User Manual

CVP-809/CVP-805 Gebruikershandleiding
96
3 Tik op een tab om de gewenste parameters te bewerken.
Wanneer in stap 2 een andere tab dan 'Master' werd geselecteerd:
Wanneer in stap 2 'Master' werd geselecteerd:
4 Stel de waarde van elke parameter in.
OPMERKING
Als u voor elke parameter de fabrieksinstellingen wilt terugzetten, houdt u de numerieke waarde of instelling ingedrukt.
5 Sla uw Mixer-instellingen op.
De 'Panel' Mixer-instellingen opslaan:
Registreer deze in het registratiegeheugen (pagina 87).
De 'Style' Mixer-instellingen opslaan:
Sla deze op als een stijlbestand in het gebruikersgeheugen of op een USB-flashstation. Als u de
instellingen later wilt terughalen, selecteert u het stijlbestand dat u hier hebt opgeslagen.
1. Open de bedieningsdisplay via [Menu] → [StyleCreator].
2. Tik op (Opslaan) om de display voor stijlselectie te openen en sla de instellingen op
als een stijlbestand (pagina 32).
De 'Song Ch 1-8/9-16' Mixer-instellingen opslaan:
Registreer eerst de bewerkte instellingen als deel van de songgegevens (Setup) en sla de song
daarna op in het gebruikersgeheugen of op een USB-flashstation. Als u de instellingen later wilt
terughalen, selecteert u het songbestand dat u hier hebt opgeslagen.
1. Open de bedieningsdisplay via [Menu] → [SongCreator] → [Channel Edit].
2. Tik op [Setup].
3. Tik op [Execute] om de setup uit te voeren.
4. Tik op (Opslaan) om de display voor songselectie te openen en sla de instellingen op
als een songbestand (pagina 32).
De 'Audio' Mixer-instellingen opslaan:
De opslaghandeling is niet nodig. Audio Mixer-instellingen blijven behouden, ook als het
instrument wordt uitgeschakeld.
Master
In tegenstelling tot de andere displays gebruikt u deze display wanneer u de
tooneigenschappen wilt aanpassen van het totale geluid (behalve audiosongs) van
dit instrument.
Filter
Hiermee past u de harmonische inhoud (resonantie) en de helderheid van
het geluid aan.
EQ
Hiermee past u de equalizerparameters aan om de klank of klankkleur van
het geluid te corrigeren.
Effect
Hiermee selecteert u het effecttype en past u de diepte ervan aan voor elke partij.
Chorus/Reverb
Hiermee selecteert u het chorus-/reverbtype en past u de diepte ervan aan
voor elke partij.
Pan/Volume
Hiermee past u de panregeling en het volume van elke partij aan.
Compressor
Hiermee kunt u de Master Compressor (die op het totale geluid wordt
toegepast) in- of uitschakelen, het Master Compressor-type selecteren en de
gerelateerde parameters bewerken. U kunt uw oorspronkelijke bewerkingen
opslaan als het Master Compressor-type.
EQ
Hiermee selecteert u het Master EQ-type dat wordt toegepast op het totale
geluid en kunt u de bijbehorende parameters bewerken. U kunt uw
oorspronkelijke bewerkingen opslaan als het Master EQ-type.