Nederlandse Handleiding
SPECIALE MEDEDELINGEN Dit produkt maakt gebruik van batterijen of een externe voeding (een adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een andere adaptor dan die, die omschreven staat in de handleiding, op het naamplaatje of in het bijzonder is aangeraden door Yamaha. WAARSCHUWING: Plaats dit produkt niet op een plaats waar iemand er op zou kunnen stappen/over zou kunnen vallen, of iemand iets over het stroomsnoer of de kabels kan rollen.
VOORZORGSMAATREGELEN BELANGRIJK! LEES DIT A.U.B. VOOR U VERDER GAAT Als u rekening houdt met de onderstaande voorzorgsmaatregels zult u vele jaren plezier hebben van uw CS1x. PLAATSING Om ernstige schade aan de CS1x te voorkomen moet u hem niet blootstellen aan direct zonlicht, hoge temperaturen, overdreven vochtige of stoffige omgevingen of zware schokken. Plaats de CS1x altijd op een stevige ondergrond zoals een keyboard standaard of een stevige tafel of bureau.
Inleiding In den Beginne was er de knop.... En de knop was goed. Fantastisch zelfs. Je kon ‘m gewoon pakken, ‘m naar links draaien, naar rechts draaien, doen wat je wilde, wanneer je het wilde. En er waren allerlei soorten knoppen. Knoppen voor de attack en release van het geluid. Knoppen voor de cutoff filter en resonance. En andere knoppen voor vele andere aspecten van analoge synthesizer geluiden. Door te draaien aan de knoppen was het mogelijk om een bijna oneindige reeks geluiden te produceren.
geven, componeren, optreden en naar muziek luisteren. Daarbij zorgden wereldwijde ontwerp standaards er voor dat hardwareen software produkten van verschillende fabrikanten zonder problemen samenwerkten. En toch maakte digitaal de wereld niet perfect... Chaos kwam over het land... Hoe handig, dynamisch en toegankelijk digitale synthese ook was, het was niet perfect. Het had bepaalde gebreken, al waren dit anderen dan die bij analoge synthese.
BELANGRIJKSTE KENMERKEN van de CS1x De CS1x is expres ontwikkeld met een intuïtieve, interactieve user interface, dankzij vele speciale paneelknoppen en geluid edit mogelijkheden die tijdens het spelen op gemakkelijke wijze - in realtime - kunnen worden gewijzigd.
Inhoud De CS1x In één Oogopslag..................................... 6 Laten we Beginnen ................................................ 9 Hoe de CS1x Geluid Genereert ............................ 12 Belangrijkste CS1x Bedienings Modes ............... 14 Functie Naslagwerk.................... 20 Performance Mode .............................................. 20 Common Edit 1 ................................................ 22 Common Edit 2 ................................................ 25 Layer Edit 1 .
DE CS1x IN EEN OOGOPSLAG PHONES L/MONO R DC IN POWER OUTPUT FOOT FOOT FOOT VOLUME CONTROLLER SWITCH INPUT TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU MIDI ARPEGGIATOR TEMPO TYPE P BEND RANGE NOTE SFT VWX PERFORMANCE AMP EG VOLUME MULTI ATTACK RELEASE ASSIGN 1/DATA ARPEGGIO HOLD STORE UTILITY SHIFT + PART/LAYER/ OCTAVE 2 MW/FC PRESET + 8 9 PQR STU 4 5 6 DEF GHI JKL 1 2 3 PRESET USER ARPEGGIATOR CUTOFF RESONANCE ASSIGN 2 CHO TYPE FC CUTOFF LIMIT LOW LIMIT HIGH SUS LEVEL
% ARPEGGIATOR gewenste nummer in te drukken (1~128) en vervolgens op de ENTER knop te drukken (zie pag. 20). . MODE SELECT 0 PARAMETER VALUE Met deze knop kunt u oktaaf instelling omhoog of omlaag • In Quick Program Change mode transponeren en de Arpeggio kunt u hiermee een specifieke Per- Druk hier op om de bedie- Met deze tien knoppen krijgt u Hold en Split functies ingeven (zie toegang tot bepaalde parameters formance (Performance mode) of ningsmode te selecteren. pag. 23).
