Operation Manual
Beknopte handleiding — cursus voor gevorderden
Een song creëren op de MOTIF ES
115
Gebruikershandleiding
De Groove-instellingen gebruiken om de patroondata te wijzigen
Grid Groove is een functie die alleen tijdens het afspelen werkt en die de opgenomen data van een patr oon bewerkt, zonder
de opgeslagen data zelf te veranderen. Met andere woorden, de originele data (gecreëerd via de functies Recording,
Sampling, File Loading en Patch) blijven intact. Als u de Grid Groove-instellingen permanent wilt maken en de data wilt ver-
anderen, gebruik dan het Normalize Play Effect in de patroonjobs ([PATTERN] → [JOB] → [F5] TRACK → 04: Normalize Play
Effect). Geef via deze display de track aan die overeenkomstig de Groove-instellingen aangepast moet worden, en druk ver-
volgens op de knop [ENTER] om het uit te voeren.
Een sectie en Pattern Chain (patroonketen) creëren
■ Een sectie creëren
Elk patroon bestaat uit 16 secties (A~H) die als patroonvariaties gebruikt kunnen worden. Creëer de gewenste ritmepatroon-
variaties of secties, die u als begeleiding en achtergrond voor uw nieuwe song wilt gebruiken. Nadat u de secties heeft gecre-
eerd, kunt u deze secties samen in elke gewenste volgorde achter elkaar plaatsen, om zo de achtergrond voor een song samen
te stellen, waarbij u dan een melodielijn en de andere parts op kunt nemen in de modus Song Record.
n Patroonmix, groove en frasevoice (trackvoice) aan/uit (blz. 167) kunnen niet afzonderlijk voor elke sectie ingesteld worden, maar gelden voor alle secties.
Dezelfde userfrasen kunnen aan verschillende secties in een patroon worden toegewezen. Houd echter in gedachte dat de sectiedata automatisch zullen
worden gewijzigd als er een andere sectie, die gebruik maakt van dezelfde userfrase, wordt gewijzigd. Als u bijvoorbeeld een bepaalde userfrase aan zowel
sectie A als sectie D heeft toegewezen, en u verandert de userfrase voor sectie A, zal dezelfde frase eveneens voor sectie D worden gewijzigd.
■ Een patroonketen creëren door een sectie te ver-
anderen terwijl er een patroon speelt.
Het omschakelen van secties, het dempen van tracks, scene-
/dempveranderingen en tempoveranderingen kunnen daarbij
allemaal in realtime in de patroonketen worden opgenomen.
In de display Pattern Chain Record Setup kunt u de opname-
track en het opnametempo instellen. Er zijn drie typen patroon-
ketentracks beschikbaar. Met de tempotrack kunt u tempover-
anderingen voor de keten opnemen, en met de scenetrack kunt
u track aan/uit-veranderingen opnemen.
Met de patroontrack ('patt') kunt u sectieveranderingen opne-
men op de gewenste maatpunten in de song.
4
Schrijf de gecreëerde patroondata weg naar een SmartMedia/USB-opslagapparaat (blz. 132) voordat het
instrument wordt uitgezet.
TIP
........
Sectie A Sectie B Sectie F Sectie H
Convert(eer)
Song
Pattern Chain
.....Voer de gewenste secties voor de song in
PAS OP
1
Selecteer in de modus Pattern Play een patroon
waarvoor reeds data zijn gecreëerd.
2
Druk op de knop [F6] CHAIN om de display Pattern
Chain Play op te roepen.
3
Druk op de knop [
●
] (REC) om de modus Pattern
Chain Record te activeren en stel vervolgens de
basisparameters in.
SEQ TRANSPORT
LOCATE 1 2
Display Pattern Chain Play
Display Pattern Chain Record Setup
Stel de opnametrack in op 'patt' en voer
de secties op de gewenste maten in.
Tempo
OPM.