Operation Manual

Table Of Contents
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
CLP-240/230 Gebruikershandleiding
49
U kunt verscheidene parameters instellen voor
de duale modus om zo de instellingen voor de
songs die u speelt te optimaliseren. Zo kunt u
bijvoorbeeld de volumebalans aanpassen
tussen twee voices.
Functie-instellingen voor de duale modus
worden voor elke voicecombinatie afzonderlijk
ingesteld.
1. Selecteer de voices in de duale modus,
activeer de functiemodus en selecteer .
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus van
de functie in de duale modus te activeren en
gebruik vervolgens de knoppen [TEMPO/
FUNCTION# , ] om de gewenste submodus
te selecteren. Druk op de knop [/NO] [+/YES]
om de waarden toe te wijzen.
Submodus
F3.1: Duale balans
Instelbereik: 0 - 20 (De instelling '10'
produceert een gelijke balans
tussen de twee voices in de duale
modus. Instellingen onder de
'10' verhogen het volume van de
2e voice ten opzichte van de
1e voice, en instellingen boven
de '10' verhogen het volume van
de 1e voice ten opzichte van de
2e voice.)
Normale instelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
U kunt één voice instellen als de hoofd-voice en een
andere voice als een zachtere, bijgemengde voice.
F3.2: Ontstemming in de duale modus
Instelbereik: -10 – 0 – 10 (Bij positieve
waarden wordt de toonhoogte
van voice 1 verhoogd en de
toonhoogte van voice 2 verlaagd.
Bij negatieve waarden wordt de
toonhoogte van voice 1 verlaagd
en de toonhoogte van voice 2
verhoogd.)
Normale instelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
Ontstem voice 1 en voice 2 in de duale modus om een
voller geluid te creëren.
F3.3: Octaafverschuiving voice 1
F3.4: Octaafverschuiving voice 2
Instelbereik: –1, 0, 1
Normale instelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
U kunt afzonderlijk voor Voice 1 en Voice 2 de
toonhoogte verhogen en verlagen in stappen van een
octaaf. Afhankelijk van welke voices u combineert in de
duale modus, kan de combinatie beter klinken als één
van de voices een octaaf omhoog of omlaag wordt
verschoven.
F3.5: Effectdiepte voice 1
F3.6: Effectdiepte voice 2
Instelbereik: 0 – 20
Normale instelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
Deze functies maken het mogelijk om de diepte van het
effect voor de 1e en de 2e voice in de duale modus
afzonderlijk in te stellen. (De instellingen voor de
effectdiepte kunnen alleen worden gewijzigd als
[EFFECT] op AAN staat. De functiemodus moet worden
verlaten voordat [EFFECT] kan worden aangezet.)
'Voice 1' en 'Voice 2' worden uitgelegd op pagina 25.
F3.7: Herstellen
Deze functie herstelt de standaardwaarden van alle
functies in de duale modus. Druk op de knop [+/YES]
om de waarden te herstellen.
F3. Functies in de duale modus
OPMERKING
Als de duale modus niet is geactiveerd, wordt
weergegeven in plaats van en kunt u de functies van de
duale modus niet selecteren. U kunt van de functiemodus naar
de duale modus schakelen.
OPMERKING
Het beschikbare instellingsbereik is groter in het lagere lager
bereik (± 60 cents voor A-1), en kleiner in het hoge bereik (±
5 cents voor C7). (100 cents komt overeen met één halve toon.)
OPMERKING
SNELLE MANIER:
U kunt direct naar de functies van de duale modus
springen door op de knop [TEMPO/FUNCTION#] te drukken,
terwijl u de twee voiceknoppen voor de duale modus
ingedrukt houdt.
Als u de functiemodus wilt verlaten, drukt u op de knop
[TEMPO/FUNCTION#] zodat de indicator TEMPO oplicht.