User Manual

Intern ontwerp
34 Gebruikershandleiding
MIDI-nootnummers opgeven en hieraan voices
toewijzen
De tweede methode voor het configureren van een pad
omhelst het instellen van een of meer MIDI-nootnummers
die worden verzonden als de pad wordt geraakt en die aan
de interne toongenerator doorgeven welke voices moeten
worden gespeeld als de MIDI-noten met de betreffende
nummers worden ontvangen. In tegenstelling tot de directe
aanpak die hierboven is omschreven, kunt u met deze
methode meerdere MIDI-nootberichten verzenden vanaf
een enkele pad en zo gelaagde of afwisselende voices
afspelen met behulp van de laagfunctie. Daarnaast kunnen
deze MIDI-nootberichten ook worden uitgevoerd via de
MIDI OUT-aansluiting of de USB TO HOST-poort voor
het besturen van een ander MIDI-instrument.
In het volgende voorbeeld stellen we de ingebouwde pad 1
in op het tegelijkertijd afspelen van twee voices als deze
wordt geraakt.
1
Druk op de knop [KIT] om het KIT-instellingengebied te
openen. Selecteer op de pagina Select Kit (KIT1) de in
te stellen kit.
2
Druk op de knop [MIDI] om het MIDI-instellingengebied
te openen en navigeer naar de pagina Select Message
Type (MIDI1).
Selecteer in de bovenste rij met tekst ' ' als de in
te stellen pad. Verplaats de knipperende cursor
vervolgens naar de onderste rij met tekst en stel de
parameter MessageType in op 'note' (waarmee wordt
aangeduid dat een MIDI-nootbericht wordt verzonden
als de pad wordt geraakt).
3
Druk op de knop [ENTER] om de pagina Playing Mode
(MIDI1-1) te openen.
Stel de parameter Mode in de onderste rij in op 'stack'
(waarmee wordt aangeduid dat alle MIDI-noten die zijn
toegewezen aan de pad gelijktijdig worden afgespeeld).
Naast 'stack' kunt u de parameter Mode ook instellen op 'alternate',
waardoor de aan de pad toegewezen noten één voor één worden
afgespeeld telkens als de pad wordt geraakt, of op 'hold', waardoor de
noten opeenvolgend worden in- en uitgeschakeld als de pad wordt
geraakt. (Zie pagina 62.)
4
Druk op de knop [CC
CC
] om naar de pagina MIDI Note
(MIDI1-2) te gaan.
Op deze pagina kunnen we de MIDI-noten instellen die
door de pad moeten worden verzonden. De parameter
Note in de onderste rij met tekst wordt gebruikt voor het
instellen van een MIDI-nootnummer, terwijl de
indicator in de rechterbovenhoek weergeeft welke van
de vier lagen (A t/m D) van de pad wordt ingesteld.
Selecteer voorlopig 'D1/38' als de MIDI-noot die moet
worden verzonden naar laag A.
5
Druk op de knop [VOICE] om het VOICE-
instellingengebied te openen en navigeer naar de
pagina Select Voice (VCE1).
Gebruik de knoppen [-/DEC] en [+/INC] in de bovenste
rij met tekst om 'D1/38' te selecteren, oftewel het MIDI-
nootnummer dat door laag A van pad 1 wordt
verzonden. Stel 'Sn001:OakCustom' in de onderste rij
met tekst in als de voice die moet worden afgespeeld
voor het betreffende MIDI-nootnummer.
Op basis van de nu vastgelegde instellingen wordt een MIDI-
noot met MIDI-nootnummer 38 (oftewel D1) verzonden naar
de interne toongenerator als pad 1 wordt geraakt. Hierop
reageert de toongenerator door de voorgeprogrammeerde
voice Sn001 (OakCustom) af te spelen.
Vervolgens stellen we pad 1 in op het tevens verzenden van
MIDI-nootnummer 40 (E1) als deze wordt geraakt, en
stellen we de interne toongenerator in op het afspelen van
voorgeprogrammeerde voice Cy013 (Thin16Eg) als reactie.
6
Druk op de knop [MIDI] om het MIDI-
instellingengebied te openen en navigeer naar de pagina
MIDI Note (MIDI1-2).
Verplaats de knipperende cursor naar de indicator ' '
in de rechterbovenhoek en wijzig deze met de knop
[+/INC] in ' '. Ga terug naar de onderste rij met tekst
en stel 'E1/40' in als het MIDI-nootnummer dat moet
worden verzonden door laag B.
MIDI1≥-º¡-
MessageType=note
Pad
-º¡-
MIDI1-1≥-º¡-
≥Mode=stack
OPMERKING
MIDI1-2≥-º¡-≥≥≥ç
Note=≥≥≥D≥1/≥38
Laag
VCE1≥≥≥D≥1/≥38
Sn001:OakCustom
MIDI-nootnummer
Toegewezen voice
MIDI1-2≥-º¡-≥≥≥¬
Note=≥≥≥E≥1/≥40
Laag
ç
¬