Operation Manual

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-1
3
DAU10461
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU10640
ON “
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
De koplamp, de instrumentenverlichting en
het achterlicht gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart.
DAU10661
OFF “
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar ” of
terwijl de machine rijdt. Hierdoor worden
de elektrische systemen uitgeschakeld,
wat mogelijk kan leiden tot verlies van
de controle of een ongeval.
DAU10670
CONTROLE “ ” (CW50/CW50L)
Het waarschuwingslampje 2-takt injectie-
smering moet gaan branden. (Zie pagina
3-2.)
DAUM2920
CONTROLE “ ” (CW50N)
Het waarschuwingslampje olieniveau 2-takt
injectiesmering en het waarschuwings-
lampje brandstofniveau moeten gaan bran-
den. (Zie pagina 3-2.)
DAU10684
LOCK “
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de ”-stand in en
draai deze dan naar ”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai deze dan
naar ”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
PUSH
OPEN
ZAUM0253
U2B6D1D0.book Page 1 Wednesday, November 7, 2012 2:30 PM