User Manual

Problemen oplossen
Appendix
Gebruikershandleiding 107
Voer het volgende uit als meerdere geluiden worden
geproduceerd door de aangeslagen pad (dus als dubbele
triggers worden geproduceerd).
Als de externe pads en triggers over uitvoer- of gevoeligheids-
controllers beschikken, verlaagt u de uitvoer of gevoeligheid tot
een geschikter niveau.
Open de pagina Input Gain voor de trigger van de pad ([SHIFT] +
[UTILITY] TRG2 TRG2-1 TRG2-1-1) en controleer of de
parameter Gain niet te hoog is ingesteld. (Zie pagina 101.)
Controleer of u alleen de aanbevolen externe Yamaha-
drumtriggers of triggersensoren gebruikt. Producten van andere
fabrikanten kunnen extreem grote signalen uitvoeren, die tot
dubbele triggers kunnen leiden.
Zorg dat de koppen niet op onregelmatige wijze trillen en verwissel
ze indien nodig.
Controleer of de drumtriggers zijn aangesloten in de nabijheid van
de rand en niet vlakbij het midden van de kop.
Controleer of de drumtrigger niet door andere objecten wordt
aangeraakt.
Open de pagina Double Trigger Prevention voor desbetreffende
pad(s) ([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-1 TRG2-1-5) en
verhoog de instelling voor de parameter RejectTime. Vermijd een
te lange Reject Time, aangezien riffs, roffels en dergelijke dan niet
meer nauwkeurig gedetecteerd kunnen worden. (Zie pagina 102.)
Voer het volgende uit als geluiden eveneens worden
geproduceerd door andere pads dan de pad die is
aangeslagen (dus als overspraak plaatsvindt).
Voer de stappen uit die worden beschreven in de sectie Voorbeeld
van instellingen om overspraak te voorkomen op pagina 103.
Open de pagina's Global Crosstalk Level en Individual Crosstalk
Level ([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-2 TRG2-2-1,
TRG2-2-2) en controleer of de Level-parameters correct zijn
ingesteld. (Zie pagina's 102, 103.)
Als u een afzonderlijk aangeschafte pad met niveau-installatie-
functie gebruikt, controleert u of deze correct is ingesteld.
Open de pagina Input Level Range voor de desbetreffende pad(s)
([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-1 TRG2-1-3) en
controleer of de laatste instelling van de parameter Level op een
correcte waarde is ingesteld. (Zie pagina 101.)
Als u handmatig afspeelt, opent u de pagina Select Trigger Setup
([SHIFT] + [UTILITY] TRG1) en controleert u of voor de drumkit
de juiste trigger is ingesteld. (Zie pagina 100.)
Als u met sticks speelt, opent u de pagina Pad Type voor de
desbetreffende pad(s) ([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-1)
en controleert u of de parameter Type is ingesteld op handmatig
afspelen. (Zie pagina 100.)
Voer de volgende handelingen alleen uit als één voice wordt
geproduceerd terwijl twee pads gelijktijdig worden
aangeslagen.
Open de pagina Input Gain voor de pad die geen geluid
produceert ([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-1
TRG2-1-1) en verhoog de instelling voor de parameter Gain.
(Zie pagina 101.)
Open de pagina Level Range voor de pad die geen geluid
produceert ([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-1
TRG2-1-3) en verlaag de laagste instelling voor de parameter
Level. (Zie pagina 101.)
Open de pagina Alternate Group voor elke pad ([VOICE]
VCE5 VCE5-2) en controleer of ze niet aan dezelfde
afwisselingsgroep zijn toegewezen. (Zie pagina 60.)
Open de pagina Trigger Alternate Group voor elke pad ([MIDI]
MIDI1 MIDI1-9) en controleer of TrgAltGrp voor beide is
ingesteld op 'uit'. (Zie pagina 65.)
Voer de volgende controles uit als er geen consistente,
betrouwbare triggersignalen met een akoestische drum
geproduceerd kunnen worden.
