Operation Manual
70
U hoeft verder geen instellingen voor Zone 4 te
maken, aangezien deze niet is bedoeld voor een
intern Part en reeds is ingesteld om spelinformatie
uit te sturen via de MIDI OUT-aansluiting in stappen
5 t/m 0. De toetsen in Zone 4 zijn dezelfden als
die in Zone 3, zodat solospel in dat gedeelte van het
toetsenbord verstuurd wordt op MIDI-kanalen 3
(van Zone 3) en 4 (van Zone 4) via de MIDI OUT-
aansluiting naar een extern MIDI-apparaat.
U kunt extra Partinstellingen in de Performance Edit
Mode instellen. Ondervindt u problemen met deze
instellingen, zoals een Part dat geen geluid geeft,
controleer dan de Partinstellingen die met volume e.d.
te maken hebben. Zie pag. 130 voor meer informatie
over Partinstellingen.
Sla, alvorens u de Performance Edit Mode
verlaat, bovenstaande instellingen in een
Performance op. Zie pag. 141 voor het opslaan
van een Performance.
Roep in de Performance Play Mode de
Performance op die u zojuist heeft opgeslagen.
Druk eenvoudig op de [MASTER KEYBOARD]-
knop om de hierboven gemaakte 4-Zone confi-
guratie te activeren of te inactiveren.
Layer (Stapeling)
De illustratie hieronder toont een voorbeeld van twee
gestapelde klanken (een zgn. Layer). Het woord Layer
verwijst naar twee aparte Parts met een overlappend
aantal toetsen, waardoor u deze Parts unisono kunt
bespelen. Het volgende voorbeeld laat u unisono
spelen met Voices die zijn geselecteerd in Part 1 en
Plug-in 1 Part. U maakt de stapeling als volgt.
U zou eerst de gewenste Voices van de Layers in de
betreffende Edit Modes moeten bewerken en voorberei-
den, alvorens een stapeling te creëren middels de
volgende procedure.
Plug-in Voices zijn alleen beschikbaar als u een los
verkrijgbare Plug-in Board heeft geïnstalleerd (pag. 108).
Druk, om naar de Performance Edit Mode te
gaan, op de [PERFORM]-knop en druk vervol-
gens op de [EDIT]-knop (de LED’s gaan bran-
den). Druk daarna op de [MASTER KEYBOARD]-
knop om de Master Keyboard Mode te activeren
(de bijbehorende LED gaat branden).
Selecteer “Common” met Knop [A] en ga met de
[PAGE]-knop naar het GEN M. Kbd (General
Master Keyboard) scherm.
Als u aan de [PAGE]-knop draait terwijl u de [SHIFT]-
knop ingedrukt houdt, dan kunt u door de parameters
in het menuscherm scrollen (pag. 121).
Selecteer “layer” in de Mode parameter met
Knop [B].
Als de Master Keyboard Mode niet actief is (als de
[MASTER KEYBOARD]-knop niet is ingedrukt) dan
wordt de Mode parameterwaarde tussen haakjes
getoond (bijv. “(layer)”).
Stel met Knop [C] en [1] de MIDI-verstuurkanalen
in van respectievelijk de Lower en Upper parame-
ters. Lower en Upper verwijzen naar twee Parts
(Zones) die worden gestapeld. Met deze kanaal-
instellingen wordt spelinformatie op twee aparte
kanalen gecreëerd en verstuurd naar de interne
toongenerator en een extern MIDI-apparaat via de
MIDI OUT-aansluiting. Hier stellen we “Lower” in
op “Ch01” en “Upper” op “Ch02”.
U kunt tevens met de PROGRAM/PART-knoppen [1] t/m
[16] MIDI-kanalen van de Lower en Upper Parts
selecteren (pag. 123).
Draai, om een Part te selecteren, aan Knop [A].
Selecteer “Part01” als Upper Part.
Ga met de [PAGE]-knop naar het MIX Vce (Mix
Voice) scherm. Selecteer een Voice voor het
Upper Part.
Ga met de [PAGE]-knop naar het LYR Mode
(Layer Mode) scherm. Zet de Layer-schakelaar
(Layer) uit (“off”) en stel RcvCh (MIDI-ontvangst-
kanaal) in op “1”.
Als de RcvCh (MIDI-ontvangstkanaal) parameters van
andere Parts hetzelfde zijn ingesteld als deze twee Parts,
dan klinken ook deze Parts als u de toetsen op het
toetsenbord aanslaat. Dit is een probleem als u alleen de
twee gestapelde Parts wilt horen. Zet deze onnodige
Parts uit door “RcvCh” van deze Parts uit (“off”) te
zetten. Vervolgens hoort u alleen de Voices van de
gestapelde Parts.
Layer (Upper)
Layer (Lower)
Part 1
Voice
Plug-in 1 Part
Plug-in Voice
GENíM.Kbd) Mode Lower Upper Point
Common split ch01 ch02 C 3
MIXíVce) Memory Number Ctgry Search
Part01 PRE1:128(H16)[Pf:GrandPiano]
LYRíMode) Mode Arp Layer RcvCh
Part01 poly on off 1
F
N.B.
N.B.
N.B.
1
2
3
4
N.B.
N.B.
5
6
7
N.B.
N.B.