GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Yamaha Drums global web site: http://www.yamaha.co.jp/english/product/drums/ Yamaha Manual Library http://www.yamaha.co.jp/manual/ U.R.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation © 2007 Yamaha Corporation This document is printed on chlorine free (ECF) paper with soy ink. WM47130 712PODH?.
SPECIAL MESSAGE SECTION This product utilizes batteries or an external power supply (adapter). DO NOT connect this product to any power supply or adapter other than one described in the manual, on the name plate, or specifically recommended by Yamaha. WARNING: Do not place this product in a position where anyone could walk on, trip over ,or roll anything over power or connecting cords of any kind.
FCC INFORMATION (U.S.A.) 1. IMPORTANT NOTICE: DO NOT MODIFY THIS UNIT! This product, when installed as indicated in the instructions contained in this manual, meets FCC requirements. Modifications not expressly approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to use the product. 2. IMPORTANT: When connecting this product to accessories and/ or another product use only high quality shielded cables. Cable/s supplied with this product MUST be used. Follow all installation instructions.
VOORZICHTIG LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT * Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging. WAARSCHUWING Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren.
Aansluitingen Data opslaan • Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aanof uitzet, moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau, terwijl u het instrument bespeelt. Onderhoud • Gebruik bij het schoonmaken een zachte droge doek.
Inleiding Dank u voor de aanschaf van de Yamaha DTXTREME III. De nieuwe DTXTREME III is uitgerust met de alom geprezen AWM2-toongenerator en een geavanceerde muzieksequencer. Naast de functies van zijn voorganger biedt de DTXTREME III volledige ondersteuning voor de huidige Yamaha-triggerproducten. Bovendien is het apparaat voorzien van een USB-aansluiting voor MIDI-verbindingen (naast de conventionele MIDI-connectoren) en biedt het een geïntegreerde samplingfunctie waarmee u uw eigen drumvoices kunt maken.
Belangrijkste eigenschappen De DTXTREME III, die in de eerste plaats is ontworpen voor professionele drummers, heeft een drumtriggerfunctie, een toongenerator met polyfonie van 64 noten, een geïntegreerde samplingfunctie waarmee u de beschikbare geluiden kunt uitbreiden, een geavanceerde metronoomfunctie (automatisch klikgeluid) en een geïntegreerde muzieksequencer voor het opnemen en afspelen van ritme- en begeleidingspatterns. Met deze sequencer kunt u zelfs een complete song maken.
Inhoudsopgave Inleiding...................................................................6 Bijgeleverde accessoires ........................................6 Belangrijkste eigenschappen ..................................7 Paneelregelaars................................................... 10 Basisbediening.................................................... 13 Configureren........................................................ 16 De pads aansluiten ...............................................
Inhoudsopgave File-modus [FILE]...............................................112 Terminologie voor de File-modus ....................... 112 Bestandstypen compatibel met de DTXTREME III............................................... 113 Bestand opslaan [F1] SAVE ............................... 114 Bestand laden [F2] LOAD................................... 116 Naam van bestand of directory wijzigen [F3] RENAME .....................................................
Paneelregelaars ■ Voorpaneel w 888 e u r i t o y !0 q !4 !1 !2 @6 !3 !6 !7 !8 !9 @0 @1 @2 @3 @4 @5 @7 @8 @9 !5 #0 #1 q LCD-display y [CHAIN]-knop De grote LCD-display toont de informatie en gegevens die u nodig hebt om de DTXTREME III te bedienen. Druk op deze knop om de Chain-modus te activeren voor het programmeren van een chain, d.w.z. een serie drumkits en songs in een door u opgegeven volgorde (pagina 132).
Paneelregelaars !1 TRIGGERINDICATOR !9 ACCOMP-regelaar (pagina 31) Dit lampje geeft aan of de DTXTREME III het triggersignaal ontvangt via de triggeringangsaansluitingen. Het lampje gaat branden wanneer het triggersignaal wordt ontvangen. Het gaat ook branden wanneer op de Audition-knop wordt gedrukt (zie verderop). Past het uitgangsvolume van de begeleidingspartijen (alle partijen behalve MIDI-kanaal 10) in de song aan.
Paneelregelaars ■ Achterpaneel r q y t w o i u !1 !0 !2 e !3 !6 !5 !4 q STANDBY/ON-schakelaar !1 MIDI IN/OUT-connectoren Druk op deze schakelaar om de spanning aan of uit te zetten. Deze aansluitingen worden gebruikt om MIDI-data van en naar externe MIDI-apparaten te verzenden en ontvangen. w DC IN-aansluiting Sluit de netadapter aan op deze connector.
Basisbediening De cursor bewegen Functies en subfuncties Gebruik deze vier knoppen om door de display te bladeren, waarbij u de cursor beweegt door de verschillende beschikbare items en parameters op het scherm. Als een item is geselecteerd, wordt dit gemarkeerd (de cursor wordt weergegeven als een donker blok met tekens in tegenovergestelde kleur). U kunt de waarde van het item (de parameter) waarop de cursor zich bevindt, wijzigen door de datadraaiknop of de [INC/YES]- en [DEC/NO]knoppen te gebruiken.
Basisbediening Modi Een getal rechtstreeks invoeren Alle functies en handelingen zijn in 'modi' gegroepeerd om de bediening van de DTXTREME III zo eenvoudig en vlot mogelijk te maken. Om de gewenste modus te activeren drukt u op de overeenkomstige modusknop. De functie van elke modus is als volgt: Modus Drum Kit Click File Chain Song Trigger Utility Sampling Functie Een drumkit selecteren/bewerken.
Basisbediening Tekens invoeren (naam, enzovoort) Zoals hieronder wordt weergegeven, kunt u de naam instellen door de twee handelingen te herhalen: het verplaatsen van de cursor naar de gewenste locatie met behulp van de cursorknoppen en vervolgens het selecteren van een teken met behulp van de datadraaiknop, de [INC/YES]-knop en de [DEC/NO]-knop.
Configureren BELANGRIJK U moet de triggerinstelling van de DTXTREME III wijzigen, afhankelijk van het type drumset dat u gebruikt (Standard Set/Special Set/Acoustic Drums, enzovoort). Als de instelling niet correct is, kunnen er problemen optreden. Het geluid kan verkeerd zijn, of de volumebalans tussen de pads. In de sectie 'Trigger Setup selecteren' op pagina 26 wordt aangegeven hoe u de juiste waarden kunt instellen.
Configureren ■ DTXTREME III Speciale set * Sluit eerst de [PAD]-uitgangsaansluiting van de RHH135 aan op de 9HI-HATaansluiting van de DTXTREME III, en sluit vervolgens de [HI-HAT CONTROL]uitgangsaansluiting naar 7CRASH1 van de RHH135 aan op de HI-HAT CONTROLaansluiting van naar 9HI-HAT de DTXTREME III.
Configureren De voeding aansluiten 1 Zorg ervoor dat de STANDBY/ONschakelaar van het instrument op STANDBY staat ( ). Het instrument aanzetten Nadat u alle nodige aansluitingen hebt gemaakt (trigger, audio, MIDI), draait u alle volume-instellingen van de DTXTREME III en de andere audioapparaten dicht. Schakel de voeding in ( ) door op de [STANDBY/ON]schakelaar op het achterpaneel van de DTXTREME III te drukken. Schakel dan de versterkers in.
Configureren Aansluiten op luidsprekers of hoofdtelefoon Aangezien de DTXTREME III geen geïntegreerde luidsprekers heeft, hebt u een externe geluidsinstallatie of een stereohoofdtelefoon nodig om het geluid goed te beluisteren.
Configureren Externe MIDI-apparaten aansluiten Via een (apart te verkrijgen) standaard MIDI-kabel kunt u een extern MIDI-apparaat aansluiten en het aansturen vanaf de DTXTREME III. Via deze verbinding kunt u een externe MIDI-toongenerator (synthesizer, toongeneratormodule, enz.) aansturen door de DTXTREME III te bespelen of een song af te spelen op de DTXTREME III. U kunt ook een externe sequencer gebruiken om de toongenerator van de DTXTREME III aan te sturen.
Configureren Een USB-opslagapparaat aansluiten U kunt een USB-opslagapparaat aansluiten op de USB TO DEVICE-aansluiting op het achterpaneel van dit instrument. USBflashgeheugen of USB-opslagapparaat USB TO DEVICEaansluiting 888 DTXTREME III Verbinden met een USBopslagapparaat (harde schijf, enz.) Voorzorgsmaatregelen tijdens het gebruik van de USB TO DEVICEaansluiting Dit instrument heeft een ingebouwde USB TO DEVICEaansluiting.
Configureren Computer aansluiten De DTXTREME III is weliswaar zelf al uitzonderlijk krachtig en veelzijdig, maar door deze via een USB-kabel op een computer aan te sluiten, beschikt u over nog meer kracht en veelzijdigheid. Dankzij deze voorziening kunt u MIDI-data overdragen tussen de DTXTREME III en uw computer. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de verbindingen uitvoert.
