Operation Manual

Table Of Contents
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
CLP-240/230 Gebruikershandleiding
55
Er wordt echter altijd een back-up gemaakt van de back-
upinstellingen zelf en van de inhoud van het geheugen
van de gebruikerssongrecorder.
U kunt de back-upfunctie in- of uitschakelen
voor elke functiegroep (elk van de volgende
submodi).
1. Activeer de functiemodus en selecteer
(CLP-240)/ (CLP-230).
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus
van de back-upfunctie te activeren en gebruik
vervolgens de knoppen [TEMPO/FUNCTION#
, ] om de gewenste submodus te
selecteren.
Druk op de knop [/NO] of [+/YES] om de
back-upfunctie aan of uit te zetten.
Submodus
F9.1:
(CLP-240)/F8.1: (CLP-230) Voice
F9.2:
(CLP-240)/F8.2: (CLP-230) MIDI
F9.3:
(CLP-240)/F8.3: (CLP-230) Stemmen
F9.4:
(CLP-240)/F8.4: (CLP-230) Overige
Instelbereik: ON/OFF
Normale instelling: Voice: OFF
MIDI – Overige: ON
Beschrijving van de submodi
F9.1:
(CLP-240)/F8.1: (CLP-230) Voice
Voice (toetsenbord, duale modus en splitmodus
<CLP-240>)
Duale modus (ON/OFF, voice en functies in duale
modus voor elke voicecombinatie)
Splitmodus (CLP-240) (ON/OFF, voice en
splitfuncties voor elke voicecombinatie)
Reverb (ON/OFF, type en diepte voor elke voice)
Effect (ON/OFF, type en diepte voor elke voice)
Variatie (CLP-240) (voor elke voice)
Aanslaggevoeligheid (inclusief het FIXED-volume)
Metronoom (maat, volume < (CLP-240)/
(CLP-230)>)
Volume van geannuleerde partijen
( <CLP-240>/ <CLP-230>)
F9.2: (CLP-240)/F8.2: (CLP-230) MIDI
De MIDI functies ( <CLP-240>/
<CLP-230>)
(met uitzondering van de <CLP-240>/
<CLP-230>)
F9.3: (CLP-240)/F8.3: (CLP-230) Stemmen
Transponeren
Stemmen ( )
Stemming (inclusief grondtoon) ( )
F9.4: (CLP-240)/F8.4: (CLP-230) Overige
Overige functies ( <CLP-240>/
<CLP-230>)
Instelling voor BRILLIANCE
DDE-instellingen (CLP-240 (ON/OFF, diepte)
Fabrieksinstellingen herstellen
Alle instellingen voor de duale modus, splitmodus ,
reverb, effect, aanslaggevoeligheid en stemming plus
de instellingen die worden beïnvloed door de back-
upfuncties kunnen worden teruggezet naar hun originele
fabrieksinstellingen door de toets C7 (toets uiterst rechts
op het toetsenbord) ingedrukt te houden, terwijl u de
schakelaar [POWER] op ON zet. Hiermee worden ook
alle gegevens in de gebruikerssongrecorder gewist en
worden alle back-upinstellingen (F9 <CLP-240>/
F8 <CLP-230>) op de normale stand ingesteld.
(Het overzicht met fabrieksinstellingen is te vinden
op pagina 78.)
Als de song niet kan worden geselecteerd of geladen,
moet u mogelijk de instelling Lettertekencode wijzigen.
Instelbereik: En (Engels)/JA (Japans)
Normale instelling: En
F9. (CLP-240) / F8. (CLP-230)
Back-upfuncties
TERMINOLOGIE
Back-up:
U kunt een back-up maken van bepaalde instellingen, zoals de
voiceselectie en het reverbtype, zodat ze niet verloren gaan als
de Clavinova wordt uitgezet.
Als de back-upfunctie is ingeschakeld, worden de instellingen
zoals die zijn bij het uitzetten, vastgehouden. Als de back-
upfunctie is uitgeschakeld, worden de instellingen in het
geheugen gewist als het instrument wordt uitgezet. In dit geval
worden, als u het instrument aanzet, de standaardinstellingen
(de aanvangsinstellingen) gebruikt. (Het overzicht met
fabrieksinstellingen is te vinden op pagina 78.)
F9.5 (CLP-240) / F8.5 (CLP-230)
Lettertekencode