Operation Manual

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
18 Motorolie
Verversen. (Zie pagina 3-2.)
2000 km (1200 mi) na de eerste 1000 km (600 mi) en daarna elke
3000 km (1800 mi)
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.
Elke 3000 km (1800 mi)
19 * Olie-aanzuigzeef Reinigen. Elke 6000 km (3500 mi)
20 * Koelsysteem
Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.
√√√√√
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
21 Versnellingsbakolie
Controleer de machine op olielek-
kage.
√√
Verversen. √√√√√
22 * V-snaar Vervangen. Elke 10000 km (6000 mi)
23 *
Voor- en achterrem-
schakelaar
Controleer de werking. √√√√√√
24
Bewegende delen
en kabels
•Smeren. √√√√√
25 * Gasgreep
Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis.
√√√√√
26 *
Lampen, richting-
aanwijzers en scha-
kelaars
Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT
KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE
1000 km
(600 mi)
6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)
18000 km
(10500 mi)
24000 km
(14000 mi)
U1GBD0D0.book Page 5 Monday, July 15, 2013 2:21 PM