Configureren ■ Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de USB TO HOSTaansluiting Neem de volgende punten in acht wanneer u de computer aansluit op de USB TO HOST-aansluiting. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer vastloopt en dat data worden beschadigd of verloren gaan. Als de computer of het instrument vastloopt, start u de toepassingssoftware of het besturingssysteem van de computer opnieuw op, of schakelt u het instrument uit en weer in.
Configureren Een song creëren door een computer te gebruiken Uw spel op de DTXTREME III opnemen op een computer OPMERKING • De afkorting DAW (Digital Audio Workstation) verwijst naar muzieksoftware voor het opnemen, bewerken en mixen van audioen MIDI-data, zoals Cubase. ■ De DTXTREME III configureren Op de DTXTREME III moet u de Local Control-parameter instellen op 'off' (uit) om een dubbel geluid te voorkomen.
Configureren Het geluid en displaycontrast aanpassen U kunt het algehele volume van het DTXTREME III-geluid aanpassen. Gebruik de MASTER-regelaar om het uitgangsvolume van de stereomix via de OUTPUT L/MONO- en R-aansluitingen aan te passen. Gebruik de PHONESregelaar om het uitgangsvolume van de gemengde stereogeluiden voor de PHONES-aansluiting aan te passen. Deze instelling is onafhankelijk van de MASTER-regelaarinstelling.
Configureren Trigger Setup selecteren Trigger Setup bevat diverse instellingen die betrekking hebben op triggeringangssignalen die worden ontvangen van pads of drumtriggers (Yamaha DT20, enz.) die zijn aangesloten op de triggeringangsaansluitingen. Met deze instellingen kunt u de werking en de reactie op deze signalen van de DTXTREME III optimaliseren. Selecteer uit de voorgeprogrammeerde Trigger Setup-waarden van de DTXTREME III de waarde die optimaal geschikt is voor uw drumkit.
Configureren ■ Trigger Setup-lijst Nr. Naam PRE: 01 SP Wide PRE: 02 SP Normal PRE: 03 SP Narrow PRE: 04 STD Wide PRE: 05 STD Normal PRE: 06 STD Narrow PRE: 07 USR: 01 – 05 DT10/20 User Trigger Voor speciale drumset Voor de standaard drumset — — Beschrijving Groot dynamisch bereik. Deze instelling is bedoeld voor maximale expressieve regeling waarbij een heel subtiele reproductie over een groot dynamisch bereik mogelijk is.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding De drumpads bespelen Snare/Tom Hi-hatbekken Net zoals bij een akoestische snaredrum kunt u op drie verschillende manieren op de drumpad (bijvoorbeeld de hieronder afgebeelde TP120SD) slaan. Onthoud dat de TP120SD uit het voorbeeld hieronder is verdeeld in drie secties. Net zoals bij een akoestisch hi-hatbekken kunt u de bekkenpad (bijvoorbeeld de hieronder weergegeven RHH135) op de onderstaande manieren samen met de hi-hatbesturing (HH65, enz.) bespelen.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding De drumpads bespelen Ridebekken Net zoals bij een akoestisch ridebekken kunt u de bekkenpad (bijvoorbeeld de hieronder weergegeven PCY155 ) op de onderstaande manieren bespelen. Onthoud dat de PCY155 uit het voorbeeld hieronder is verdeeld in drie secties. Dempen Als u de rand van de bekkenpad meteen na het slaan vastpakt, stopt het geluid.
Beknopte handleiding De DTXTREME III bespelen Beknopte handleiding Nu de DTXTREME III correct is aangesloten, kunt u muziek gaan maken. Op de pads slaan Schuif terwijl u op de pad slaat de MASTERregelaar of de PHONES-regelaar op het paneel om het algemene volume op een comfortabel niveau in te stellen. Een drumkit selecteren Een drumkit is een verzameling drumgeluiden (of voices) die worden afgespeeld als u op de pads slaat.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding De DTXTREME III bespelen Het volume aanpassen met de regelaars Met de regelaars op het voorpaneel kunt u het volume voor elke pad wijzigen en de algemene balans van de drumkit aanpassen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 J 1 MASTER-regelaar Hiermee past u het uitgangsvolume van de stereomix van de OUTPUT L/MONOen R-aansluitingen aan. B PHONES-regelaar Past het uitgangsvolume van de gemengde stereogeluiden voor de PHONESaansluiting aan.
Beknopte handleiding Meespelen met de klik Beknopte handleiding Probeer op de DTXTREME III mee te spelen met de klik (metronoom). De DTXTREME III is voorzien van een uitstekende metronoom met allerlei instellingen waarmee u zeer complexe ritmes kunt creëren. De klik (metronoom) starten Druk op [CLICK ON/OFF] om het klikgeluid te starten. Het rode lampje gaat branden bij de eerste tel van elke maat wanneer de klik of een song wordt afgespeeld. De andere tellen worden aangegeven met een groen lampje.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding Meespelen met de klik Het tempo en de maatsoort van de klik wijzigen 1 Druk op de knop [CLICK] om naar de modus Click te gaan. 2 Druk zo nodig op de knop [F1] PLAY om de display Click Play op te roepen. 1 2 1 BEAT (maatsoort) Geeft de maatsoort van de klik aan. U kunt één van de volgende waarden selecteren.
Beknopte handleiding Taptempo Beknopte handleiding Met de functie Tap Tempo kunt u het tempo van de song of de klik instellen door het gewenste tempo op een pad te tikken. Hiermee kunt u tijdens het spelen of oefenen elk gewenst tempo instellen. U kunt ook de knop Audition gebruiken om het tempo in te stellen. 1 Druk op de knop [CLICK] om naar de modus Click te gaan. 2 Druk op de knop [F3] TAP om de display Tap op te roepen. 1 1 TEMPO Hiermee wordt de tempowaarde aangegeven.
Beknopte handleiding De DTXTREME III bevat een groot aantal vooraf ingestelde songs, die in de volgende drie categorieën zijn geordend. Demosongs Deze songs zijn gemaakt om de hoge kwaliteit van het geluid van de DTXTREME III te demonstreren. Oefensongs Deze songs zijn gemaakt om u te helpen bij het oefenen van een groot aantal muziekgenres. Padsongs (pagina 93) Deze songs kunnen (bijvoorbeeld tijdens een optreden) worden opgeroepen door op een pad te slaan.
Beknopte handleiding Met een song meespelen Beknopte handleiding C Drumkit Bovenaan in de display wordt de voor de huidige song opgegeven drumkit weergegeven. Als de indicatie 'L' wordt weergegeven (doordat u op de knop [F6] KITLOCK hebt gedrukt), kan de drumkit niet worden gewijzigd. D [F6] KITLOCK Druk op deze knop om de indicatie 'L' (Kit Lock) in te schakelen. Bij deze status kan de huidige drumkit niet worden gewijzigd via de songdata.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding Met een song meespelen Snel vooruitspoelen/terugspoelen Vanuit de display Song Play kunt u de afspeelpositie van de song wijzigen met de onderstaande handelingen. 1 1 MEAS (Maat) Geeft de huidige positie van de song aan. OPMERKING • Wanneer de cursor op MEAS staat, verschijnt het pictogram NUM in het menu dat overeenkomt met de knop [SF6].
Beknopte handleiding Met een song meespelen Beknopte handleiding Het begeleidingsvolume van de song aanpassen U kunt het volume van de songbegeleiding (met uitzondering van de drumpartij) aanpassen door de ACCOMP-regelaar op het voorpaneel te verschuiven. Gebruik beide regelaars ACCOMP en MASTER (algemeen volume van song en pads) om de balans tussen de song en uw drumpartij aan te passen.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding Met een song meespelen Instelling voor dempen van songpartij Met de Mute-functie kunt u de ritmepartij (drum- en percussiegeluid), de baspartij en andere begeleidingspartijen individueel in- of uitschakelen, of geselecteerde tracks in- of uitschakelen.
Beknopte handleiding Een drumkit maken Beknopte handleiding Met DTXTREME III kunt u uw eigen originele drumkit creëren door uw favoriete drumvoice aan elke pad toe te wijzen en de stemming, pan, decay, reverb, enzovoorts in te stellen. ● Drumvoice Een drumvoice is een percussie-/druminstrument dat aan een pad is toegewezen. Een drumkit bestaat uit verschillende aan pads toegewezen drumvoices. ● Drumkit Een drumkit is een verzameling drumvoices die aan de afzonderlijke pad zijn toegewezen.
Beknopte handleiding Een drumkit maken Instellingen Beknopte handleiding C Voicesetnummer U kunt hier het voicesetnummer selecteren uit de hierboven geselecteerde voicesetcategorie. Op de INPUT-display verschijnt een sterretje (*) wanneer de voice die is ingesteld aan elke triggeringangsbron verschilt van die in de huidige voiceset.
Beknopte handleiding Een drumkit maken Beknopte handleiding De bewerkte drumkit opslaan Als u de originele drumkit die u tot nu toe hebt gemaakt, wilt opslaan, volgt u de aanwijzingen hieronder. LET OP • Als de [E]-indicator wordt weergegeven (wat betekent dat de huidige drumkit is gewijzigd maar nog niet is opgeslagen), gaan al uw bewerkingen verloren als u een andere drumkit selecteert. Onthoud dat u de drumkit ook onbedoeld kunt wijzigen door een andere song te selecteren.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song In deze sectie leert u hoe u uw spel kunt opnemen en hoe u songs kunt maken met de Song Recording-functies. Opnamesysteem • U kunt opnemen met alle gebruikerssongs. U kunt uw spel niet opnemen naar vooraf ingestelde songs. • Elke gebruikerssong bevat twee tracks voor opnames. U kunt slechts naar een van deze tracks tegelijk opnemen.
Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song 1 Selecteer de gewenste drumkit in de modus Drum Kit. 2 Druk op de knop [SONG] om de modus Song te activeren en druk zo nodig op de knop [F1] PLAY om de display song Play op te roepen. 3 Druk op de knop [F6] KITLOCK zodat de indicator 'L' rechtsboven in de display wordt weergegeven. Deze stap is nodig omdat de drumkit kan worden gewijzigd als u een song selecteert.
Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song Beknopte handleiding ■ De werking van de functie Quantize (voorbeeld) Opgenomen noten zijn niet op tijd afgespeeld. Met de functie Quantize wordt de timing afgestemd. Perfecte timing D Beat (Time Signature) Bepaalt de maatsoort van de song. Instellingen 1/4 – 16/4, 1/8 – 16/8, 1/16 – 16/16 E Tempo Bepaalt het tempo van de song. Bereik 030 – 300 F MeasLength (Measure Length) Bepaalt de lengte van de song die wordt opgenomen.
Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song Beknopte handleiding Extra noten opnemen op een reeds opgenomen track (overdub) Gebruik de opnamemethode Overdub als u meer data wilt toevoegen aan een track die al data bevat. De procedure voor Overdub Recording is vrijwel gelijk aan Replace, alleen wordt het opnametype ingesteld op 'overdub' en moet u op de knop [>/■] (Play/Stop) drukken als u de opname wilt stoppen.
Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song Beknopte handleiding 4 Selecteer de gewenste vooraf ingestelde song als de kopiebron en druk op de knop [ENTER/STORE]. Op de display wordt u gevraagd om dit te bevestigen. Als u de bewerking Copy Song wilt annuleren, drukt u op de knop [DEC/NO]. 5 Druk op de knop [INC/YES] om de bewerking Copy Song uit te voeren. 6 Druk op de knop [REC] om de display REC STANDBY op te roepen.
Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song Beknopte handleiding Een track na het wissen opnieuw opnemen Als u opnieuw wilt opnemen, gebruikt u de volgende procedure om eerder opgenomen data van de track te wissen en vervolgens opnieuw op te nemen. 1 Selecteer in de modus Song de opnieuw op te nemen gebruikerssong en druk op de knop [F2] JOB, gevolgd door de knop [SF2] TRACK om de display TRACK JOB SELECT op te roepen.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding Uw drumspel opnemen als een song Een naam toewijzen aan een gebruikerssong U kunt een originele naam toewijzen aan een gebruikerssong. 1 Selecteer in de modus Song de gewenste gebruikerssong en druk op de knop [F2] JOB, gevolgd door de knop [SF1] SONG om de display SONG JOB SELECT op te roepen. 2 Verplaats de cursor naar '03: Song Name, Tempo, Repeat' en druk vervolgens op de knop [ENTER/STORE] om de display Job op te roepen.
Beknopte handleiding De functie Groove Check gebruiken Beknopte handleiding Een zeer handige functie van de DTXTREME III is de functie Groove Check. Wanneer u meespeelt met een song of de klik, wordt uw timing via Groove Check vergeleken met het afspelen van de song of klik en krijgt u feedback over de nauwkeurigheid van uw spel. Met de verwante functie Rhythm Gate, waarmee het geluid wordt geannuleerd als uw timing niet juist is, kunt u uw techniek ook eenvoudig verbeteren.
Beknopte handleiding De functie Groove Check gebruiken Beknopte handleiding 3 Verplaats de cursor met de cursorknoppen naar de parameter Note en selecteer het gewenste noottype met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] en de data dial. 4 Als de 1/8-noottriool is geselecteerd in stap 3, verplaatst u de cursor naar de parameter Swing en selecteert u de gewenste waarde. Groove Check uitproberen 1 Selecteer de gewenste song (als u een song gebruikt).
Beknopte handleiding De functie Groove Check gebruiken Beknopte handleiding ■ Groove Check-resultaten In de display Groove Check kunt u het resultaat van de controle bekijken en ziet u in realtime hoe nauwkeurig uw timing is. De middenlijn is de juiste timing. Slagen die links daarvan worden weergegeven zijn te vroeg en slagen rechts ervan zijn te laat. Zie hieronder voor meer informatie over elke indicatie. De witte lijn geeft de gemiddelde timing aan van al uw slagen tot nu toe in deze sessie.
Beknopte handleiding De functie Groove Check gebruiken Beknopte handleiding 4 Verplaats de cursor naar de triggeringang en selecteer de gewenste optie. Als 'ALL' is geselecteerd voor een van de lijnen, kunnen er geen andere lijnen worden gebruikt. 5 Verplaats de cursor naar de kolom EARLY of LATE en stel het toegestane bereik in met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] en de data dial. Afhankelijk van de hier ingestelde waarde, wordt het Rhythm Gate-bereik (de gearceerde balk) breder of smaller.
Beknopte handleiding De gemaakte gegevens opslaan op een USB-opslagapparaat Beknopte handleiding De modus File biedt een aantal hulpprogramma's voor de dataoverdracht tussen het instrument en het USB-opslagapparaat dat is aangesloten op de aansluiting USB TO DEVICE. In deze sectie wordt beschreven hoe u alle data (inclusief drumkit, drumvoice, song, Trigger Setup, enz.) als één bestand opslaat naar een USB-opslagapparaat en dit vervolgens van het apparaat naar het instrument laadt.
Beknopte handleiding Beknopte handleiding De gemaakte gegevens opslaan op een USB-opslagapparaat De gemaakte gegevens opslaan op een USB-opslagapparaat Het opslaan kan op verschillende manieren plaatsvinden, bijvoorbeeld alle data opslaan in één bestand of een specifiek datatype (bijvoorbeeld alleen drumkits) opslaan in één bestand. Deze sectie bevat instructies voor het als één bestand opslaan naar een USB-opslagapparaat van alle data die u in alle modi van de DTXTREME III hebt gemaakt.
Beknopte handleiding De gemaakte gegevens opslaan op een USB-opslagapparaat Beknopte handleiding Een file laden die is opgeslagen op een USB-opslagapparaat Deze sectie bevat instructies voor het laden van een file die als een 'AllData'-file is opgeslagen op een USB-opslagapparaat. LET OP • Wanneer u een file (extensie: T3A) in de DTXTREME III laadt, worden alle bestaande data in het gebruikersgeheugen automatisch verwijderd en vervangen.
