDER 2 DEFINITIES KNOPPEN Standaard: AAAA 1 2 3 Standaard: 0000 4 1 2 3 4 26 DRAADLOZE (RF)-ZONES 33 RF-SLEUTELHANGER-HANDZENDER 3 DEFINITIES KNOPPEN Standaard: 00A0 1 2 3 4 Standaard: 0000 27 RF-ZONES: NIET SUPERVISED/SABOTAGE 1 2 3 4 Standaard: 0000 1 2 3 34 RF-SLEUTELHANGER-HANDZENDER 4 DEFINITIES KNOPPEN 4 28 TRIGGERS 1&2 Standaard: 0000 Standaard: 0003 1 2 3 1 2 3 4 4 35 RF-SLEUTELHANGER-HANDZENDER 5 DEFINI
RF-MODUS PROGRAMMEREN 01 SERIENUMMER DRAADLOZE DETECTOR 1 OM OVER TE SCHAKELEN OP HET PROGRAMMEREN VAN DE DRAADLOZE COMPONENTEN: [*] [#] [2-cijferig vraagnummer] Vraag-LED’s knipperen in RF-programmeer stand. NAAR EEN VRAAG SPRINGEN: [*] [2-cijferig vraagnummer] BINNEN EEN VRAAG VERPLAATSEN Druk op [#] totdat de gewenste positie is bereikt.
AANTEKENINGEN 22-10-1999 11:27:00-23 Pagina 54 Installatiehandleiding XL-20EU