DE CS1x IN EEN OOGOPSLAG MIDI THRU OUT IN Achter Paneel ! MIDI Op de MIDI IN, OUT en THRU poorten kunt u andere MIDI instrumenten zoals een MIDI toetsenbord, toongenerator, sequencer of computer aansluiten. m.b.v. een MIDI kabel. (Zet de HOST SELECT switch op MIDI als u gebruik maakt van de MIDI ingangen.) MIDI IN is voor het ontvangen van data. MIDI OUT is voor het uitsturen van data en voor data dumpen naar andere CS1x’en of MIDI opslag-media.
LATEN WE BEGINNEN Het Aansluiten van Uw CS1x De Control Synthesizer CS1x komt letterlijk klaar om te spelen uit de doos. Sluit de meegeleverde PA-3B adaptor aan op de DC IN aansluiting op het achterpaneel. Sluit vervolgens de adaptor aan op een nabij gelegen stopcontact. Voordat u het instrument aanzet, moet u eerst overige apparatuur aansluiten op de CS1x zoals luidsprekers met ingebouwde versterker en/of MIDI instrumenten.
De CS1x Aansluiten op een MIDI Opslagmedium U kunt de CS1x ook aansluiten op een MIDI opslagmedium, zoals de Yamaha MDF2 MIDI Data Filer, om een “bulk dump” uit te voeren, oftewel een User Performance (“1 Perf” instelling) of alle User Performances en Utility parameters (“All” instelling) te bewaren op disk. Op deze manier kunt u een complete bibliotheek opbouwen van Performance- en andere data, die u wanneer u maar wilt terug kunt zetten in de CS1x.
Aanzetten en Geluidmaken Als alle aansluitingen gemaakt zijn kunt u de CS1x aanzetten, en kunnen we beginnen met lol maken. 1. Zet de Volumeknop van de CS1x op minimum. 2. Druk op de POWER knop, op het achterpaneel. 3. Na een groet in de display is de CS1x klaar. 4. Draai nu langzaam de volumeknop naar rechts terwijl u speelt op het toetsenbord tot een aangenaam volume is bereikt.
Hoe de CS1x Geluid Genereert Om beter te begrijpen wat er daadwerkelijk gebeurt met het geluid als u aan de Sound Control Knop draait of andere parameters wijzigt is het nuttig eerst eens naar de belangrijkste onderdelen te kijken waaruit een geluid is opgebouwd. De Aard van Geluid Wat is geluid? Als we de geluiden zouden kunnen zien zouden ze er uit zien als grote en kleine golven die op verschillende snelheden door de lucht kabbelen.
CS1x Synthese Het geheim achter de exceptionele kwaliteit van het geluid van de CS1x is het vermogen om rijke en complexe geluiden te creëeren in Performances, die bestaan uit vier Layers van max. vier AWM2 voices - die tegelijk klinken of gemap’d zijn aan noten of velocity zones.
CS1x MAIN BEDIENINGS MODES De CS1x kent twee belangrijke bedieningsmodes: Performance mode en Multi Play mode. Het belangrijkste verschil is; • Performance mode is hoofdzakelijk bedoeld voor realtime spel met Layers. Deze mode kent zes menu’s met Edit parameters. • Multi Play mode is voornamelijk bedoeld voor multitimbraal afspelen van totaal 16 parts als er externe MIDI apparatuur is aangesloten. Hij heeft één menu met Edit parameters.
Algemene Algemene Handelingen Handelingen In In Performance Performance Mode Mode PERFORMANCE PLAY display naast het Performance nummer; om aan te geven dat de ge-editte sound nog niet opgeslagen (ge-store’d) is. In de Performance Play mode kunt u een Performance selecteren om realtime mee te spelen. • Druk op de PERFORMANCE knop om naar de Performance mode te gaan (als u in een andere mode bent). • Druk op de PRESET of USER knop om de Preset of User Performance Bank te select-eren.
Performance Structuur Preset Bank User Bank 128 Performance 128 Performance 007 006 005 004 003 002 001 007 006 005 004 003 002 001 STORE IN USER BANK 001 Performance TYPE ARPEGGIATOR TEMPO P BEND RANGE PMOD SUB DIVIDE MW FMOD TUNE DETUNE PERFORM LEVEL CUTOFF REV TYPE FMOD EFECT VARI TYPE CHO TYPE FC CUTOFF NOTE VARI EF VEL OFFSET LIMIT LOW LIMIT HIGH LIMIT LOW SUS LEVEL REL TIME AMOD PMOD FMOD ATK TIME DCY TIME SUS LEVEL REL TIME INIT LEVEL PROGRAM VOLUME PAN REV SEND
Multi Play Mode In Multi Play mode kunt u een voice selecteren uit de GM bank van 128 AWM2 voices (u krijgt toegang met de PROGRAM [-]/[+] knoppen) om hier realtime mee te spelen. In Multi Play mode kunt u de CS1x als een masterkeyboard gebruiken of als MIDI noot data input device, en als multitimbrale toongenerator.
18
Functie Naslagwerk 19
Functie Naslagwerk ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Het volgende is een beschrijving van alle functies in de verschillende modes. Performance Mode 1 In de Performance mode kunt u kiezen uit 128 Preset en 128 User Performances. Een Performance bestaat uit maximaal vier ge-layer’de geluiden (voices). Met de Performance Edit functie kunt u op gemakkelijke wijze iedere Layer in een Performance editten.
Quick Program Change Druk op de QUICK PC (Quick Program Change) knop in het numerieke toetsenbord om alle nummers vast te zetten behalve de eerste digit van het Performance nummer in de LCD. Door op een knop in het numerieke toetsenbord te drukken (0 ~ 9) kunt u snel de Performance binnen de groep van tien selecteren door de eerste digit van de Performance te veranderen. De honderd en tien digits worden getoond als dikke cijfers om aan te geven dat ze vast staan.
U kunt de data ook wijzigen met het numerieke toetsenbord of de Data Entry knop. Om de Performance Edit mode te verlaten moet u nog eens op de PERFORMANCE of de PROGRAM [-]/[+] knop drukken. U kunt direct naar de Multi Play mode gaan vanuit de Performance mode door op de MULTI knop te drukken. Om de waarde van alle vier de Layers in één keer te wijzigen moet u SHIFT vasthouden en op de VALUE UP/DOWN knop drukken.
Om de arpeggiator te starten moet u op de ARPEGGIATOR knop drukken om hem aan te zetten. Een [▼] markering verschijnt in de LCD boven het woord “ARPEGGIATOR”. ■ PERFORM LEVEL Hiermee stelt u het volume van de Performances in. Om de Arpeggiator uit te zetten moet u nog een keer op de ARPEGGIATOR knop drukken. TYPE: Stelt het type arpeggio in. U kunt kiezen uit 30 verschillende soorten. Zie de Arpeggio Type Lijst in het “Data Lijst” boek voor details over de verschillende soorten.
Als u EFFECT OFF selecteert in het Variation Type menu zullen de Layers wiens VARI SEND functie op ON staat niet hoorbaar zijn. Als u het Variation Effect niet wilt toepassen op de Layers moet u het VARI TYPE op Thru zetten. ■ PERFORM NAME (Performance Naam) Hier kunt u de Kategorie selecteren en een naam bestaande uit acht letters, nummers, symbolen en karakters geven aan de User Performance. Variation effect werkt als een Insertie effect in Performance mode. Zie pag. 47 voor meer informatie.
