Operation Manual
Basisstructuur
Over MIDI
184
Gebruikershandleiding
Mono (besturingsnr. 126)
Voert dezelfde functie uit als wanneer er een bericht 'alle ge-
luiden uit' wordt ontvangen en als de 3e byte (mononummer)
zich in het bereik van 0 - 16 bevindt, stelt het het correspon-
derende kanaal in op de modus Mono (Modus 4:m = 1).
Poly (besturingsnr. 127)
Voert dezelfde functie uit als wanneer er een bericht 'alle ge-
luiden uit' wordt ontvangen, en stelt het corresponderende
kanaal in op de modus Poly.
■ Programmawijziging
Berichten die bepalen welke voice er voor elk van de parts
geselecteerd moet worden. Met een combinatie van bankse-
lectie kunt u niet alleen de basisvoicenummers, maar ook de
banknummers van de variatievoices selecteren. Voor een
overzicht van de voices, zie de afzonderlijke Data List.
■ Pitchbend
Pitchbendberichten zijn continue besturingsberichten waar-
door de toonhoogte van de aangeduide noten met een aan-
gegeven hoeveelheid en met een aangegeven duur kunnen
worden verhoogd of verlaagd.
■ Kanaalaftertouch
Berichten waarmee u het geluid over het complete kanaal
kunt regelen via de druk op de toetsen nadat u de toetsen
heeft aangeslagen.
Deze synthesizer verzendt deze data niet vanaf het toetsen-
bord; deze synthesizer reageert echter wel correct op deze
data als deze van een extern apparaat worden ontvangen.
■ Polyfone aftertouch
Berichten waarmee u het geluid per toets afzonderlijk kunt
regelen via de druk op de toetsen nadat u de toetsen heeft
aangeslagen. Deze synthesizer verzendt deze data niet vanaf
het toetsenbord; de data kunnen echter via de interne se-
quencer worden verzonden.
SYSTEEMBERICHTEN
Systeemberichten zijn data die gerelateerd zijn aan het totale
systeem van het apparaat.
■ Systeemexclusiefberichten
Systeemexclusiefberichten regelen verscheidene functies
van deze synthesizer, inclusief het hoofdvolume en de hoofd-
stemming, de toongeneratormodus, het effecttype en ver-
scheidene andere parameters.
General MIDI-systeem aan (GM) (alleen modi Song en
Pattern)
Als 'General MIDI-systeem aan' wordt ontvangen, zal de MOTIF
ES de MIDI-berichten die compatibel zijn met GM System Level
1 ontvangen, en zal bijgevolg niet NRPN- en bankselectie-
berichten ontvangen.
F0 7E 7F 09 01 F7 (Hexadecimaal)
n Zorg ervoor dat de interval tussen dit bericht en de eerste nootdata
van de song minstens een kwartnoot in lengte bedraagt.
Hoofdvolume
Als dit wordt ontvangen zal de volume-MSB op de systeem-
parameter van toepassing worden gebracht.
F0 7F 7F 04 01 ll mm F7 (Hexadecimaal)
* mm (MSB) = passende volumewaarde, ll (LSB) = genegeerd
■ Systeem realtime-berichten
Deze berichten besturen de sequencer, dat wil zeggen song
en patroon.
Actieve meting (FEH)
Als FEH (actieve meting) eenmaal wordt ontvangen zal, als er
achtereenvolgens gedurende 300 msec geen MIDI-data wor-
den ontvangen, de MOTIF ES dezelfde functie uitvoeren als
wanneer er 'alle geluiden uit'-, 'alle noten uit'- en 'reset alle
besturingen'- berichten worden ontvangen en zal vervolgens
terugkeren naar een status waarbij FEH niet langer wordt ge-
controleerd.
Timingklok (F8H)
Dit bericht wordt verzonden met een vaste interval (24 keer per
1/4 noot) om aangesloten MIDI-instrumenten te synchroniseren.
U kunt selecteren of het sequencerblok de interne timingklok
gebruikt, of de externe timingklokberichten die via de MIDI IN
worden ontvangen , door de parameter MIDI Sync in te
stellen: [UTILITY] → [F5] MIDI → [SF3] SYNC → MIDI Sync.
Start (FAH)
Dit bericht zorgt ervoor dat de MIDI-sequencedata vanaf het
begin beginnen af te spelen. Dit bericht zal worden verzonden
als er aan het begin van de song of het patroon op de knop
[F] (afspelen) wordt gedrukt.
Voortzetten (FBH)
Dit bericht zorgt ervoor dat de MIDI-sequencedata beginnen
af te spelen vanaf de huidige songpositie. Dit bericht zal wor-
den verzonden als er ergens tijdens de song of het patroon
op de knop [F] (afspelen) wordt gedrukt.
Stop (FCH)
Dit bericht zorgt ervoor dat de MIDI-sequencedata (song)
stoppen met afspelen. Dit bericht zal worden verzonden als
er tijdens het afspelen van de song of het patroon op de knop
[■] (stoppen) wordt gedrukt.
n U kunt selecteren of deze synthesizer de timingklok-, start-, zet voort-
en stopberichten zal verzenden door de parameter SeqCtrl in te
stellen: [UTILITY] → [F5] MIDI → [SF3] SYNC → SeqCtrl.
■ Systeemgemeenschappelijke berichten
Systeemgemeenschappelijke berichten besturen ook de se-
quencer, inclusief songselectie- en songpositiepuntberichten.
OPM.
OPM.