Operation Manual
Naslaginformatie Modus Song
Modus Song Record Tijdens songopname Stapsgewijs opnemen
224
Gebruikershandleiding
[F6] ALL TR (all tracks)/1TR (1 track)
Door op de knop [F6] te drukken kunt u schakelen tussen Single Track-opname (enkele track) en All Track-opname (alle tracks).
Tijdens songopname
[SONG] → Selectie song → [I] (Record) → [F] (Play)
Realtime opnemen
Raadpleeg blz. 118 in de sectie Beknopte handleiding.
Stapsgewijs opnemen
Voorbeelden van stapsgewijs opnemen worden beschreven op blz. 238.
[F1] SETUP
Telweergave
Dit is de display waarin de noten tijdens stapsgewijs opnemen worden 'geplaatst'. Als de maatsoort 4/4 is, wordt de
display in vier tellen (één maat) verdeeld. Elke ruitvormige aanwijzer in de display vertegenwoordigt 1/32 tel (elk 1/4-
nootdeel is in acht 1/32 tellen onderverdeeld).
Als bijvoorbeeld het volgende ritmepatroon ' ' in een 4/4-maatsoort wordt ingevoerd, zal er een display
zoals hier rechtsboven verschijnen.
Aanwijzer
Bepaalt de data-invoerpositie. De driehoekige aanwijzer boven de telweergave geeft de data-invoerpositie aan. Om
de aanwijzer naar rechts of links te verplaatsen, gebruikt u de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] of de datadraaischijf.
Value Als het event dat moet worden ingevoerd ([F1] SETUP → Event) is ingesteld op 'note' bepaalt deze waarde de
aanslagsnelheid waarmee de noot zal worden ingevoerd.
Instellingen: Als het event op 'note' is ingesteld: 1 ~ 127, kbd, rnd1 ~ rnd4
Als het event op 'p.bend' is ingesteld: -8192 ~ +8191
Als het event op 'CC (besturingswijziging 001 - 119), is ingesteld: 000 ~ 127
Als het event op 'tempo' is ingesteld met de RecTrack = tempo: 001 ~ 300
n U kunt 'kbd' (toetsenbord) en 'rnd1' - 'rnd4' (random1 - 4), alsook de waarden 1 - 127 selecteren als het event dat moet
worden ingevoerd op 'note' is ingesteld. Als 'kbd' is geselecteerd zal de feitelijke aanslagsterkte als aanslagwaarde
worden ingevoerd. Als één van de randominstellingen is geselecteerd, zal er een willekeurige (random) aanslagwaarde
worden ingevoerd.
StepTime Bepaalt de 'lengte' van de huidige opnamestap voor de volgende noot die wordt ingevoerd. Hierdoor wordt bepaald
naar welke positie vooruit wordt gesprongen, nadat de volgende noot is ingevoerd.
Instellingen: 0001 - 0059, 1/32-noot, 1/16-noottriool, 1/16-noot, 1/8-noottriool, 1/8-noot, 1/4-noottriool, 1/4-noot, halve noot, hele noot
GateTime Stelt de doorlaattijd in om legato-, staccatonoten, enz. te produceren. 'Gate Time' verwijst naar de daadwerkelijke
lengte van de tijd dat de noot klinkt. Voor dezelfde 1/4-noot, bijvoorbeeld, zal een lange doorlaattijd legato-effect
geven en een korte doorlaattijd een staccato-effect. De doorlaattijd wordt aangegeven als een procentuele waarde
van de staptijd. De instelling 50% produceert een staccato geluid, waarden tussen ongeveer 80% en 90% geven
normale nootlengten en een waarde van 99% zal legato geven.
Instellingen: 1% ~ 200%
[F3] REST
Druk op [F3] om een rust met een lengte van de aangegeven tijd te produceren. De aanwijzer zal naar de volgende data-invoerpositie verplaatsen. Rusten ver-
schijnen niet in de display.
n Er is geen daadwerkelijke data die de rusten in de MIDI-sequencer vertegenwoordigen. Als er een 'rust' wordt ingevoerd, gaat de aanwijzer gewoon verder naar de volgende
data-invoerpositie, waardoor er feitelijk een rust ontstaat.
[F4] TIE
Als de knop [F4] wordt ingedrukt om een verbinding in te voeren, wordt de voorgaande noot verlengt tot de volle-
dige staptijd.
In de frase die links wordt getoond, bijvoorbeeld, is noot
1 ingevoerd met een 1/4 nootstaptijd. Als de staptijd
vervolgens naar een 1/8-noot wordt gewijzigd en [F4] wordt ingedrukt, dan wordt noot
2 ingevoerd.
Gepunteerde noten kunnen ook met de functie TIE worden ingevoerd. Om bijvoorbeeld een gepunteerde 1/4-noot
te maken, stelt u de staptijd in op 1/8-noot, u voert een noot en u drukt vervolgens twee keer op [F4].
n Deze display is alleen beschikbaar als het event dat moet worden ingevoerd op 'noot' is ingesteld.
Aanwijzer die de huidige nootpositie aangeeft.
Telweergave
12
OPM.
OPM.
OPM.