Operation Manual

100
AMP Scale (AMP Scaling Break Point)
Hier kunt u vier Amplitude Scaling Break Points
instellen per Element. Amplitude Scaling bestuurt de
amplitude afhankelijk van de positie van de toetsen
op het toetsenbord. Er zijn vier Break Points waar-
mee verschillende instellingen op het toetsenbord
kunnen worden verdeeld en toegewezen. De
Niveaus (Offsets) van de verschillende Break Points
worden in het AMP Scale-scherm ingesteld.
Details over Filter Scaling zijn te vinden in het gedeelte
“Amplitude Scaling Instellingen”.
De niveaus van de Elementen zelf worden in het OSC
Out scherm ingesteld (pag. 89).
BP1/BP2/BP3/BP4 (Break Point1/2/3/4
Stelt het Break Point in van de verschillende
Elementen. BP1 t/m BP4 worden automatisch
opeenvolgend over het toetsenbord verdeeld.
Instellingen: BP1 t/m BP4: C-2 ~ G8
U kunt de verschillende Break Points ook instellen door
de betreffende toets aan te slaan op het toetsenbord
terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
Ofst1/Ofst2/Ofst3/Ofst4 (Offset 1/2/3/4
Stelt de Amplitude Scaling Offset niveaus in.
Deze Offsets worden door de Break Points (BP1/
BP2/BP3/BP4) gebruikt.
Details over Filter Scaling zijn te vinden in het kader
“Amplitude Scaling Instellingen”.
Instellingen: Ofst1 t/m Ofst4: -128 ~ 0 ~ +127
Amplitude Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld, kunt u de Niveaus (Offset
parameters) en Break Points als volgt instellen.
Hier is de huidige amplitude 80. De Offsets zijn -4 bij
BP1 (ingesteld op E1), +10 bij BP2 (ingesteld op B2),
+17 bij BP3 (ingesteld op G4) en +4 bij BP4 (inge-
steld op A5). Dit wil zeggen dat de amplitudes op de
Break Points respectievelijk 76, 90, 97 en 84 bedra-
gen. Bij andere noten wordt de amplitude lineair met
de opeenvolgende Break Points verbonden.
De Break Points worden automatisch opeenvolgend
over het toetsenbord verdeeld. BP2 kan bijvoorbeeld
niet op een lagere toets worden ingesteld als BP1.
De Break Point Niveaus zijn Offset parameters
waarmee de huidige amplitude van de gespecifi-
ceerde noten wordt verhoogd of verlaagd. Ongeacht
de grootte van deze Offsets, kan de minimum en
maximum Cutoff limiet (respectievelijk de waarden
(0 en 127) niet worden overschreden.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, wordt het
BP1 Niveau. Een noot die boven BP4 wordt inge-
steld, wordt het BP4 Niveau.
Er zijn verschillende instellingen beschikbaar in de
LFO. Met de LFO kunnen lage frequentiesignalen
worden gegenereerd en kunnen vibrato/wah/
tremelo/enzovoorts effecten worden gecreëerd
indien deze worden toegepast op de filter/pitch/
amplitude parameters. Er kunnen verschillende LFO
parameters per Element worden ingesteld. De
volgende twee schermen zijn beschikbaar.
LFO Wave
LFO Depth
LFO Wave (LFO Golfvorm)
Hier kunt u de verschillende parameters instellen
om de LFO golfvorm te besturen. Selecteer de
golfvorm die door de LFO wordt gebruikt en stel de
snelheid van de wijziging in.
Wave (golfvorm)
Selecteert de LFO golfvorm waarmee het geluid
wordt gevariëerd. Er zijn drie golfvormen be-
schikbaar.
Instellingen: saw, tri, squ
saw (zaagtand)
tri (triangel)
squ (blok)
AMPíScale) BP1 BP2 BP3 BP4
EL1234 C-2 C 3 C#5 G 8
AMPíScale)Ofst1 Ofst2 Ofst3 Ofst4
EL1234 + 0 +127 -128 + 0
AMPíScale) BP1 BP2 BP3 BP4
EL1234 E 1 B 2 G 4 A 5
AMPíScale)Ofst1 Ofst2 Ofst3 Ofst4
EL1234 - 4 + 10 + 17 + 4
LFOíWave) Wave^ Speed KeySync
EL1234 tri 63 on
N.B.
N.B.
N.B.
N.B.
Element LFO (Low Frequentie Oscillator)
N.B.
N.B.
N.B.
AMP Scale (AMP Scaling Offset)