Operation Manual
Een voice creëren met de functie Sampling
98
Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding — Cursus voor gevorderden
Het geluid van een audioapparaat samplen om een drumvoice te creëren
In de voorgaande sectie op blz. 94 heeft u geleerd hoe u een sample op kunt nemen door een microfoon te gebruiken. Hier leert u hoe u
samples opneemt van een audioapparaat, zoals een cd-speler of MD-speler, en de samples te gebruiken om een drumvoice te creëren.
Om de functie Sampling te kunnen gebruiken, moeten er DIMM-modules in het instrument geïnstalleerd worden. Voor details over het installeren van DIMMs, zie blz. 289.
Afhankelijk van de grootte van de audio(sample)-data die verkregen is via de functie Sampling, kan het zijn dat u niet alle gewenste data kunt wegschrijven naar een
Smart-Media-kaart (maximumcapaciteit: 128 MB). Daarom adviseren we u een USB-opslagapparaat met grote opslagcapaciteit te gebruiken voor uw sampledata.
Volg de stappen 1 - 8 op blz. 73.
Type: sample
Source: A/D
Next: on
Mono/Stereo: stereo
Frequency: 44.1k
Als u een drumvoice creëert die bestaat uit veel afzonderlijke sam-
ples, zult u snel een sample op willen kunnen nemen, deze aan
een toets toe kunnen wijzen en door gaan naar de volgende. Stel,
om dit vlot en makkelijk te doen, de parameter Next in op 'on'.
Voor details over elk van de parameters, zie blz. 251.
n
Als de voiceparameter hierboven is ingesteld op 'off' kunt u het gesample-
de geluid niet als een voice beluisteren, na het afronden van deze hande-
ling. U kunt echter het gesamplede geluid oproepen door een waveform te
selecteren. Voor details over hoe een waveform te selecteren, zie blz. 174.
● De functie Confirm (bevestigen) instellen
Als de [F2] CONFM (functie Confirm) is aangezet (er wordt
aangegeven), kunt u makkelijk uw net opgenomen sample te-
rugluisteren en deze eenvoudig opnieuw opnemen als u niet te-
vreden bent met het resultaat. Zet hier de knop [F2] CONFM aan.
● De modus Trigger instellen
De modus Trigger laat u bepalen hoe het samplen in feite moet
starten. U kunt bijvoorbeeld het samplen starten door gewoon op
de knop te drukken of als het song-/patroonafspelen een aange-
geven punt bereikt. Stel hier de TrggrMode (modus Trigger) in op
'level', waardoor de sample start zodra het ingangssignaal van
het audioapparaat het aangegeven triggerniveau overschrijdt.
● Het triggerniveau instellen
Als de modus Trigger is ingesteld op 'level' zult u ook het trigger-
niveau in moeten stellen. Dit bepaalt wanneer het samplen daad-
werkelijk begint, afhankelijk van het niveau van het ingangssig-
naal van het audioapparaat. Let terwijl het geluid klinkt, op de
beweging van de niveaumeter(balk), en wanneer de uitslag de
triggerniveaupijl passeert. Selecteer indien nodig, de waarde
Trigger Level en gebruik de datadraaischijf om deze te wijzigen,
door de pijl zo laag of zo hoog te zetten als nodig is.
BELANGRIJK
1
Een audioapparaat (cd-speler, enz.) aansluiten
op het instrument.
2
Druk op de knop [INTEGRATED SAMPLING] in
de modus Voice of modus Performance om de
modus Sampling te activeren.
3
Druk op de knop [F2] SOURCE om de display voor het
instellen van de samplebron op te roepen en stel ver-
volgens de parameters in zoals hieronder aangegeven.
4
Druk op de knop [F1] DEST om de display voor het instel-
len van de samplebestemming op te roepen en stel ver-
volgens de parameters in zoals hieronder beschreven.
Part
Dit is beschikbaar als u de modus Sampling activeert vanuit de modus
Performance. Deze parameter bepaalt de performancepart waaraan de
voice (hieronder) wordt toegewezen, die wordt gecreëerd met het
samplen.
Voice
Stel de bank in op 'UDR' (userdrumvoicebank) en selecteer vervolgens
een userdrumvoicenummer. Nadat het samplen is afgerond, kunt u de
gecreëerde voice horen door het voicenummer te selecteren dat hier
wordt ingesteld.
Key
Stel hier deze parameter in op 'C3'. Nadat het samplen is afgerond, kunt
u het gesamplede geluid horen door op de toets te drukken die hier is
ingesteld.
5
Druk op de knop [F6] REC om de display Sampling
Record (status Sampling Stand-by) op te roepen
en stel vervolgens de parameters naar wens in.
F6
Zet de functie
Confirm aan of uit.
U kunt ook de Keybank
(ingesteld in stap 4) in
deze display veranderen.
Geeft de
sampling
standby-status
aan.
Triggerniveau
Geeft de
sampling
standby-status
aan.
Het gedeelte van de balk dat het trigger-
niveau overschrijdt wordt zwart.
Triggerniveau
Triggerniveau
OPM.