Referentie In dit hoofdstuk wordt het interne ontwerp van de DTXTREME III beschreven zodat u volledig gebruik kunt maken van de geavanceerde en handige functies van dit instrument. Neem even de tijd om te begrijpen hoe triggersignalen worden gegenereerd en overgebracht naar de DTXTREME III wanneer u op de pads slaat, en hoe het geluid wordt geproduceerd.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Pads (triggeringangsbronnen) en triggersignalen Referentie Drum Kit-modus Wanneer u op de pad slaat, wordt een triggersignaal gegenereerd dat informatie bevat over hoe hard u de pad en welk deel van de pad u hebt geraakt. Dit signaal wordt via de kabel en triggeringangsaansluiting (pagina 12 en 60) naar de DTXTREME III verzonden. Door dit triggersignaal wordt het overeenkomstige drumgeluid in het toongeneratorblok geactiveerd.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ Padcontrollers genereren verschillende typen triggersignalen afhankelijk van de instellingen Drum Kit-modus Referentie U kunt ook verschillende typen triggersignalen genereren door de padcontroller van een drumpad te gebruiken.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Trigger Setup Referentie De DTXTREME III biedt Trigger Setup-parameters voor optimale verwerking van de triggersignalen die afkomstig zijn van de pads en om te zorgen dat de gewenste geluiden worden geproduceerd.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Een complete pad, de specifieke zone die u raakt en de manier waarop u de pad bespeelt als bron van het triggersignaal worden samen een 'triggeringangsbron' genoemd. Eén triggerbron genereert één type triggersignaal. Afhankelijk van het model biedt één pad maximaal 6 triggeringangsbronnen. U kunt aan elke triggeringangsbron van de DTXTREME III een drumvoice toewijzen door de instructies op pagina 79 te volgen.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Toongeneratorblok (drumkits en drumvoices) Referentie Drum Kit-modus Het toongeneratorblok is het deel van de DTXTREME III dat de drumvoice afspeelt die is toegewezen aan de triggeringangsbron waardoor het triggersignaal wordt verzonden. U kunt een drumkit creëren door drumvoices toe te wijzen aan elk van de triggeringangsbronnen. De DTXTREME III biedt 50 vooraf ingestelde drumkits.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ Drumkits bestaande uit voicesets (drumvoices) Referentie Voor de meeste spelers en componisten bieden de vooraf ingestelde drumkits alle geluidsvariaties die ze nodig hebben. Als u echter iets anders zoekt of u de kits wilt aanpassen, kunt u het geluid wijzigen door voicesettoewijzingen in te stellen voor elk van de triggeringangsaansluitingen en uw eigen drumkit creëren.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ Drumvoices en MIDI-nootnummers Referentie Drum Kit-modus Eén belangrijke opmerking: aan MIDI-nootnummers worden aparte drumvoices toegewezen wanneer u de Stack/Alternate-functie gebruikt (pagina 86). Mogelijk hoeft u bij het gebruik van andere functies geen rekening te houden met MIDI-nootnummers maar bij het gebruik van de Stack/Alternate-functie moet u het MIDI-nootnummer instellen in plaats van de drumvoice.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Drum Kit-modus Met de Sampling-functie kunt u audiosignalen zoals zangpartijen of het afspelen van de cd opnemen op de DTXTREME III en de desbetreffende geluiden laten weerklinken door op de drumpads te slaan. Het opnemen van audiosignalen op de DTXTREME III wordt 'sampling' genoemd. U kunt niet alleen audiosignalen rechtstreeks op de DTXTREME III opnemen maar ook bestaande audiodata (in WAV- of AIFF-bestandsindeling) importeren in de File-modus.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ Trigger-modus [SAMPLING] → [F6] REC → Trigger Mode De Trigger-modus is een handige voorziening voor het samplen. Hiermee kunt u bepalen hoe de opname wordt gestart: handmatig of automatisch, afhankelijk van het geluidsniveau.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Track 1 Song-modus Song Drum Kit-modus Een song bestaat uit twee sequencetracks (track 1 en 2) en headerdata. Elke sequencetrack bevat MIDI-sequencedata van 16 MIDI-kanalen (kanaal 1 – 16). De DRUM-, BASS- en OTHERpartijen komen respectievelijk overeen met MIDI-kanaal 10, 3 en de overige kanalen. Deze partijen kunnen worden gedempt, ongeacht de tracks die actief zijn. Druk hiervoor op de [SF1]-, [SF2]- en [SF3]-knoppen.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Effecten Referentie Dit blok past effecten toe op de uitgang van het toongeneratorblok, waarbij geavanceerde DSP-technologie (Digital Signal Processing) wordt toegepast voor de verwerking en verbetering van het geluid. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen, zodat u het geluid naar wens kunt aanpassen. ■ Effectstructuur Drum Kit-modus De effecten van de DTXTREME III zijn verdeeld in de volgende blokken.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ Effectaansluiting Referentie Insertion Effect A Insertion Effect B Extern audiosignaal via AUX IN/ SAMPLING IN of Drum Kit-modus Insertion Effect A Insertion Effect B Variation naar Reverb*1 Reverb*1 Click-modus Chorus naar Reverb*1 Variation*1 Variation Send*2 Song-modus *1 [DRUM KIT] → [F4] EFFECT → [SF1] CONNECT *2 [DRUM KIT] → [F2] VOICE → [SF2] OUT-TUNE [UTILITY] → [F4] AUX IN → [SF2] INS TYPE Chorus*1 Variation naar Chorus*1 Variation
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Effecttypen en categorieën Referentie Drum Kit-modus De DTXTREME III biedt zo’n breed en uitgebreid gamma effecttypen dat het moeilijk kan zijn om het gewenste effecttype te vinden in de talrijke beschikbare effecten. Daarom zijn de effecttypen verdeeld in handige categorieën. In dit hoofdstuk worden de effectcategorieën en hun typen beschreven.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ CHORUS Ook wel 'reverberation' of nagalm genoemd. Dit refereert aan de geluidsenergie in een kamer of afgesloten ruimte nadat het oorspronkelijke geluid is gestopt. Gelijksoortig maar toch ook verschillend van echo, is reverb het indirecte, verstrooide geluid van reflecties via de muren en het plafond, die het directe geluid vergezellen.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III ■ TECH Dit effect verandert de toonkarakteristieken radicaal met behulp van een filter en modulatie. Effecttype VAR INS MEF Beschrijving Referentie Drum Kit-modus Song-modus RING MODULATOR ✔ ✔ ✔ Een effect dat de toonhoogte wijzigt door amplitudemodulatie toe te passen op de ingangsfrequentie. DYNAMIC RING MODULATOR ✔ ✔ – Dynamisch bestuurde ringmodulatie. DYNAMIC FILTER ✔ ✔ ✔ Dynamisch bestuurd filter.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Dry/Wet Bepaalt de verhouding tussen het droge geluid en het effectgeluid. DryLPF Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op het droge geluid wordt toegepast. DryLvl Bepaalt het niveau van het droge geluid (het onverwerkte geluid). Bepaalt de vertragingstijd voor het middenkanaal. DelayL Bepaalt de vertragingstijd voor het L-kanaal. DryMixLvl Bepaalt het niveau van het droge geluid (het onverwerkte geluid).
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Naam parameter Beschrijvingen Referentie Drum Kit-modus FBTime1 Bepaalt de vertragingstijd van feedback 1. FBTime2 Bepaalt de vertragingstijd van feedback 2. FBTimeL Bepaalt de vertragingstijd van de feedback voor het linkerkanaal. FBTimeR Bepaalt de vertragingstijd van de feedback voor het rechterkanaal. Feedback Bepaalt het niveau van het geluidssignaal dat van het effectblok wordt uitgevoerd en naar zijn eigen ingang wordt geretourneerd.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Beschrijvingen Bepaalt het niveau van de feedback naar de modulatie. RelTime Bepaalt de releasetijd van de envelopevolger. ModGain Bepaalt de versterking van de modulatie. Reso Bepaalt de resonantie van het filter. ModLPF Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op het gemoduleerde geluid wordt toegepast. ResoOfst Bepaalt de resonantie als offset. Bepaalt de resonantie van het laagdoorlaatfilter voor het gemoduleerde geluid.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Intern geheugen en bestandsbeheer Referentie Tijdens het gebruik van de DTXTREME III zult u vele verschillende soorten data creëren, zoals drumkits, drumvoices, songs en chainprogramma’s. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de verschillende soorten data van elkaar kunt onderscheiden en hoe u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.
Referentie Basisstructuur van de DTXTREME III Geheugenstructuur Intern geheugen Referentie Dit diagram illustreert de relatie tussen de functies van de DTXTREME III en het interne geheugen en het USBopslagapparaat. Extern USB-opslagapparaat Vooraf ingestelde data (ROM) Gebruikersgeheugen Flash-ROM • Klikinstellingen Bestandsextensies: .T3C (Bestandstype = Click) • Gebruikers-Trigger Setups 1 – 5 Bestandsextensies: .
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Referentie In dit hoofdstuk wordt de Drum Kit-modus beschreven, die u oproept met de [DRUM KIT]-knop. In Drum Kit-modus kunt u de gewenste drumkit selecteren en bespelen. Hierbij kunt u kiezen uit 50 vooraf ingestelde drumkits (PRE: 01 tot 50). Bovendien kunt u uw eigen kits creëren en bewerken, en deze opslaan in een van de 50 gebruikersdrumkits (USR: 01 tot 50).
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Een drumkit selecteren [F1] PLAY [F2] VOICE Elk van de displays die u oproept met de knoppen [F2] en [SF1] – [SF4] biedt twee indicatietypen: INPUT en SOURCE in de linkerbovenhoek van de display. Als u in deze displays op de knop [SF5] drukt, schakelt het displaytype tussen 'INPUT' (de parameters van elke triggeringangsaansluiting kunnen worden bewerkt) en 'SOURCE' (de parameters van elke triggeringangsbron kunnen worden bewerkt).
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] C Voice Number Bepaalt het voicenummer in de voicecategorie die u hebt geselecteerd onder 2. Instellingen Volume, Tuning en andere parameters instellen Zie het afzonderlijke boekje Data List. Referentie OPMERKING • Controleer de Stack/Alternate-instellingen. Wanneer '----' wordt weergegeven, kunt u de voicecategorie en het voicenummer niet selecteren (pagina 86 en 126). [SF2] OUT-TUNE Vanaf deze display kunt u parameters zoals Volume en Tuning instellen.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] 8 Wanneer u de INPUT-display oproept, bepaalt deze parameter (waarvoor de waarde wordt aangegeven in het knoppictogram) de panpositie (stereo) van elke geselecteerde triggeringangsaansluiting. Wanneer u de SOURCE-display oproept, bepaalt deze parameter de panpositie (stereo) van elke geselecteerde triggeringangsbron.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] C Mid Frequency EQ- en toongerelateerde parameters instellen [SF3] EQ-TONE Referentie Via deze display kunt u EQ- en toongerelateerde parameters instellen, zoals Attack en Release. Deze display bestaat uit twee pagina’s, die kunnen worden opgeroepen met de [N]- en [M]-cursorknoppen.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] 9 J K L M L Filter Wanneer u de INPUT-display oproept, bepaalt deze parameter (waarvoor de waarde wordt aangegeven in het knoppictogram) de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter voor elke geselecteerde triggeringangsaansluiting. Wanneer u de SOURCE-display oproept, bepaalt deze parameter de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter voor elke geselecteerde triggeringangsbron.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] B AltGroup (Alternate Group) Overige parameters instellen [SF4] OTHER Referentie Via deze display kunt u parameters instellen zoals Mono/ Poly en Alternate Group. Deze display bestaat uit twee pagina’s, die kunnen worden opgeroepen met de [N]en [M]-cursorknoppen.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] De tweede pagina wanneer u de INPUT-display oproept: 6 5 Als Depth (hierboven) = 64 en Offset = 32 7 127 0 64 Referentie Resulterende werkelijke slagsnelheid (van invloed op de toongenerator) 127 127 7 0 64 Song-modus Resulterende werkelijke slagsnelheid (van invloed op de toongenerator) 127 Snelheid waarmee de pad wordt geraakt 0 – 127 Depth=127 Resulterende werkelijke slagsnelheid (van invloed op het toongeneratorblok) 0 Resulterende werkelijke s
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Stack/Alternate programmeren [F3] STK/ALT Referentie Drum Kit-modus Met de Stack-functie kunt u meerdere drumvoices tegelijk bespelen door op één pad te slaan, terwijl u met de Alternatefunctie afwisselend een of meer verschillende drumvoice(s) kunt bespelen.
Referentie B OPMERKING ■ Voorbeeldprogramma van Stack/Alternate Bepaalt het MIDI-nootnummer van de overeenkomstige stap. Hier ziet u een voorbeeld van het gebruik van Stack/ Alternate. In dit voorbeeld wordt een C-majeur akkoord gegenereerd wanneer u op de pad slaat. Wanneer u een tweede keer op de pad slaat, wordt een G-majeur akkoord gegenereerd en bij de derde keer opnieuw een C-majeur akkoord.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] 4 Verplaats de cursor verder omlaag en stel VCE NUM, BANK MSB en BANK LSB in om het voiceprogrammanummer te bepalen. Zie het boekje Data List voor een complete lijst van de beschikbare voices. 2 Configureer op het MIDI-toetsenbord de juiste instellingen om de MIDI-connector te activeren.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Effectinstellingen Via de displays die u oproept met de [F4] EFFECT-knop kunt u de effectgerelateerde parameters voor de huidige drumkit instellen. In Drum Kit-modus kunt u de parameters voor de Reverb-, Chorus- en Variation-effecten instellen. De Reverb- en Chorus-effecten worden op het totaalgeluid van de DTXTREME III en op het drumkitgeluid toegepast, terwijl de Variationeffecten alleen op het drumkitgeluid worden toegepast.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Variation-effectinstellingen Reverb-effectinstellingen [SF2] VAR 3 21 5 [SF3] REVERB 1 4 4 3 Referentie Drum Kit-modus 2 6 1 Categorie 1 Type B Type Komt overeen met 5 op de [SF1] CONNECT-display. U kunt het type Reverb-effect selecteren in de kolom Type. Song-modus Komt overeen met 1 en 2 op de [SF1] CONNECT-display. U kunt het type Variation-effect selecteren in de kolom Type.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Chorus-effectinstellingen [SF4] CHORUS 4 Referentie 5 Drum Kit-modus 3 21 6 1 Categorie B Type Zie pagina 70 voor meer informatie over de effectcategorieën en -typen. Click-modus Instellingen Song-modus Komt overeen met 3 en 4 op de [SF1] CONNECT-display. U kunt het type Chorus-effect selecteren in de kolom Type. Als u niet makkelijk het gewenste effecttype vindt, selecteert u eerst een categorie en vervolgens een type.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Pad-instellingen [F5] PAD voice Referentie Functie toewijzen aan de padcontroller [SF1] PADCTRL Drum Kit-modus Via deze display kunt u een functie toewijzen aan de padcontroller waarmee de TP100 en TP120SD zijn uitgerust. 2 1 Song-modus 3 1 INPUT (Triggeringangsaansluiting) Bepaalt de triggeringangsaansluiting (komt overeen met de aangesloten pad) die u wilt bewerken. Let op: deze parameter kan alleen voor elke triggeringangsaansluiting worden ingesteld.
Referentie Bepaalt of de song herhaaldelijk wordt afgespeeld. Als deze waarde is ingesteld op On, wordt de song (waarvan u het afspelen start door op de pad te slaan) herhaaldelijk afgespeeld. Als deze waarde is ingesteld op Off, stopt het afspelen van de song automatisch wanneer het einde is bereikt. Bepaalt of het Snappy-effect met het Kick- of Tom-geluid resoneert. Als deze waarde is ingesteld op On, resoneert het Snappy-effect met het Kick- of Tom-geluid.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] E [SF6] Input Lock Trigger Signal-instellingen [SF4] TRIGGER Referentie Via deze display kunt u de parameters instellen die bepalen hoe de DTXTREME III reageert op het triggersignaal voor elke triggeringangsbron. Deze display bestaat uit twee pagina’s. 4 1 23 Drum Kit-modus 5 Song-modus 7 6 9 8 U kunt Input Lock (Ingangsvergrendeling) in- en uitschakelen door op deze knop te drukken.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Overige instellingen [F6] OTHER 3 2 1 Volume 1 Function Bepaalt het volume van de complete drumkit. Bepaalt de functie die is toegewezen aan de hi-hatcontroller. Als 'Hi-Hat' is geselecteerd, kunt u de hi-hatcontroller op de normale manier gebruiken om de hi-hatcimbaalpad te bespelen.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Derde pagina MIDI-instellingen Referentie [SF3] MIDI 6 Via deze display kunt u de MIDI-instellingen configureren die worden opgeroepen wanneer u de huidige drumkit selecteert. In overeenstemming met deze instellingen worden via MIDI MIDI-berichten voor 16 kanalen naar de interne toongenerator of het externe MIDI-apparaat verzonden wanneer u de huidige drumkit selecteert. Deze display bestaat uit vijf pagina’s.
Referentie Drum Kit-modus [DRUM KIT] Als Type is ingesteld op Source: Naam opgeven voor de drumkit 1 2 3 6 [SF4] NAME 4 5 4 5 2 1 Als Type is ingesteld op MIDI: 1 2 3 3 Click-modus Input (triggeringangsaansluiting), Source (triggeringangsbron), MIDI B Nummer brondrumkit C [SF6] LIST Wanneer de cursor zich op het Name-veld bevindt, kunt u de lijst met tekens oproepen door op de [SF6] LIST-knop te drukken en vervolgens de naam invoeren.
Referentie Song-modus [SONG] Referentie In dit hoofdstuk wordt de Song-modus beschreven, die u oproept met de [SONG]-knop. In Song-modus kunt u een song selecteren uit de vooraf ingestelde songs (PRE: 01 – 87) zodat u deze kunt afspelen en oefenen. U kunt nog eens 50 gebruikerssongs (USR: 01 – 50) selecteren om uw eigen songs op te nemen en te bewerken.
Referentie Song-modus [SONG] OPMERKING • Let op: u kunt de Song Job-modus alleen activeren wanneer een gebruikerssong is geselecteerd. 2 Selecteer het gewenste Job-menu door STORE]-knop om de job uit te voeren. 6 Sla de song in File-modus op een USBReferentie opslagapparaat op. Zie pagina 54 en 114 voor meer informatie. LET OP • Songdata die u creëert door de job uit te voeren, blijven tijdelijk opgeslagen in het DRAM, wat betekent dat ze verloren gaan wanneer u het instrument uitschakelt.
Referentie Song-modus [SONG] 03: Song Name, Tempo, Repeat 1 2 3 Met deze job kunt u de naam, het tempo en de herhalingsinstellingen voor de huidige song instellen. Referentie OPMERKING • Let op: bij Song Name, Tempo, Repeat hoeft u niet op de [ENTER/ STORE]-knop te drukken (om de job uit te voeren). 1 1 Track Bepaalt de track (1 of 2) waarop u Quantize wilt toepassen.
Referentie Song-modus [SONG] 03: Copy Track Measure-jobs OPMERKING • Wanneer de cursor bij een maatgerelateerde parameter staat, verschijnt 'NUM' op de tab die overeenkomt met de [SF6]-knop om aan te geven dat u de knoppen [F1] – [F6] en [SF1] – [SF5] als numerieke toetsen kunt gebruiken door op de knop [SF6] NUM te drukken.
Referentie Song-modus [SONG] 02: Create Measure 03: Delete Measure Deze job creëert lege maten op de opgegeven locatie in de opgegeven track(s) van de huidige song. Bij het invoegen van lege maten worden de maat- en meterdata achter het invoegpunt dienovereenkomstig naar achteren verplaatst. Deze job verwijdert de opgegeven maten van de huidige song. De maat- en meterdata achter de verwijderde maten worden dienovereenkomstig naar voren verplaatst.
Referentie Song-modus [SONG] E VOICE NUM (Voice Number) Bereik 0 – 127 OPMERKING • Als u de bankselectie voor MIDI-kanaal 10 instelt op 125 of 127, wordt het programmawijzigingsnummer (drumkitnummer) dat voor MIDI-kanaal 10 is ingesteld, automatisch toegepast op ALLE andere MIDI-kanalen voor de interne toongenerator. 2 3 Dit menu verschijnt alleen wanneer de cursor zich op een van de instellingen VCE NUM, BANK MSB of BANK LSB van kanaal 10 bevindt.
Referentie Click-modus [CLICK] In dit hoofdstuk wordt de Click-modus beschreven, die u oproept met de [CLICK]-knop. In Click-modus kunt u de metronoomgerelateerde parameters (automatisch klikgeluid) zoals Click Voice, maatsoort en tempo voor de hele DTXTREME III instellen. Daarnaast kunt u de Groove Check- en de Rhythm Gate-functie gebruiken voor ritmetraining en oefening. Referentie Basisprocedure in de Click-modus Drum Kit-modus 1 Druk op de [CLICK]-knop om de Clickmodus te activeren.
Referentie Click-modus [CLICK] Basisinstellingen van het automatische klikgeluid [F1] PLAY Via deze display kunt u de basisparameters van het automatische klikgeluid instellen, zoals voice, beat (maatsoort) en tempo. 2 Drum Kit-modus 1 Referentie OPMERKING • De noottypen die zichtbaar zijn onder VOLUME, zijn afhankelijk van de BEAT-instellingen. 8 9 1 BEAT (Maatsoort) D CLICK VOICE Bepaalt de maatsoort van het automatische klikgeluid. Bepaalt de klikvoice.
Referentie Click-modus [CLICK] Click Voice-instellingen [F2] VOICE Via deze display (die alleen beschikbaar is wanneer Click Voice is ingesteld op 'User Voice') kunt u voor elke teltiming een andere klikvoice instellen. Referentie 1 2 3 B Voicenummer Drum Kit-modus Bepaalt het voicenummer voor het automatische klikgeluid. Als het voicenummer is ingesteld op '000', wordt de indicatie 'no assign' (geen toewijzing) weergegeven voor de voicenaam. Er wordt dan geen geluid geproduceerd.
Referentie Click-modus [CLICK] Click Sound-instellingen [F5] OTHER 2 3 1 Mode Bepaalt hoe en wanneer het automatische klikgeluid wordt afgespeeld. Het automatische klikgeluid kan synchroon met het afspelen/opnemen van de song worden gestart of gestopt in overeenstemming met de instelling die u hier selecteert, en door het drukken op de [CLICK ON/OFF]-knop.
Referentie Trigger-modus [TRIGGER] Referentie In dit hoofdstuk wordt de Trigger-modus beschreven, die u oproept met de [TRIGGER]-knop. In Trigger-modus kunt u de parameters instellen betreffende de triggersignalen die worden ontvangen van de pads of drumtriggers (zoals de Yamaha DT20) die zijn verbonden met de triggeringangsaansluitingen. Met deze instellingen kunt u de werking en de reactie op de triggersignalen van de DTXTREME III optimaliseren.
Referentie Trigger-modus [TRIGGER] Trigger Setup selecteren [F1] SELECT Deze display wordt beschreven in de Beknopte handleiding op pagina 26. 2 1 1 INPUT (Triggeringangsaansluiting) Bepaalt een doeltriggeringangsaansluiting. U kunt de triggeringangsaansluiting selecteren door op de gewenste pad te slaan wanneer Input Lock (pagina 79) is uitgeschakeld (wanneer de L-indicator niet in de rechterbovenhoek van de LCD-display staat).
Referentie Trigger-modus [TRIGGER] Referentie C Curve D LEVEL Bepaalt hoe de werkelijke aanslagsnelheid wordt gegenereerd en verzonden in overeenstemming met de aanslagsnelheid (kracht) waarmee u op de pad slaat. De 'loud2'-curve, bijvoorbeeld, zorgt voor een toegenomen respons, met name voor lagere aanslagsnelheden. De 'hard2'-curve, bijvoorbeeld, vermindert de totale reactie in vergelijking met de andere curves. Bepaalt het niveaubereik waarin de aanslagsnelheid wordt gewijzigd.
Referentie Trigger-modus [TRIGGER] Referentie LET OP [SF1] NAME U kunt een naam van maximaal 12 tekens invoeren voor de Trigger Setup die u momenteel bewerkt. Zie 'Basisbediening' op pagina 15 voor meer informatie over het opgeven van een naam. • Tijdens het kopiëren wordt de Trigger Setup die u als bestemming hebt opgegeven, vervangen door de instellingen van de bron.
Referentie File-modus [FILE] In dit hoofdstuk wordt de File-modus beschreven, die u oproept met de [FILE]-knop. De File-modus biedt tools voor het overbrengen van data (zoals songs en gebruikersvoices) tussen de DTXTREME III en externe opslagapparaten (zoals een USB-opslagapparaat of vaste schijf aangesloten op de USB TO DEVICE-connector).
Referentie File-modus [FILE] Bestandstypen compatibel met de DTXTREME III ■ Bestandstypen die kunnen worden opgeslagen Bestand stypen Bestands extensie* AllData .T3A Alle data in het interne gebruikersgeheugen van deze DTXTREME III (flash-ROM, DRAM en optioneel geïnstalleerde DIMM’s) worden als één bestand behandeld en kunnen op het USB-opslagapparaat worden opgeslagen. Utility .
Referentie File-modus [FILE] Bestand opslaan [F1] SAVE D Selectievak voor bestand LET OP / directory (map) Referentie Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het opslaan van data: • Verwijder nooit opslagmedia uit het (USB-opslag)apparaat. • Zorg ervoor dat u de apparaten niet loskoppelt of verwijdert. • Zet de DTXTREME III of relevante apparaten niet uit. Drum Kit-modus Alle gebruikersdata of alle data van een specifiek type opslaan ............
Referentie File-modus [FILE] te activeren en druk vervolgens op de [F1] SAVE-knop om de Save-display op te roepen. 1 2 Referentie 1 Drum Kit-modus 1 Druk op de [FILE]-knop om de File-modus De bank en het nummer van de gebruikersvoice die u wilt opslaan, worden weergegeven in de linkerhelft van de display. U kunt de voice met de gewenste geluidssignalen selecteren.
Referentie File-modus [FILE] Bestand laden [F2] LOAD 3 Verplaats de cursor naar de lijst van LET OP Referentie • Bij de Load-handeling worden eventuele data in het interne doelgeheugen overschreven. Belangrijke data moeten altijd worden opgeslagen op een USB-opslagapparaat dat is aangesloten op de USB TO DEVICE-connector. Drum Kit-modus Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het laden van data: • Verwijder nooit opslagmedia uit het (USB-opslag)apparaat.
Referentie File-modus [FILE] U kunt ook één specifieke song uit het bestand (bestandsextensie .T3A of .T3S) laden naar de gewenste gebruikerssong. 1 Druk op de [FILE]-knop om de File-modus 1 Druk op de [FILE]-knop om de File-modus 2 Verplaats de cursor naar TYPE en stel het 2 Verplaats de cursor naar TYPE en stel het Alleen bestanden van het geselecteerde type worden weergegeven in de lijst van directory’s/bestanden op de display.
Referentie File-modus [FILE] Specifieke Trigger Setup uit een 'All Data'- of 'All Trigger'-bestand laden Specifieke chain uit een 'All Data'of 'All Chain'-bestand laden Referentie Drum Kit-modus U kunt ook één specifieke Trigger Setup uit het bestand (bestandsextensie .T3A of .T3T) laden naar de gewenste Trigger Setup. U kunt ook één specifieke chain uit het bestand (bestandsextensie .T3A of .T3H) laden naar de gewenste chain.
Referentie File-modus [FILE] bestandstype in op 'Voice'. Alleen bestanden van het geselecteerde type worden weergegeven in de lijst van directory’s/bestanden op de display. 3 Verplaats de cursor naar de lijst van directory’s/bestanden en selecteer het bestand dat u wilt laden. U kunt een willekeurig bestand in de lijst van directory’s/ bestanden op de display selecteren. Als u WAV/AIFF-audiobestanden wilt laden, moet u zorgen dat DIMM-modules in het instrument zijn geïnstalleerd.
Referentie File-modus [FILE] SMF-bestanden (Standard MIDI) laden Referentie Een Standard MIDI-bestand (een veelgebruikte bestandsindeling met de bestandsextensie '.MID' voor MIDI-sequencedata; wordt ook 'MIDI-bestand' of 'SMFbestand' genoemd) volgens 'format 0' kan van het USBopslagapparaat naar de DTXTREME III worden geladen en als gebruikerssong worden gebruikt.
Referentie File-modus [FILE] Naam van bestand of directory wijzigen 3 Verplaats de cursor naar het selectievak voor bestanden/directory’s en selecteer het bestand of de directory waarvan u de naam wilt wijzigen met de datadraaiknop, of de [INC/YES]- en de [DEC/NO]-knop. 4 5 6 4 Druk op de [SF2] SET NAME-knop. 1 TYPE Bepaalt het gewenste bestandstype. Zie pagina 113 voor meer informatie over het bestandstype.
Referentie File-modus [FILE] Een bestand of map verwijderen 1 Druk op de [FILE]-knop om de File-modus Referentie te activeren en druk vervolgens op de [F4] DELETE-knop om de Delete-display op te roepen. [F4] DELETE 4 Druk op de [SF1] EXEC-knop. U wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen. Druk op de [DEC/NO]- of de [EXIT]-knop als u de Delete-handeling wilt annuleren. 1 Drum Kit-modus Song-modus 5 Druk op de [INC/YES]-knop om het 1 TYPE Bepaalt het gewenste bestandstype.
Referentie File-modus [FILE] USB-opslagmedia formatteren [F5] FORMAT OPMERKING • U kunt het USB-opslagapparaat weliswaar ook met de computer formatteren maar voor optimale resultaten en om fouten bij het laden/ opslaan te voorkomen, wordt u aangeraden altijd USB-opslagapparaten te gebruiken die met de DTXTREME III zijn geformatteerd. 1 Sluit een USB-opslagapparaat op de USB TO DEVICE-connector aan.
Referentie Utility-modus [UTILITY] In dit hoofdstuk wordt de Utility-modus beschreven, die u oproept met de [UTILITY]-knop. In de Utility-modus kunt u parameters instellen die van toepassing zijn op het gehele systeem van de DTXTREME III. Referentie Basisprocedure in de Utility-modus Drum Kit-modus Song-modus 1 Druk op de [UTILITY]-knop om de Utility- 3 Verplaats de cursor naar de verschillende 2 Zoek de gewenste functie in de tabmenu’s 4 Druk na het instellen op de [ENTER/ modus in te schakelen.
Referentie Utility-modus [UTILITY] D SongNo 2 Bepaalt het nummer van de hierboven opgegeven songbank die automatisch wordt opgeroepen elke keer dat u het instrument inschakelt. Bereik 1 01 – 99 E TriggerNo Bepaalt het nummer van de Trigger Setup die automatisch wordt opgeroepen elke keer dat u het instrument inschakelt. Instellingen 1 Play Count Als u deze functie inschakelt, weerklinkt het automatische klikgeluid gedurende twee maten voordat het afspelen van de >/■]-knop hebt geklikt.
Referentie Utility-modus [UTILITY] Pad-instellingen [F2] PAD Hi-hatinstellingen Referentie [SF1] HI HAT 1 2 3 OPMERKING • Als de PadFunc-instelling en de Pad Song-instelling (pagina 93) aan dezelfde triggeringangsbron zijn toegewezen, heeft de PadFuncinstelling voorrang. B PadFunc Bepaalt de functie die aan de hierboven opgegeven triggeringangsbron is toegewezen. Drum Kit-modus Instellingen Zie hieronder.
Referentie Utility-modus [UTILITY] Effectinstellingen Van het complete effectsysteem (pagina 68) van de DTXTREME III kunnen de parameters betreffende Master EQ en Master Effect worden ingesteld in Utility-modus. OPMERKING • Zie pagina 68 voor meer informatie over de effectstructuur van de DTXTREME III. [SF1] MEQ ● peak (type Peaking) Met dit type EQ-vorm kunt u het signaal verzwakken/ versterken bij de opgegeven frequentie-instelling.
Referentie Utility-modus [UTILITY] C Pre Master Effect-instellingen [SF2] MEF 2 3 1 5 4 Referentie U kunt verschillende parameters instellen om de manier te wijzigen waarop het geluid wordt beïnvloed door het geselecteerde effecttype. Met deze parameter kunt u de vooraf geprogrammeerde instellingen van deze effectparameters oproepen. Zie het aparte boekje Data List voor meer informatie over de vooraf geprogrammeerde parameterinstellingen van elk effect.
Referentie Utility-modus [UTILITY] Aansluitingsinstellingen Insertioneffect Instellingen type Insertion-effect [SF3] Ins A, [SF4] Ins B 3 2 4 5 B Type In de kolom Category kunt u een van de effectcategorieën selecteren. Elk van deze categorieën bevat verwante effecttypen. In de kolom Type kunt u een van de effecttypen uit de geselecteerde categorie selecteren. 1 InsConnect Bepaalt de effectroutering voor Insertion-effect A en B.
Referentie Utility-modus [UTILITY] MIDI-instellingen [F5] MIDI Referentie Via deze displays, die u oproept met de [F5] MIDI-knop kunt u de MIDI-gerelateerde parameters instellen. Het toongeneratorblok van de DTXTREME III kan MIDI-berichten op 16 kanalen tegelijk verwerken. Van deze MIDI-kanalen wordt kanaal 10 gebruikt voor het verwerken van de drumvoices die u activeert door op de pads te slaan.
Referentie Utility-modus [UTILITY] Overige MIDI-instellingen [SF2] SYNC [SF3] OTHER Het afspelen van een song of het automatische klikgeluid van de DTXTREME III kan worden gesynchroniseerd met de externe MIDI-clock van het MIDI-apparaat dat is aangesloten op de DTXTREME III. (Het afspelen van een song of het automatische klikgeluid wordt standaard geregeld door de interne clock.) Via deze display kunnen de desbetreffende parameters worden ingesteld.
Referentie Chain-modus [CHAIN] Referentie Drum Kit-modus In dit hoofdstuk wordt de Chain-modus beschreven, die u oproept met de [CHAIN]-knop. In Chain-modus kunt u chains programmeren, die elk bestaan uit maximaal 64 stappen en hun eigen drumkitnummer, songnummer of klikinstelling (alleen tempo en maatsoort) hebben.
Referentie Chain-modus [CHAIN] Een chain programmeren [F2] EDIT 1 2 3 ● Naar een andere chain springen Elke chain kan maximaal 64 stappen bevatten. Als u meer dan 64 stappen wilt creëren, gebruikt u de Jump-functie, waarmee u de chain die u bewerkt, kunt koppelen aan een andere chain. Stel TYPE in op 'JUMP' en selecteer vervolgens in de rechterkolom het chainnummer waarnaar u wilt springen. Geeft het stapnummer aan. U kunt dit selectievakje gebruiken als u enkele stappen wilt groeperen.
Referentie Chain-modus [CHAIN] 7 Druk op de [ENTER/STORE]-knop. Op de display wordt u gevraagd om dit te bevestigen. Als u het opslaan wilt annuleren, drukt u op de [DEC/NO]-knop. Voorbeeld 1) Met 01 → 02 → 03 → 04 → 05 worden achtereenvolgens de onderstaande stappen opgeroepen. Referentie Drum Kit-modus Voorbeeld 2) Met 01 en 02 → 03 en 04 → 05 worden achtereenvolgens de onderstaande stappen opgeroepen. De instellingen van stap 01 en 02 worden tegelijk opgeroepen wanneer deze chain wordt geselecteerd.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] Song-modus Drum Kit-modus Naast vooraf ingestelde voices heeft de DTXTREME III ook gebruikersvoices, die u op de volgende manieren kunt creëren: in Sampling-modus audiosignalen opnemen, of in File-modus WAV- of AIFF-bestanden laden van het USB-opslagapparaat dat is aangesloten op de DTXTREME III. Click-modus Als u de Sampling-functie wilt gebruiken, moet u DIMM-modules in de DTXTREME III installeren.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] Werken met samples en gebruikersvoices toewijzen [F1] SELECT/[F2] SETTING In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de Sampling-handeling uitvoert en een gebruikersvoice creëert, die u vervolgens aan de drumkit kunt toewijzen en kunt afspelen door op de pad te slaan. Referentie 1 Sluit een microfoon of audioapparatuur op de DTXTREME III aan. Drum Kit-modus 2 Druk op de [DRUM KIT]-knop en selecteer vervolgens de drumkit waaraan u de gebruikersvoice wilt toewijzen.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] 5 Druk achtereenvolgens op de [F1] 6 Regel het niveau van het ingevoerde SELECT- en de [F6] REC-knop. geluid tot het optimale niveau is bereikt. 2 3 4 7 Druk op de [F6] START-knop om het samplen te starten. 5 1 TriggerMode Bepaalt de methode voor het activeren van het samplen. De standaardinstelling is 'level'. Als Trigger Mode 1 is ingesteld op 'level', moet u ook het triggerniveau instellen.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] 9 Druk op de [F6] STOP-knop om het samplen te stoppen. Referentie De Pad Assign-display verschijnt. Via deze display kunt u het resultaat van het samplen beluisteren door de [F3] AUDITION-knop ingedrukt te houden, en het opgenomen geluidssignaal (de gebruikersvoice) toewijzen aan de triggeringangsbron (of pad). 1 13 Herhaal de stappen 5 – 12 indien nodig om nog een gebruikersvoice aan een andere pad toe te wijzen.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] Gebruikersvoice trimmen D PlayMode Bepaalt hoe de geselecteerde gebruikersvoice wordt afgespeeld. Instellingen oneshot, reverse, loop oneshot De gebruikersvoice wordt één keer afgespeeld van start- tot eindpunt. Deze instelling kan worden gebruikt voor solo’s, geluidseffecten en zangpassages die één keer worden gebruikt zonder looping. 2 Selecteer de gebruikersvoice die u wilt trimmen op de [F1] SELECT-display.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] E [SF1] AUDITION Houd deze knop ingedrukt om de geselecteerde gebruikersvoice te beluisteren. F [SF2] LP=ST Referentie Als het menu hier 'LP=ST' aangeeft, hebben het start- en looppunt hetzelfde adres, wat betekent dat beide punten tegelijk worden gewijzigd, zelfs als u slechts één punt wijzigt. Als u in deze situatie op de [SF2]-knop drukt, verandert het menu van 'LP=ST' in 'LP≠ST'.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] Eindpunt instellen door tempo, telwaarde en maat op te geven [SF5] SET END > Song-modus Drum Kit-modus Referentie De uitleg die nu volgt, hoort bij stap 5 op pagina 140. Via de display die u oproept met de [SF5] SET END-knop in de [F3] TRIM-display kunt u het tempo, de telwaarde (maatsoort) en maat instellen voor de audiodata in de gebruikersvoice, waardoor automatisch het eindpunt wordt bepaald.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] Sampling-jobs [F4] JOB Met de Sampling-job kunt u gebruikersvoices die u hebt opgenomen, verwerken en wijzigen. Er zijn 14 Sampling-jobs beschikbaar. Referentie Drum Kit-modus 01: Normalize 02: Time-Stretch 03: Convert Pitch 04: Fade In/Out 05: Convert Freq 06: Stereo to Mono 07: Loop-Remix 08: Slice 09: Name 10: Copy Basisprocedure voor Sampling-jobs Song-modus 1 Selecteer via de [F1] SELECT-display de gebruikersvoice waarop u de job wilt toepassen.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] B Accuracy Deze job maximaliseert (normaliseert) het totaalniveau van de opgegeven gebruikersvoice. Dit is handig als u het volume wilt verhogen van een gebruikersvoice die per ongeluk op een laag niveau is opgenomen. 1 Deze instellingen benadrukken de geluidskwaliteit, waarbij de 'sound4'instelling de hoogste kwaliteit genereert. normal Genereert een optimale balans tussen geluidskwaliteit en ritmegevoel.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] 04: Fade In/Out 06: Stereo to Mono Met deze job kunt u een fade-in voor het startdeel en een fade-out voor het einddeel van de gebruikersvoice toepassen. Met deze job kunt u een stereo-gebruikersvoice converteren naar een mono-gebruikersvoice. 1 Referentie 1 2 Drum Kit-modus 1 Type 1 Type (Fade-type) Bepaalt het fade-type: fade-in of fade-out.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] 08: Slice Met deze job kunt u de audiodata in de huidige gebruikersvoice verdelen in aparte segmenten en deze vervolgens toewijzen aan verschillende gebruikersvoices. Deze job bestaat uit twee displays. De eerste display wordt weergegeven voordat u de Slice-handeling uitvoert. In deze display geeft u aan hoe de audiodata worden gesegmenteerd. De tweede display wordt weergegeven nadat u de Slice-handeling hebt uitgevoerd.
