manual

14 Nl
VERHELPEN VAN STORINGEN
Geen geluid. Op de aangesloten component is het
afspelen gestopt.
Zet de component aan en start het afspelen.
11
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
Kies een geschikte ingangsbron met de INPUT-
keuzeknop op het voorpaneel (of een van de
invoerkeuzetoetsen op de afstandbediening).
11
De SPEAKERS-keuzeknop is niet correct
ingesteld.
Stel de overeenkomstige SPEAKERS-keuzeknop in
op de A-, B- of A+B BI-WIRING-stand.
11
De instelling voor uitgevoerde audiobron
op de aangesloten component is niet
PCM.
Alleen PCM-audiobronnen kunnen afgespeeld
worden via de DIGITAL-aansluitingen (OPTICAL/
COAXIAL) van dit toestel.
Stel de uitgevoerde audiobron van de aangesloten
component in op PCM.
16
Het geluid valt
plotseling weg.
De automatische uitschakelfunctie werd
geactiveerd.
Controleer of er geen andere problemen zijn die het
probleem kunnen hebben veroorzaakt en zet dan het
toestel opnieuw aan.
Om de AUTO POWER STANDBY-functie uit te
schakelen, stelt u de AUTO POWER STANDBY-
schakelaar in op OFF op het achterpaneel.
4
Er komt slechts aan
één kant geluid uit de
luidspreker.
De bedrading is niet op de juiste manier
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als het probleem zich blijft
voordoen, zijn de kabels mogelijk defect.
9
De BALANCE-regelaar is verkeerd
ingesteld.
Stel de BALANCE-regelaar in op de geschikte stand.
3
De lage tonen klinken
te zwak en de
weergave is sfeerloos.
De kabels (+ en –) zijn verkeerd om
aangesloten op de versterker of de
luidsprekers.
Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste fase
(+ en –).
10
U hoort een
"gezoem".
De bedrading is niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de audiostekers stevig aan. Als het probleem
zich blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect.
9, 10
De platenspeler is niet verbonden met de
GND-aansluiting.
Verbind de platenspeler met de GND-aansluiting van
dit toestel.
9
Het volumeniveau kan
niet verhoogd worden
of het geluid is
vervormd.
De component aangesloten op de LINE 2
REC- of LINE 3 REC-aansluitingen van
dit toestel is uitgeschakeld.
Schakel de stroom van de component in.
Het geluid is van
mindere kwaliteit
wanneer u luistert met
een hoofdtelefoon
verbonden met de cd-
speler die op dit
toestel aangesloten is.
Het toestel staat uit of staat in wachtstand. Schakel het toestel in.
Het geluidsniveau is
laag.
Het geluid is onderbroken. Druk op MUTE op de afstandsbediening of draai aan
de VOLUME-regelaar.
7
De loudness-regelaarfunctie staat aan. Draai het volume omlaag, stel de LOUDNESS-
regelaar in op FLAT (vlak) en pas het volume
opnieuw aan.
12
Het volumeniveau is
laag bij het afspelen
van een plaat.
De platenspeler is aangesloten op andere
aansluitingen dan de PHONO-
aansluitingen.
Verbind de platenspeler met de PHONO-
aansluitingen.
9
De plaat wordt afgespeeld op een
platenspeler met een MC-cassette.
Gebruik een platenspeler met een MM-cassette.
9
Het gebruik van de
BASS-, TREBLE-,
BALANCE- en
LOUDNESS-regelaars
beïnvloedt het geluid
niet.
De CD DIRECT-functie of de PURE
DIRECT-functie is ingeschakeld.
De CD DIRECT-functie of de PURE DIRECT-
functie moeten uitgeschakeld zijn om die regelaars te
gebruiken.
12
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde