User Manual
Table Of Contents
- Cover
- Inhoud
- Verschillen tussen de DTX-PRO en de DTX-PROX
- Links uit de Gebruikershandleidingen
- Hoe de triggers geluiden genereren
- De relatie tussen triggeringangsaansluitingen, triggeringangen en triggeringangsbronnen
- Invoermodus van de triggeringangsaansluiting
- Geluiden die worden gespeeld per trigger (Inst en Voice)
- Voices en layers
- Gebruikersvoices
- Importeren naar gebruikersvoices
- De manier wijzigen waarop een gebruikersvoice wordt afgespeeld (one-shot of loop)
- Gebruikersvoices bewerken en beluisteren
- De triggeringang of triggeringangsbron selecteren
- Effectprocessorontwerp
- Intern geheugen van PRO-serie modules
- MENU-knop
- KIT-modus
- CLICK-modus
- RECORDER-modus
- Oefenen met de trainingsfunctie
- Fader Select FX
- Fader Select CUSTM
- LIVE SET Mode
- Instellingen voor live performances
- Een computer aansluiten
- Problemen oplossen
- Referentie
Fader Select FX
121
DTX-PRO DTX-PROX Naslaggids
2.
Gebruik de LED-draaifaders [q(KICK)] tot [u(MISC)] om de instellingen aan te passen.
3.
Als er meerdere pads in een padgroep zijn, drukt u op de knop [PAD SELECT] om de pad te selecteren die
u wilt gebruiken.
InsDepth 0–127
(Kan niet worden
ingesteld op Pad3,
Pad5, Pad7 of Pad13)
Stelt de diepte in van het
invoegeffect dat moet worden
toegepast.
Weergegeven op
het paneel
KICK SNARE TOM HI-HAT CRASH RIDE MISC
Pad Kick Snare Tom1
Tom 2
Tom 3
Hi-Hat Crash1
Crash2
Ride Overige
Scherm Parameter Instellingen Omschrijving