Common Edit 2 (geldt voor alle Layers) ■ MW Modulation Wheel Deze rij bevat functies en parameters die gelden voor alle (Common) Layers in een Performance (m.u.v. “Portament”), inclusief de instellingen voor realtime controllers zoals Pitch Wheel, Modulation Wheel en Foot Controller. Hiermee stelt u de control parameters van het Modulation Wheel in. Er zijn drie parameters: PMOD (Pitch Modulation), FMOD (Filter Modulation) en CUTOFF (Cutoff).
■ FC (Foot Control) ■ PORTA (Portamento) Hiermee stelt u de parameters in die bestuurd worden door een Foot Controller die aangesloten is op de FOOT CONTROLLER jack op het achterpaneel. Er zijn drie parameters: FMOD (Filter Modulation), CUTOFF en VARI EF (Variation Effect). Hiermee kunt u de Portamento functie instellen. Portamento verandert de toonhoogte voortdurend van de ene noot naar de andere, waardoor de toonhoogte dus ‘glijdt’ van de ene toon naar de andere.
■ TUNE (stemming) # LCD 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 off PerfLevel (Performance Level) (pag. 23) ArpgTempo (Arpeggiator Tempo) (pag. 23) ArpgType (Arpeggiator Type) (pag. 23) ArpgSubdiv (Arpeggiator Subdivide) (pag. 23) MWCutoff (MW Cutoff) (pag. 25) MWPModDpth (MW Pitch Modulation Depth) pag. 25 MWFModDpth (Mw Filter Modulation Depth) (pag. 25) PBRange (Pitch Bend bereik) (pag. 25) FCCutoff (FC Cutoff) (pag.
■ VEL (Velocity) Dit bepaalt de velocity instellingen voor de voices in iedere Layer. Er zijn vier parameters: LIMIT LOW, LIMIT HIGH, OFFSET en DEPTH. OFFSET: Stelt de offset waarde van de velocity in. De hier ingestelde waarde wordt opgeteld of afgetrokken van de daadwerkelijke velocity waarde.
■ ASSIGN2 # LCD Hiermee stelt u de control parameter en de gevoeligheid in van de ASSIGN 2 Sound Control Knop. U kunt maximaal 4 parameters toewijzen uit een totaal aanbod van 28 soorten. Het is ook mogelijk om de gevoeligheid (control bereik van de knop) in te stellen voor iedere parameter. De parameter die default wordt toegewezen aan de ASSIGN2 knop hangt van de geselecteerde Performance af. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 off Volume (pag.
VOLUME Layer Edit 2 (individueel per Layer) De functies in deze rij bevatten parameters die essentiëel zijn bij het creëeren van een voice, zoals AEG (Amplitude Envelope Generator) en LFO (Low Frequency Oscillator). De parameters kunnen individueel worden ingesteld per Layer in een Performance.
FMOD (Filter Modulation): Voegt een cyclische (‘golvende...’) wijziging toe aan de filter cutoff frequency (toonhoogte) met LFO frequentie modulaties, om een wah-wah achtig effect te creëeren. Grotere waarden verbreden het bereik van de cutoff frequency wijziging. Negatieve waarden draaien de fase om van het LFO signaal.
Attack Time ■ PEG (Pitch Envelope Generator) Decay Time Sustain Level Hier kunt u de PEG (Pitch Envelope Generator) mee instellen. Met de AEG kunt u toonhoogte veranderingen in tijd vormgeven, vanaf het moment dat een toets wordt aangeslagen, losgelaten en bepalen hoe het geluidsverloop er uit gaat zien (decay). Er zijn vier parameters beschikbaar: ATK TIME (Attack Time), DCY TIME (Decay Time), SUS LEVEL (Sustain Level) en REL TIME (Release Time).
