User Manual
Table Of Contents
- Cover
- Inhoud
- Verschillen tussen de DTX-PRO en de DTX-PROX
- Links uit de Gebruikershandleidingen
- Hoe de triggers geluiden genereren
- De relatie tussen triggeringangsaansluitingen, triggeringangen en triggeringangsbronnen
- Invoermodus van de triggeringangsaansluiting
- Geluiden die worden gespeeld per trigger (Inst en Voice)
- Voices en layers
- Gebruikersvoices
- Importeren naar gebruikersvoices
- De manier wijzigen waarop een gebruikersvoice wordt afgespeeld (one-shot of loop)
- Gebruikersvoices bewerken en beluisteren
- De triggeringang of triggeringangsbron selecteren
- Effectprocessorontwerp
- Intern geheugen van PRO-serie modules
- MENU-knop
- KIT-modus
- CLICK-modus
- RECORDER-modus
- Oefenen met de trainingsfunctie
- Fader Select FX
- Fader Select CUSTM
- LIVE SET Mode
- Instellingen voor live performances
- Een computer aansluiten
- Problemen oplossen
- Referentie
MENU-knop
78
DTX-PRO DTX-PROX Naslaggids
(File)
4.
Geef een naam op voor het bestand dat u wilt opslaan.
4-1.
Druk op de knop ' ' ([F1]) om de cursor naar de bestandsnaam te verplaatsen.
4-2.
Als u het bestand onder een nieuwe naam wilt opslaan, drukt u op de knop 'NAME' ([F2]).
Het NAME-scherm verschijnt.
Als u het bestand wilt overschrijven, drukt u op de knop ' ' ([F1]) om de cursor naar de bestandsnaam te verplaatsen. Gebruik
vervolgens de [–][+]-regelaars om het bestand te selecteren dat u wilt overschrijven.
De bestandsnaam invoeren
1.
Gebruik de [–][+]-regelaars om een teken te selecteren en verplaats de cursor vervolgens met de
knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F3]) naar de volgende tekenpositie. U kunt een bestandsnaam
van maximaal 16 tekens lang toewijzen.
2.
Als u alle tekens hebt ingevoerd, drukt u op de knop 'OK' ([F2]).