User Manual

Menu Song
91
CLP-685, CLP-675, CLP-645, CLP-635, CLP-695GP, CLP-665GP Gebruikershandleiding
OPMERKING
Het tempo van de afgespeelde song kan worden ingesteld op de display die u oproept door op de knop [TEMPO] te drukken.
Raadpleeg pagina 43 voor meer informatie.
File Move* Cancel Verplaatst een MIDI-song naar een andere locatie. Zie
pagina 63 voor meer informatie over de songtypen die
u kunt verplaatsen.
––
Execute ––
MIDI to Audio* Cancel Converteert een MIDI-song naar een audiobestand. Zie
pagina 63 voor meer informatie over de songtypen die
u kunt converteren.
––
Execute ––
Rename (Insteldisplay) Bewerkt een songnaam. Zie pagina 63 voor meer
informatie over de songtypen waarvan u de naam kunt
wijzigen.
––
Edit* Quantize Quantize Met de functie Quantize (quantizeren) kunt u alle noten in
de huidige MIDI-song de juiste timing geven, zoals 1/8-noot
of 1/16-noot.
1. Stel de waarde voor Quantize in op de laagste noten in
de MIDI-song.
2. Stel de waarde voor Strength in om te bepalen hoe
sterk de noten worden gequantizeerd.
3. Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>] om
de MIDI-songdata daadwerkelijk te wijzigen.
1/16 Zie 'Instelbereik
voor quantizeren'.
(pagina 92)
Strength 100% 0% – 100%
Zie 'Instelbereik
voor sterkte'.
(pagina 92)
Execute ––
Track Delete Track Verwijdert de data van een specifieke track van de
huidige MIDI-song.
1. Selecteer de track die u wilt verwijderen.
2. Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>] om
de data van de geselecteerde track daadwerkelijk te
verwijderen.
Track 1 Track 1 – Track 16
Execute ––
Tempo Change Cancel Wijzigt de tempowaarde van de huidige MIDI-song als
data. Voordat u de menu-display 'Song' oproept, stelt
u de tempowaarde in die moet worden gewijzigd.
Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>] om de
tempowaarde daadwerkelijk te wijzigen als MIDI-songdata.
Afhankelijk van
de song
Execute ––
Voice Change Track Hiermee wordt de voice van een specifieke track in de
huidige MIDI-song gewijzigd in de huidige voice als data.
1. Selecteer een track waarvan u de voice wilt wijzigen.
2. Selecteer 'Execute' en druk daarna op de knop [>] om
de voice daadwerkelijk te wijzigen als MIDI-songdata.
Track 1 Track 1 – Track 16
Execute ––
Others* Quick Play Met deze parameter kunt u aangeven of een song die
midden in een maat begint, of een song met een rust voor
de eerste noot, vanaf de eerste noot of vanaf het begin
van de maat (rust of leeg) moet worden afgespeeld. Deze
parameter is handig voor een MIDI-song die begint met
één of twee (drum)tikken vooraf of een solo-inleiding.
On On, Off
Track Listen Track Hiermee kunt u alleen de geselecteerde track afspelen
om de inhoud te beluisteren. Hiervoor selecteert u een
track, selecteert u 'Start' en houdt u de knop [>] ingedrukt
om vanaf de eerste noot te beginnen afspelen. Het afspelen
gaat verder zolang u de knop [>] ingedrukt houdt.
Track 1 Track 1 – Track 16
Start
Play Track Met deze parameter kunt u de tracks selecteren die op dit
instrument moeten worden afgespeeld. Als '1&2' wordt
geselecteerd, worden alleen tracks 1 en 2 afgespeeld,
terwijl tracks 3 tot 16 via MIDI worden verzonden. Als 'All'
wordt geselecteerd, worden alle tracks op dit instrument
afgespeeld.
All All, 1&2
De gewenste parameter oproepen doet u als volgt:
Selecteer een song indien nodig, druk enkele keren op de knop [FUNCTION] om het menu 'Song' te selecteren en gebruik
daarna de knoppen [
u
]/[
d
]/[<]/[>] om de gewenste parameter te selecteren.
[>]
[<]
[>]
[<]
[>]
[<]
Omschrijving
Standaardin-
stelling
Instelbereik