Bank Conversion Table for the Voices Used in Performances LEVEL MSB 0 0 LSB 0 1 « PITCH 0 64 63 INIT LEVEL 63 (toonhoogte) « ATK LEVEL Bank LCD Remarks 0 XG000 XG 1 XG001 XG Basis Toonhoogte Basic Pitch « « 101 0 0 1 ATK TIME « « 101 102 103 104 DCY « TIME 63 7 110 Key On Toets63 is aangeslagen 8 111 999 Bank Table forinVoices Used in Performances BankConversion Conversie Tabel voor Performances Gebruikte Voices MSB 0 0 LSB 0 1 Bank 0 1 LCD XG000 XG001 0 64 63 63 101 0 0 1 101 102 103 104
■ PAN De waarde van sommige Layers kan dwangmatig worden gewijzigd bij het gebruik van het Variation effect. Hiermee kunt u de panning instellen (de links en rechts posities in het stereobeeld) van iedere Layer. U kunt verschillende pan instellingen geven aan de verschillende Layers, waardoor een breed stereobeeld ontstaat). Zie pag. 47 voor meer informatie. ■ FILTER Hiermee kuntYZ'u de filter VWX * & parameter instellen van de verschillende Layers.
■ POLY/MONO Hiermee bepaalt u of de voices in de verschillende Layers monofoon (één noot per keer) of polyfoon (max. 32 noten tegelijk) zijn. Meestal wordt Polyphonic mode geselecteerd zodat het mogelijk is om akkoorden aan te slaan. Er zijn echter gevallen waar het wel effectief is om Monophonic mode te selecteren, zoals bijvoorbeeld bij een basgeluid, brass geluid of bij een analoog synthesizer geluid.
Multi Play Mode 2 In de Multi Play mode kunt u 16 Parts tegelijk voortbrengen m.b.v. een externe sequencer. Deze mode wordt vooral gebruikt als de CS1x wordt gebruikt als een XG-compatible toongenerator of als data input device in een computer muzieksysteem. U kunt gebruik maken van alle XG voices uit de 480 normale voices en 11 drum voices. TIjdens het afspelen of opnemen naar een externe sequencer kunt u in de Multi Part Edit functie het volume en effect van iedere Part afstellen.
• Beschrijving van Iedere Functie ■ BANK Hier kunt u een Bank selecteren. Er staan verschillende normale voice banken tot uw beschikking die 128 normale voices bevatten, een bank met verschillende drum voices (kits) plus SFX banken. Om een voice te selecteren moet u eerst een Bank nummer selecteren en vervolgens een Program nummer in de PROGRAM parameter, zoals hieronder wordt uitgelegd.
■ PAN REV SEND (Reverb Send): Bepaalt het send niveau van het Reverb effect. Hiermee kunt u de pan (links en rechts positites in het stereobeeld) van de verschillende Parts instellen. U kunt iedere Part een eigen pan instelling geven. CHO SEND (Chorus Send): Bepaalt het send niveau YZ' vanVWX het Chorus effect. * & 7 8 9 MNO PQR STU 1 2 3 VARI4SEND (Variation Send): Maakt de output van het 5 6 Variation effectGHImogelijkJKL of niet (enable/disable).
■ POLY/MONO Hiermee bepaalt u of de voices in de verschillende Layers monofoon (één noot per keer) of polyfoon (max. 32 noten tegelijk) zijn. Meestal wordt Polyphonic mode geselecteerd zodat het mogelijk is om akkoorden aan te slaan. Er zijn echŁ¯«ØlF POLY(|tHjbN )A MONO(mtHjbN ) ter gevallen waar het wel effectief is om Monophonic mode te selecteren, zoals bijvoorbeeld bij een basgeluid, brass geluid of bij een analoog synthesizer geluid.
Utility Mode 3 In de Utility mode kunt u de CS1x systeem- en MIDI parameters instellen CS1x Andere parameters verschijnen in de LCD als u de andere Parameter Waarde UP/DOWN knoppen indrukt. Ga door met het instellen van de andere parameters. CS1x MIDI SYSTEM SYSTEEN SETTINGS INSTELLINGEN MIDIINSTELLINGEN SETTINGS MIDI TRANS CH TRANS CH DEVICE Nr.
