Operation Manual
Naslaginformatie Modus Song
Modus Song Edit
225
Gebruikershandleiding
Deze modus geeft u uitgebreide, gedetailleerde regelmogelijkheden voor het bewerken van de MIDI-events van afzonderlijke songtracks. MIDI-events
zijn berichten (zoals noot aan/uit, nootnummer, programmawijzigingsnummer, enz.) die de data vormen waaruit een opgenomen song is opgebouwd.
[F5] DELETE
Druk hierop om de noot-events op de huidige cursorpositie daadwerkelijk te wissen.
[F6] BAK DEL (terug wissen)
Verplaatst de aanwijzer één stap terug en wist alle noten op die positie.
n Per vergissing ingevoerde noten kunnen worden gewist door onmiddellijk nadat ze zijn ingevoerd op [F6] te drukken (voordat u de staptijdwaarde verandert).
Modus Song Edit
[SONG] → Selectie song → [EDIT]
[F1] CHANGE
Toont het eventoverzicht van de geselecteerde songtrack. Voor informatie over hoe het eventoverzicht te bewerken, zie blz. 124.
[F2] VIEW FLT (weergavefilter)
Met het Event View Filter (eventweergavefilter) kunt u de eventtypen selecteren die in de display Event List worden getoond (display [F1] CHANGE). Als u bij-
voorbeeld alleen noot-events wilt bewerken, kruis dan het vakje naast 'Note' aan, zodat alleen de noot-events in de display Event List verschijnen.
Instellingen: Note, PitchBend, ProgramChange, ControlChange, Ch.AfterTouch, PolyAfterTouch, RPN (Registered Parameter Number), NRPN (Non Registered Parameter Number), Exclusive
[F5] CLR ALL (alles wissen) Druk op de knop [F5] om alle selecties ineens te wissen.
[F6] SET ALL Druk op de knop [F6] om alle vakjes te selecteren.
[F4] TR SEL (trackselectie)
U kunt tussen de display voor tracks 1 - 16, track SCN (scene) en track TMP (tempo) schakelen door op deze knop te drukken.
[F5] INSERT
Als de cursor zich op de gewenste positie in de display [F1] CHANGE (Event List) bevindt, zal op deze knop drukken de display voor het tussenvoegen van
nieuwe MIDI-events oproepen, in de modus Song of modus Pattern.
Note Dit is het meest algemene en voorkomende type data — de afzonderlijke noten van een song.
FNOTE (nootnaam) Bepaalt de nootnaam of de specifieke toonhoogte op het toetsenbord.
Instellingen: C -2 ~ G8
FGATE (doorlaattijd) Bepaalt de tijdsduur die een noot in feite klinkt, in tellen en aantal klokpulsen.
Instellingen: 00:001 ~ 999:479
n Op deze synthesizer is één klokpuls 1/480 van een kwartnoot.
FVELO (aanslagsnelheid) Bepaalt hoe sterkt de geselecteerde noot klinkt.
Instellingen: 1 ~ 127
PitchBend Dit zijn de events die continue wijzigingen in toonhoogte bepalen en deze events worden door handelingen met het
pitchbendwiel gegenereerd.
FDATA Legt de pitchbenddata vast.
Instellingen: -8192 ~ +8191
ProgramChange Deze events bepalen de voice voor de geselecteerde track.
FBANK Bepaalt de voicebank.
Instellingen: 000 ~ 127, ***
n Bankselectie MSB en LSB zijn in feite deel van de set besturingswijzigingsberichten (onder). Aangezien ze echter
specifiek op de voiceselectie van toepassing zijn, worden ze hier gegroepeerd en beschreven.
FPC NO
(programmawijzigingsnummer)
Bepaalt de specifieke voice (van de bank die door MSB en LSB boven is geselecteerd).
Instellingen: 000 ~ 127
n Voor een compleet overzicht van de beschikbare voicebanken en -nummers, zie de Voice List in het afzonderlijke boekje
Data List.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.