Operation Manual

72
5. Selecteer een andere parameter en stel hier
de waarde van in.
Herhaal stappen 3 en 4 om andere parameters te
selecteren en in te stellen in hetzelfde menu.
6. Voer de Store (opslaan) handeling uit.
Zodra u klaar bent met het wijzigen van de data, kunt
u de voice opslaan in een user voice memory (1 - 128)
met de Voice Store handeling. Daarbij kunt u ook op
ieder gewenst moment Scene-gerelateerde parameters
van de voice opslaan in Scene 1 of Scene 2 met een
Scene Store handeling. Zie pag. 98 voor meer
informatie over het opslaan van voices. Zie voor meer
informatie over het opslaan van Scenes, pag. 99.
Gewijzigde voice data blijft in het geheugen, zelfs als u het instrument uitzet
alvorens de voice op te slaan. Als u het instrument weer aanzet, kunt u doorgaan
met het wijzigen van de voice.
Zorg ervoor dat u de gewijzigde voice opslaat voordat u een nieuwe voice
selecteert, of u raakt uw wijzigingen kwijt (zie pag. 98). Als u per ongeluk
vergeet uw gewijzigde data op te slaan en een andere voice selecteert, moet u
gebruik maken van de Voice Recall functie (zie pag. 96).
Tijdens het edit proces, kunt u de naam- en het nummer van de huidige voice op
ieder gewenst moment bevestigen door n keer op [-] of [+] te drukken om de
informatie weer te geven in de LCD. U kunt doorgaan met wijzigen door een Edit
menu te selecteren en op een [UP/DOWN] schakelaar te drukken.
Edit Markering
De eerste keer dat een voice parameter is gewijzigd
verschijnt de Edit markering ge nverteerd in de LCD. De Edit
markering geeft aan dat er voice data is gewijzigd die nog
niet is opgeslagen.
Voice Recall (herroepen)
Als u een andere voice selecteert alvorens belangrijke voice-
data op te slaan, kunt u met de Voice Recall functie de
gewijzigde voicedata terugroepen. Zie, voor meer details,
pag. 96.
N.B.
N.B.
N.B.
Edit Parameters
Hieronder volgt een beschrijving van alle
parameters in de zes beschikbare Edit menu s,
samen met een opsomming van de beschikbare
instellingen.
VOICE SCENE SETUP
Dit menu bevat Mode, Control Matrix en Layer parame-
ters, die kunnen worden ingesteld en opgeslagen als voice
data. Mode en Control Matrix parameters kunnen in
iedere voice worden opgeslagen als Scene data.
Een Scene geheugen is niets meer dan een snapshot van de parameters zoals
ze zijn ingesteld door de acht CONTROL knoppen. Er zijn twee Scene geheugens
die u kunt opslaan in iedere voice, en op gemakkelijke wijze kunt oproepen door
op de [SCENE 1] of [SCENE 2] schakelaar te drukken tijdens het spelen. Zie pag.
19 voor meer informatie over Scenes.
Mode
Met mode instellingen bepaalt u de manier hoe de
toongenerator van de AN1x reageert tijdens het spelen
op het toetsenbord. Er zijn drie groepen parameters,
waaronder Poly mode instellingen, Portamento
karakteristieken en de LFO Reset instelling.
Poly
De Poly mode instelling bepaalt de polyfonie, ofwel het
aantal noten die de toongenerator voortbrengt, als er
noten worden aangeslagen op het toetsenbord of als
er Note On boodschappen worden ontvangen via de
MIDI [IN]. Er zijn drie soorten Poly mode instellingen.
N.B.
Geeft aan dat de
voice is gewijzigd
en nog niet is
opgeslagen
Opgeslagen als Systeemdata
Opgeslagen in iedere Voice
Opgeslagen in Scenes