■ VEL CURVE (Velocity Curve) De hier ingestelde velocity curve bepaalt hoe de toongenerator van de CS1x reageert op aanslaggevoeligheid als de VEL FIX parameter uitstaat (OFF). De volgende zes curves staan tot uw beschikking: Hard: Deze curve is bedoeld om het volume niveau te verhogen bij een aggressievere aanslag. Deze curve past het beste bij mensen die flink hard aanslaan. VOLUME Norm (Normal): De velocity staat in verhouding met de kracht (hoe hard u aanslaat) waarmee u aanslaat.
■ RCV CH (Ontvangst Kanaal) ■ BULK DUMP (Performance Bulk Dump) In de Performance Mode kunt u met deze functie het MIDI ontvangst kanaal afstellen, zodat de CS1x bestuurd kan worden door een extern MIDI device. Hiermee kunt u Performance data van de CS1x bulk’en naar een andere CS1x of naar de Yamaha MIDI Data Filer MDF2. Dit is handig bij het backup’pen, opslaan (store’n) en organiseren van Performance data.
ASSIGN CTRL NO (Assign Control Change Nummer) Hiermee kunt u Control Change nummers toewijzen aan controllers zoals Modulation Wheel of Sound Control knoppen. Dit wordt over het algemeen gebruikt om externe devices aan te sturen die zijn aangesloten via MIDI. De Controllers Toewijzen 1. Beweeg de controller op het paneel waar het Control Change Nummer aan is toegewezen. De parameters van de controllers zullen in de display verschijnen.
Store Mode 4 In de Store mode kunt u ge-editte Performances of Scenes store’n (opslaan) in het interne geheugen van de CS1x. Om naar de Store mode te gaan moet u eerst in Performance mode zijn. U kunt niet vanuit de Store mode naar de Multi Playof Utility mode gaan.
Z' 1. Stel de Sound Control knoppen naar wens in. AMP EG ATTACK ASSIGN 1/DATA FILTER CUTOFF *& 9 R STU HI JKL O/ K PC RELEASE 6 3 RESONANCE ASSIGN 2 2. Houd STORE ingedrukt en druk op de SCENE 1 knop om de huidige posities van de Sound Control knoppen te store’n (op te slaan) in het geheugen van de SCENE 1 knop. Om een andere verzameling Sound Control knoppen te store’n (op te slaan) moet u STORE vasthouden en op de SCENE 2 knop drukken.
5 Fabrieksinstellingen U kunt alle instellingen in de CS1x (Performance, Scene, System en MIDI instellingen) terugbrengen naar de originele fabrieksinstellingen. Het uitvoeren van deze functie vervangt alle bestaande data. Het is daarom bijzonder belangrijk dat alle belangrijke data eerst in een extern opslagmedium, zoals de Yamaha MDF2 MIDI Data Filer, opgeslagen wordt. Doe de CS1x uit, hou de 7, 8 en 9 knoppen op het numerieke toetsenbord ingedrukt, en doe het instrument weer aan.
APPENDIX Digitale Effecten De CS1x bevat drie onafhankelijke digitale effect units; Reverb, Chorus en Variation, die op verschillende manieren kunnen worden toegepast op de voices, waardoor het geluid op allerlei manieren geprocesseerd kan worden. In de Performance mode kunt u de Reverb, Chorus en Variation effect types selecteren, en extra parameters van het Variation effect instellen.
