manual

28 Nl
Appendix
Oplossen van problemen
Raadpleeg de tabel hieronder wanneer het toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder
vermeld staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit, haal het netsnoer uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Yamaha-dealer of servicecentrum.
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde
Dit toestel gaat niet
aan.
Het netsnoer zit niet goed in de AC IN-
aansluiting op het achterpaneel of het
netsnoer zit niet in het
stopcontact.
Sluit het netsnoer op de juiste manier aan.
19
De beveiliging is in werking getreden
vanwege kortsluiting enz.
Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet
raakt of contact maakt met het achterpaneel van dit
toestel en zet vervolgens het toestel weer aan.
18
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit (stand-by), haal het netsnoer uit het
stopcontact, wacht 30 seconden voor u het netsnoer
weer terug doet en probeer het toestel vervolgens
weer gewoon te gebruiken.
De STANDBY/ON-
indicator op het
voorpaneel knippert.
De beveiliging is in werking getreden
vanwege kortsluiting enz.
Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet
raakt of contact maakt met het achterpaneel van dit
toestel en zet vervolgens het toestel weer aan.
18
Er is een probleem met de interne
schakelingen van dit toestel.
Haal de stekker uit het stopcontact en neem contact
op met uw dichtstbijzijnde erkende Yamaha-dealer of
servicecentrum.
De INPUT-indicator
op het voorpaneel
knippert en het
volume wordt laag of
uit gezet wanneer u
het toestel aan zet.
De beveiliging is in werking getreden
vanwege kortsluiting enz.
Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet
raakt of contact maakt met het achterpaneel van dit
toestel en zet vervolgens het toestel weer aan.
18
Geen geluid. In- of uitgangskabels niet op de juiste
manier aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Indien het
probleem blijft voortbestaan, zijn de kabels
vermoedelijk defect.
16
Er is geen geschikte signaalbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron met de INPUT-
keuzeschakelaar op het voorpaneel (of met de
ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening).
8, 12
De SPEAKERS-keuzeschakelaar is
ingesteld op OFF.
Zet de SPEAKERS-keuzeschakelaar in de juiste
stand.
7
De luidsprekerkabels zijn niet goed
aangesloten.
Sluit de luidsprekerkabels goed aan.
18
Het geluid valt
plotseling uit.
De beveiliging is in werking getreden
vanwege kortsluiting enz.
Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet
raakt of contact maakt met het achterpaneel van dit
toestel en zet vervolgens het toestel weer aan.
18
Het volume kan niet
worden ingesteld.
MAIN DIRECT is geselecteerd als
signaalbron.
Stel het volume in op de aangesloten component.
Of sluit de externe component aan op
ingangsaansluitingen op uitzondering van MAIN IN
en kies de corresponderende signaalbron.
8, 9
Alleen de luidspreker
aan de ene kant doet
het.
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Indien het
probleem blijft voortbestaan, zijn de kabels
vermoedelijk defect.
16
De BALANCE-regeling is niet correct
ingesteld.
Zet de BALANCE-regeling in de juiste stand.
7