Referentie Sampling-modus [SAMPLING] 10: Copy 13: Extract Met deze job kunt u de data van één gebruikersvoice naar een andere gebruikersvoice kopiëren. Met deze job kunt u alle overbodige audiodata vóór het startpunt en na het eindpunt van de gebruikersvoice wissen, zodat alleen het gewenste deel van de sample resteert. Referentie 1 1 2 Drum Kit-modus 1 Bank en nummer van brongebruikersvoice B Bank en nummer van doelgebruikersvoice Bepaalt de bank en het nummer van de bron- en doelgebruikersvoice.
Appendix Optionele DIMM’s installeren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u DIMM-geheugenmodules in de DTXTREME III installeert. Voorzorgsmaatregelen bij het installeren WAARSCHUWING • Schakel, voordat u met het inbouwen begint, de stroom van het instrument en van alle daarop aangesloten apparaten uit en trek de bijbehorende stekkers uit het stopcontact.
Appendix Optionele DIMM’s installeren 4 Plaats de twee DIMM’s in de DIMM- DIMM-installatie connectoren. 1 Zet de DTXTREME III uit en koppel het netsnoer los. Plaats voor de DIMM’s DIMM-sleuf x 2 2 Draai de DTXTREME III om, zodat u direct toegang hebt tot de onderzijde. Om de datadraaiknop en schuifregelaars te beschermen tegen beschadiging moet u de DTXTREME III zo plaatsen dat de vier hoeken worden ondersteund door voorwerpen die voldoende ondersteuning bieden, zoals tijdschriften of kussens.
Appendix Optionele DIMM’s installeren 5 Plaats de afdekplaat die u in stap 3 hebt verwijderd in omgekeerde volgorde terug. OPMERKING • Houd de plaat bij het terugplaatsen aan de zijkant vast met uw hand. DIMM’s verwijderen 1 Druk op het hefboompje totdat de DIMM loskomt. 6 Controleer of de geïnstalleerde DIMM’s goed functioneren. Zet de DTXTREME III weer met de bovenkant omhoog, en sluit de netadapter aan op de DC IN-connector van de DTXTREME III en op een stopcontact.
Appendix Problemen oplossen Geen geluid, zelfs niet wanneer u op de pad slaat. ● Controleer of het TRIGGER INDICATOR-lampje oplicht wanneer u op de pad slaat. Als dat niet het geval is, controleert u of de pads en drumtriggers (Yamaha DT20, enzovoort) correct zijn verbonden met de ingangsaansluitingen van de DTXTREME III.
Appendix Problemen oplossen ● Controleer de Effect Bypass-instellingen (pagina 89) via de displays die u oproept met [DRUM KIT] → [F4] EFFECT. Als Bypass is ingeschakeld, wordt het overeenkomstige effect niet toegepast op het geluid. ● Controleer de instelling van de Switch-parameter (pagina 128) via de display die u oproept met [UTILITY] → [F3] EFFECT → [SF2] MEF. Als deze parameter is ingesteld op 'Off', wordt Master Effect niet toegepast op het geluid.
Appendix Problemen oplossen Er ontbreekt geluid bij het uitvoeren van een roll of flam op de pad. De padcontroller werkt niet zoals verwacht. ● Controleer de instelling van de Reject Level-parameter parameter (pagina 92) via de display die u oproept met [DRUM KIT] → [F5] PAD → [SF1] PAD CTRL. Als deze parameter is ingesteld op 'Off', werkt de padcontroller niet die op de aangesloten pad is geïnstalleerd. Selecteer de juiste waarde.
Appendix Displayberichten LCD Beschrijving Bevestigt of u een bepaalde handeling wel of niet wilt uitvoeren. Can’t play SMF Format 1 data. Dit bericht verschijnt als u een 'SMF format 1'-song op het USB-opslagapparaat selecteert en start. Converteer de song naar SMF format 0 en speel de song vervolgens opnieuw af. De DTXTREME III kan namelijk alleen 'SMF format 0'-songdata verwerken. Choose user song.
Appendix Displayberichten LCD Beschrijving Overwrite? [YES]/[NO] Dit bericht verschijnt wanneer de Save-handeling in File-modus data op het USB-opslagapparaat gaat overschrijven of de Sampling-handeling een gebruikersvoice met data gaat overschrijven. U wordt gevraagd of u het uitvoeren van de handeling wilt bevestigen. Please keep power on. De data worden naar het flash-ROM geschreven. Schakel het instrument nooit uit terwijl data naar het flash-ROM worden geschreven.
Appendix Toongenerator Toongenerator Polyfonie Golf Voice Drumkit Effecten Trigger Trigger Setup Padsongs Sequencer Autom.
Index Symbolen (noottypepictogram) ................... 100 > (page) ............................................87 A Aantal in te voegen maten ............... 102 ACCOMP-regelaar ..................... 11, 31 Accuracy .........................................143 ADD ..................................................86 ALL ...................................................87 AltGroup (Alternate Group) ............. 84 Attack ................................................83 AUDITION .............
Index I Icon ....................................................97 [INC/YES]-knop ...............................11 Individuele uitgangsaansluitingen 1 - 6 ...................................................12 IndivOutGain ..................................124 INF ..................................................136 INFO (Information) ...........................93 INPUT .............................40, 41, 79, 80 INPUT (Triggeringangsaansluiting) ...........................................
Index SendHH ...........................................126 SeqCtrl ............................................131 SET END > ....................................140 SET NAME .............................114, 121 [SF1]- tot [SF6]-functieknoppen ....... 11 SHAPE ............................................127 Slice .................................................145 SliderSel (Slider Select) .................... 85 SMF ...................................................77 Snare ............................
For details of products, please contact your nearest Yamaha representative or the authorized distributor listed below. NORTH AMERICA CANADA Yamaha Canada Music Ltd. 135 Milner Avenue, Scarborough, Ontario, M1S 3R1, Canada Tel: 416-298-1311 U.S.A. Yamaha Corporation of America 6600 Orangethorpe Ave., Buena Park, Calif. 90620, U.S.A. Tel: 714-522-9011 CENTRAL & SOUTH AMERICA MEXICO Yamaha de México S.A. de C.V. Calz. Javier Rojo Gómez #1149, Col. Guadalupe del Moral C.P. 09300, México, D.F.
GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Yamaha Drums global web site: http://www.yamaha.co.jp/english/product/drums/ Yamaha Manual Library http://www.yamaha.co.jp/manual/ U.R.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation © 2007 Yamaha Corporation This document is printed on chlorine free (ECF) paper with soy ink. WM47130 001PODH*.