Operation Manual

Effect Parameters
141
03D—Nederlandstalige Handleiding
DYNA.PHASER
FREEZE (Alleen Effect 2)
Selecteer de REC READY schakelaar om een sample op te nemen en druk vervolgens
op de [ENTER] knop. De REC READY schakelaar licht op, hetgeen aangeeft dat het
effect nu klaar is om opgenomen te worden. Druk op de [ENTER] knop, als de REC
MODE op MANUAL staat, om het opnemen te beginnen. Als REC MODE op INP
Parameter Bereik Omschrijving
SENSE 0–100 Inputgevoeligheid.
FB.GAIN –99 to +99% Hoeveelheid feedback .
OFFSET 0–100 Offset van het fase-shift punt.
HOLD
1
1. 0.02 ms–2.13 s fs=32 kHz/44.1 kHz, 0.02 ms–1.96 s fs=48 kHz
Hold tijd.
DECAY
2
2. 6 ms–46.0 s fs=32 kHz/44.1 kHz, 5 ms–42.3 s fs=48 kHz
Delay tijd.
DIR Up, Down
Selecteer of het fase verschuivingspunt zich ofwel opwaarts (Up)
ofwel neerwaarts (Down) verplaatst als reaktie op een hoog input
niveau.
LSF F 21 Hz–1.0 kHz Frequentie van de low shelving filter.
LSF G –12 to +12 dB Gain van de of the low shelving filter.
STAGE 2–16 Aantal stages van fase verschuiving.
HSF F 500 Hz–16 kHz Frequentie van de high shelving filter.
HSF G –12 to +12 dB Gain van de high shelving filter.
Parameter Bereik Omschrijving
REC
MODE
MANUAL, INP
TRG
Selecteer de opname mode. MANUAL: het opnemen wordt
gestart door de [ENTER] knop. INP TRG: het opnemen wordt
getriggerd door het inputsignaal.
REC. DLY –1000 to +1000 ms
Specificeer het tijdsverschil tussen de triggertijd en de tijd dat het
opnemen begint. Heeft alleen effect op het opnemen.
TRG. LVL –×, –60–0 dB Bepaal het niveau van de inputtrigger.
PLY MODE
1
1. MOMENT, CONTINUE, INP TRG
Selecteer de playback mode. MOMENT: het spelen begint als de
[ENTER] knop wordt ingedrukt. CONTINUE: het speelt het
geselecteerde aantal keren af als de [ENTER] knop wordt inge-
drukt. INP TRG: Evenzo, maar getriggerd door het inputsignaal.
TRG
MASK
0–999.6 ms
Specificeer de tijd vanaf het triggeren tot de volgende trigger
geaccepteert kan worden. Heeft alleen effect op het afspelen.
MIDI TRG OFF, C1–C6, ALL
Maak instellingen voor het triggeren via MIDI note-on/off messa-
ges. Alleen de geselecteerde noot wordt getriggerd.
LOOP
NUM
0–100 Bepaal het aantal keren dat het spelen wordt geloopt.
START
2
2. 0–131070 samples (0.0–2730.6 ms fs=48 kHz, 0.0 ms–2972.1 ms fs=44.1 kHz, 0.0–4095.9 ms
fs=32 kHz).
Bepaal het punt waarop het afspelen begint.
END 2
Bepaal het punt waarop het spelen eindigt. Als looping wordt
gebruikt, zal dit het herhaalpunt zijn.
LOOP 2 Bepaal het begin van de loop.
PITCH –12 to +12
Bepaal de wijziging in de afspeeltoonhoogte in stappen van halve
tonen.
FINE –50 to +50 cent
Bepaal een fijne wijziging in 1 honderste stappen van de afspeel-
toonhoogte.