MULTI MULTI PERFORMANCE • XG effect staat op insertie •XG effect set to Insertion • Part 3 VARI SEND staat •Part 3 VARI SEND set to ON op ON Layer 1 1 ! on #3 4 $ Part 1 Rev Send Rev Return Level Rev Rev Layer 2 1 ! on Vari 2 " 6 & wet/dry Rev Send Knobl (Cho to Rev) 5 % Part 2 Send Cho to Rev Out 6 & Out !1 Vari wet/dry 7 ’ Layer 3 1 ! on Cho Send Part 3 Cho Cho Cho Return Level 5 % Cho Send 4 $ EVari SendŁ˝Aon/offB @fl¡Part¯Vari Send=on˝¯«¨¢B´Łon¯ @ØPart˝‰1´BSPart off
Effect Type Lijst WHITE ROOM,TUNNEL,BASEMENT No. Nr. Parameter Parameter 1 Reverb Time 2 Diffusion Reverb Types 3 Initial Delay 4 HPF Cutoff De volgende tabell is een beschrijving van de Reverb types. Nr.
EARLY REF1,EARLY REF2 No. Parameter Nr. Parameter 1 Type 2 Room Size 3 Diffusion 4 Initial Delay 5 Feedback Level 6 HPF Cutoff 7 LPF Cutoff 8 9 10 Dry/Wet 11 Liveness 12 Density 13 High Damp SYMPHONIC Display Display Value WaardeSee ZieTable Tabel Control Control S-H, L-H, Rdm, Rvs, Plt, Spr 0.1 ‘ 7.0 0 ‘ 10 0.1 ‘ 99.3ms -63 ‘ +63 Thru ‘ 8.0kHz 1.0k ‘ Thru 0-5 0-44 table#6 tabel#6 0-10 0-63 table#5 tabel#5 D63>W ‘ D=W ‘ D
DISTORTION,OVERDRIVE Nr. Parameter Display 1 Drive 0 ‘ 127 2 EQ Low Frequency 3 EQ Low Gain 50Hz ‘ 2.0kHz -12 ‘ +12dB 4 LPF Cutoff Waarde Zie Tabel 0-127 8-40 LFO Frequentie 52-76 1.0k ‘ Thru 0 ‘ 127 34-60 0-127 table#3 tabel#3 500Hz ‘ 10.0kHz 28-54 table#3 tabel#3 8 EQ Mid Gain -12 ‘ +12dB 52-76 9 EQ Mid Width 1.0 ‘ 12.0 D63>W ‘ D=W ‘ D
Tabel#4 Table#4 Reverbtijd time Reverb Data Value Data Value Data Value Data Waarde Data Waarde Data Waarde 0 0.3 32 3.5 64 17.0 1 0.4 33 3.6 65 18.0 2 0.5 34 3.7 66 19.0 3 0.6 35 3.8 67 20.0 4 0.7 36 3.9 68 25.0 5 0.8 37 4.0 69 30.0 6 0.9 38 4.1 7 1.0 39 4.2 8 1.1 40 4.3 9 1.2 41 4.4 10 1.3 42 4.5 11 1.4 43 4.6 12 1.5 44 4.7 13 1.6 45 4.8 14 1.7 46 4.9 15 1.8 47 5.0 16 1.9 48 5.5 17 2.0 49 6.0 18 2.1 50 6.5 19 2.2 51 7.0 20 2.3 52 7.5 21 2.4 53 8.0 22 2.5 54 8.5 23 2.6 55 9.0 24 2.7 56 9.5 25 2.8 57 10.
Over MIDI MIDI is een afkorting die staat voor Musical Instrument Digital Interface, waarmee elektronische muziekinstrumenten kunnen communiceren met elkaar, d.m.v. het versturen en ontvangen van compatibel Note, Control Change, Program Change en nog veel meer soorten MIDI data, oftewel messages. De CS1x kan een MIDI device besturen door noot (gerelateerde) data en andere soorten controller data uit te sturen.
