Operation Manual
Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play)
72
Gebruikershandleiding
Het A/D INPUT-geluid gebruiken
Eén van de enorme voordelen van de modus Performance is dat u het A/D INPUT-geluid — zoals uw stem door een microfoon,
een gitaar, bas of CD-speler — dat is toegewezen aan één van de vier par ts, kunt gebruiken in een performance. Verscheidene
partparameters zoals volume, pan en effecten kunnen worden ingesteld voor deze part en het geluid van de part wordt gemengd
en samen met de parts uitgevoerd. Deze parameters worden voor elk van de performances ingesteld en opgeslagen in de modus
Performance Store.
n De part Audio Input is ook beschikbaar in de modus Song en modus Pattern, maar niet in de modus Voice. De procedure en uitleggingen hier zijn ook van
toepassing op de modus Song en modus Pattern. De microfoongerelateerde parameters (die overeenkomen met stap 8 verderop) van elke song/elk
patroon worden bewerkt in de modus Song Mixing/modus Pattern Mixing.
Een microfoon aansluiten op de aan-
sluiting A/D INPUT
De uitleg hieronder is met name van toepassing op apparatuur
met een laag niveau, zoals microfoons, gitaren en bassen.
n Een standaard dynamische microfoon wordt aanbevolen. (De MOTIF
ES ondersteunt geen condensatormicrofoons die een fantoomvoeding
nodig hebben.)
Verplaats de cursor naar de parameter Mic/Line met de
cursorknop en stel deze in op 'mic.' met de knop [INC/YES],
de knop [DEC/NO] of de datadraaischijf.
n Als het uitgangsniveau van de aangesloten apparatuur (zoals een
microfoon, gitaar, bas) laag is, stel deze parameter dan in op 'mic'. Als
het uitgangsniveau van de aangesloten apparatuur (zoals een synthe-
sizer, keyboard, cd-speler) hoog is, stel deze parameter dan in op
'line'.
n Deze instelling geldt voor alle modi. Als u deze instelling wilt opslaan,
druk dan op de knop [STORE].
1
Zorg ervoor dat de MOTIF ES uit staat en stel de
knop GAIN op het achterpaneel in op het minimum.
2
Sluit de microfoon aan op de aansluiting A/D
INPUT op het achterpaneel.
3
Zet het instrument aan.
4
Druk op de knop [PERFORM] om de modus
Performance Play te activeren en selecteer de
gewenste performance.
A/D INPUT
LR
GAIN
5
Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility te
activeren, druk op de knop [F2] I/O en vervolgens
op de knop [SF1] INPUT.
6
Stel MIC/LINE in op 'mic'.
SONG
PATTERN FILE
SEQUENCER
INTEGRATED
SAMPLING
MIXING UTILITY
DEMO
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.