Controleer of een drumtrigger van hogere kwaliteit, zoals de DT20,
stevig op zijn plaats is bevestigd is met zelfklevende tape.
(Verwijder eventuele oude tape.)
Voer de controles uit die zijn beschreven in de sectie 'Er wordt
geen geluid geproduceerd wanneer pad worden aangesloten of
het volume lager dan verwacht'.
Controleer of de signaalkabel stevig is aangesloten op de
aansluiting van de DT20 of andere drumtrigger.
Controleer het volgende als gesloten hi-hatgeluiden niet
afgespeeld kunnen worden.
Open de pagina Pad Type voor elke pad ([SHIFT] + [UTILITY]
TRG2 TRG2-1) en controleer of een geschikt type is
geselecteerd. Als u een hi-hatcontroller van het type Yamaha
RHH130 of RHH135 gebruikt, moet het padtype zijn ingesteld op
'RHH130' of 'RHH135'. (Zie pagina 100.)
Controleer het volgende als de rand- en komgeluiden niet
afgespeeld kunnen worden of als de choking-techniek niet
werkt met een cimbaalpad.
Open de pagina Pad Type voor de aangesloten cymbaalpad
([SHIFT] + [UTILITY] TRG2 TRG2-1) en controleer of een
geschikt type cimbaalpad is geselecteerd. (Zie pagina 100.)
Voer de volgende controles uit als hi-hat splashgeluiden
niet afgespeeld kunnen worden.
Controleer of de voetcontroller is aangesloten op de HI-HAT
CONTROL-aansluiting.
Open de pagina Splash Sensitivity ([UTILITY] UTIL5
UTIL5-2) en controleer of de parameter SplashSens is ingesteld
op een geschikt niveau. Let wel: er worden geen hi-hat splash-
geluiden geproduceerd als hier de instelling 'off' is geselecteerd.
(Zie pagina 89.)
Controleer het volgende als een voetschakelaar die op de
FOOT SW-aansluiting is aangesloten, niet goed werkt.
Misschien hebt u de voetschakelaar aangesloten terwijl de
DTX-MULTI 12 al aan stond. Let erop dat u de voetschakelaars
altijd aansluit voordat u het instrument aanzet.
Controleer of de paneelvergrendeling is uitgeschakeld. (Zie pagina 8.)
Controleer of de functie Cubase Remote is uitgeschakeld.
(Zie pagina 15.)
Controleer of het USB-geheugenapparaat correct is
geformatteerd. (Zie pagina 97.)
Controleer of het USB-geheugenapparaat misschien tegen
schrijven is beveiligd. (Zie pagina 12.)
Controleer of er voldoende vrije ruimte op het USB-
geheugenapparaat is om de desbetreffende gegevens op te slaan.
Open de pagina Memory Info ([UTILITY] UTIL7 UTIL7-6) als
u wilt controleren hoeveel geheugen beschikbaar is om gegevens
op te slaan. (Zie pagina 98.)
Als u USB-kabels gebruikt, controleert u of ze goed zijn
aangesloten. (Zie pagina 13.)
Open de pagina MIDI In/Out ([UTILITY] UTIL6 UTIL6-9) en
controleer de huidige instelling. Als u MIDI-gegevens via USB met
een computer wilt uitwisselen, controleert u of de parameter MIDI
IN/OUT is ingesteld op 'USB'. Als u MIDI-gegevens echter via
MIDI-kabels met externe apparaten wilt uitwisselen, controleert
u of deze parameter is ingesteld op 'MIDI'. (Zie pagina 91.)
Meerdere geluiden worden geproduceerd wanneer
één pad wordt aangeslagen.
Optionele invoegtoepassingen werken niet zoals
verwacht.
Voer de volgende handelingen uit als er niets gebeurt
wanneer u op de knoppen op het voorpaneel drukt.
Voer de volgende controles uit als u geen gegevens
op een USB-geheugenapparaat kunt opslaan.
Controleer het volgende als u geen MIDI-gegevens
kunt uitwisselen met een computer of extern MIDI-
apparaat.