1.2.8 General Purpose 1, 2, 3, 4 (Control #016, 017, 018, 019) Control #016 zijn messages die verstuurd worden bij de bediening van een aangesloten Foot Controller, om een bepaalde parameter aan te sturen zoals voice- en Variation effect parameters. Control #017 en #018 zijn messages die worden verstuurd als u de ASSIGN1 en ASSIGN2 knoppen bediend. Control #019 is vrij. 1.2.17 Portamento Control (Control #084) Messages die een Portamento toepassen op de huidig klinkende noot en de volgende noot. 1.2.
NRPN MSB 01 01 01 01 01 01 01 01 14 15 16 17 18 19 1A 1C 1D 1E 1F NRPN LSB 08 09 0A 20 21 63 64 66 rr rr rr rr rr rr rr rr rr rr rr PARAMETER Vibrato Rate Vibrato Depth Vibrato Delay Filter Cutoff Frequency Filter Resonance EG Attack Time EG Decay Time EG Release Time Drum Filter Cutoff Frequency Drum Filter Resonance Drum EG Attack Rate Drum EG Decay Rate Drum Pitch Coarse Drum Pitch Fine Drum Level Drum Pan Drum Reverb Send Level Drum Chorus Send Level Drum Variation Send Level *rr = Note number for ea
2. SYSTEM MESSAGES System messages zijn de data gerelateerd met het algemene systeem van het device. 2.1 System Exclusive Messages System Exclusive messages kunnen verschillende functies van de CS1x besturen w.o. master volume en master tune, toongenerator mode, effect type en andere parameters. 2.1.1 General MIDI Mode On Als General MIDI mode on wordt ontvangen verandert de toongenerator mode in XG mode.
Specificaties TOETSENBORD TOONGENERATOR POLYFONIE MULTITIMBRAAL PERFORMANCE VOICE ARPEGGIATOR EFFECT KNOPPEN DISPLAY AANSLUITINGEN VOEDING OUTPUT IMPEDANTIE AFMETINGEN GEWICHT ACCESSOIRES 61 Toetsen met Aanslaggevoeligheid AWM2 (Wave ROM 4,5MB) 32-stemmig 16 (DVA) 128 Presets, 128 Users Normal Voice XG 480 TG300B 579 Voices voor Performances Drum Voice XG 11 TG300B 10 32 Reverb 11 Chorus 11 Variation 43 POWER, VOLUME, PITCH MODULATION, Sound Control Knoppen 6, SCENE 1/2, Numeriek toetsenbord, ENTER, Mo
Problemen oplossen In de volgende tabel staan hints en tips en pagina nummers voor sommige algemene problemen. De meeste problemen zijn het resultaat van verkeerd ingestelde parameters. Voordat u professionele hulp inroept, is het een goed idee om het troubleshooting advies te volgen dat hieronder staat, om te zien of u het probleem eerst zelf kan oplossen. Geen Geluid. • Staat het volume goed ingesteld? (pag. 6) • Als de Foot Controller is aangesloten op de FOOT VOLUME jack, is hij ingetrapt? (pag.
Foutmeldingen De volgende meldingen kunnen verschijnen bij het bedienen van het instrument, en geven problemen of onjuiste bediening aan. Volg de instructies in de onderstaande uitleg om het probleem op te lossen. Battery Low De memory backup batterij is bijna leeg, het geheugen kan niet ge-backup’ped worden. Sla de belangrijke data op op een MIDI opslagmedium zoals een Yamaha MDF3, en laat de batterijen vervangen door uw Yamaha dealer of ander Yamaha service personeel. Device No.
Index A O AEG (Amplitude Envelope Generator) ................................................................. 30 ARPEGGIATOR ................................................................................................... 11, 22 ARPEGGIATOR knop ................................................................................................. 6 ASSIGN 1 PARAM (Parameter) .............................................................................. 26 ASSIGN 2 ..........................................
Copyright © Yamaha Corporation. Alle rechten zijn voorbehouden. Er mag geen gedeelte van de Nederlandse Handleiding worden gereproduceerd of uitgegeven in wat voor vorm dan ook, of op wat voor manier dan ook zonder toestemming van de Yamaha Corporation.