Operation Manual
Table Of Contents
- CLP-240/230 Gebruikershandleiding
- Inleiding
- Naslaginformatie
- Luisteren naar de demonstratiemelodieën
- Luisteren naar de 50 pianopresetsongs
- Voices selecteren en bespelen
- Voices selecteren
- De pedalen gebruiken
- Variaties aanbrengen in het geluid - [VARIATION] (CLP240)/[BRILLIANCE]/[REVERB]/[EFFECT]/ [DDE] (CLP240)
- Aanslaggevoeligheid - [TOUCH]
- Transponeren - [TRANSPOSE]
- Twee voices combineren (duale modus)
- Het toetsenbord opsplitsen en twee verschillende voices bespelen (splitmodus) (CLP240)
- De metronoom gebruiken
- Uw spel opnemen
- Werken met songs op een USB- opslagapparaat (CLP240)
- Songs afspelen
- Gedetailleerde instellingen - [FUNCTION]
- Aansluitingen
- Gegevensback-up
- Berichtenlijst
- Problemen oplossen
- Opties
- CLP-240/230: montage van de pianostandaard
- Omgaan met de diskdrive (FDD) en diskettes (CLP-240)
- De diskdrive installeren (optioneel)
- Presetvoice-overzicht
- Demosongoverzicht
- Index
- Appendix
Voices selecteren en bespelen
CLP-240/230 Gebruikershandleiding
27
3. Selecteer een voice voor de rechterhand.
Druk op een voiceknop.
4. Selecteer een voice voor de linkerhand.
Druk op de corresponderende voiceknop terwijl u de knop [SPLIT] ingedrukt
houdt. (De indicator van de linkervoiceknop licht op zolang de knop [SPLIT]
wordt ingedrukt.)
U kunt de variatie voor de splitvoice in- of uitschakelen door de knop [SPLIT]
ingedrukt te houden en op de knop [VARIATION] of de momenteel
geselecteerde voiceknop te drukken.
5. Verlaat de splitmodus en ga terug naar de normale
speelmodus.
Druk nogmaals op de knop [SPLIT] zodat de bijbehorende indicator uit gaat.
OPMERKING
[VARIATION] in de splitmodus
U kunt de variatie in- of
uitschakelen voor de voices in de
splitmodus. Normaal gesproken
is de voice-indicator van de
rechtervoice ingeschakeld in de
splitmodus. De [VARIATION] kan
worden gebruikt om de variatie
voor de rechtervoice desgewenst
in of uit te schakelen. Als de knop
[SPLIT] ingedrukt wordt
gehouden, licht echter de voice-
indicator van de linkervoice op. In
dit geval wordt de variatie voor de
linkervoice in- of uitgeschakeld
met de knop [VARIATION].
OPMERKING
[REVERB] in de splitmodus
Het reverbtype dat is toegewezen
aan de rechtervoice krijgt
voorrang boven de andere.
(Als de reverb is ingesteld op UIT,
wordt het reverbtype voor de
linkervoice toegepast.) De
instelling voor de reverbdiepte
die via de paneelregelaars wordt
uitgevoerd (door op de knop
[–/NO] of [+/YES] te drukken
terwijl de knop [REVERB] wordt
ingedrukt (zie pagina 21), wordt
alleen toegepast op de
rechtervoice.
OPMERKING
[EFFECT] in de splitmodus
Afhankelijk van de
omstandigheden krijgt één
effecttype voorrang boven het
andere. De diepte wordt bepaald
aan de hand van de
standaardwaarde voor de diepte
van de voicecombinatie. Met de
functie F4 (pagina 50) kunt u
echter de dieptewaarde van elke
voice naar wens wijzigen. De
instelling voor de effectdiepte
die via de paneelregelaars wordt
uitgevoerd (door op de knop
[–/NO] of [+/YES] te drukken
terwijl de knop [EFFECT] wordt
ingedrukt (zie pagina 21), wordt
alleen toegepast op de
rechtervoice.