Operation Manual

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Reinig de olie-aanzuigzeef in oplos-
middel, controleer hem op schade en
vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
6. Bevestig de olie-aanzuigzeef, com-
pressieveer, o-ring en aftapplug B.
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
7. Bevestig de aftapplug A, en draai bei-
de aftappluggen daarna vast met hun
juiste aanhaalmoment.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
LET OP
DCA11671
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
Terugstellen van de indicator olieverver-
sing
OPMERKING
De indicator olieverversing kan alleen wor-
den teruggesteld wanneer “OIL CHANGE”
wordt weergegeven op het multifunctionele
display.
1. Houd de toets meer dan acht secon-
den ingedrukt terwijl de sleutel
naar “ wordt gedraaid.
1. Olieaftapplug B
2. Aanzuigzeef
3. Drukveer
4. O-ring
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Olieaftapplug B:
32 Nm (3.2 m·kgf, 23 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
0.78 L (0.82 US qt, 0.69 Imp.qt)
1. Olievulopening
U1GBD0D0.book Page 11 Monday, July 15, 2013 2:21 PM