Operation Manual

Interne structuur (systeemoverzicht)
177
Gebruikershandleiding
Basisstructuur
Effectblok
Dit blok past effecten toe op de uitvoer van het toongeneratorblok,
waarbij het geluid wordt bewerkt en verbeterd via geavanceerde
DSP-technologie (Digital Signal Processing).
Effectstructuur
De effectprocessor van deze synthesizer beschikt over systeem-
effecten, insertie-effecten, een mastereffect, part-EQ (equalizer) en
master-EQ (equalizer).
Systeemeffecten (reverb, chorus)
Systeemeffecten worden op het totaalgeluid toegepast, of dit nu een
voice, een complete performance, een song, enz. is.
Bij systeemeffecten wordt het geluid van elk van de parts naar het
effect gezonden, overeenkomstig het effectzendniveau voor elk van
de parts. Het bewerkte geluid (dat 'wet' oftewel 'nat' wordt genoemd)
wordt teruggestuurd naar de mixer, overeenkomstig het retourni-
veau, en uitgevoerd – na te zijn gemixt met het onbewerkte 'dry',
oftewel 'droge' geluid. Dankzij deze ordening kunt u een optimale
balans van het effectgeluid en het originele geluid van de parts
voorbereiden.
Reverb
De reverbeffecten voegen een warme ambiance aan het geluid toe,
waarbij de complexe reflecties van daadwerkelijke speelruimten, zo-
als een concertzaal of kleine club, worden gesimuleerd. Er zijn in
totaal 20 verschillende typen reverb beschikbaar.
Chorus
De choruseffecten maken gebruik van verscheidene typen van mo-
dulatieprocessing, inclusief flanger en faser, om het geluid op een
verscheidenheid aan manieren te verbeteren. Er zijn in totaal 49
typen beschikbaar, inclusief reverb en delayeffecten.
n Over de systeemeffectgerelateerde display in elke modus, zie blz. 179
en 180.
Insertie-effecten A, B
Insertie-effecten kunnen op elke afzonderlijke part worden toegepast.
Insertie-effecten worden hoofdzakelijk gebruikt om een enkele part
rechtstreeks te bewerken. De diepte van het effect wordt aangepast
door de droog/nat-balans in te stellen. Aangezien een insertie-effect
alleen op één bepaalde part kan worden toegepast, zou deze ge-
bruikt moeten worden voor geluiden die u drastisch wilt veranderen
of voor geluiden die een effect gebruiken dat niet voor andere ge-
luiden bedoeld is. U kunt ook de balans instellen zodat alleen het
effectgeluid te horen is , door Wet op 100% in te stellen.
Deze synthesizer beschikt over acht sets insertie-effecten (één stel
heeft A- en B-gedeelten). Ze kunnen op alle parts van de perfor-
mance worden toegepast en op acht parts (maximaal) van de song/
het patroon.
Er zijn in totaal 116 verschillende typen chorus beschikbaar.
n In de modus Voice is slechts één stel van de insertie-effecten
beschikbaar.
n Voor details over de displays die gerelateerd zijn aan de insertie-
effecten in elke modus, zie blz. 179 en 180.
n Bij de AUDIO IN-parts kunnen insertie-effecten niet worden toegepast
op de mLAN- en AIEB2-parts.
Plugininsertie-effecten
Dit is een speciaal effectsysteem dat alleen beschikbaar is als er een
pluginboard van het effecttype is geïnstalleerd. Pluginboardeffecten
zijn niet beschikbaar in de modus Voice.
n Voor details over de displays die gerelateerd zijn aan de
plugininsertie-effecten in elke modus, zie blz. 179 en 180.
Mastereffect
Dit blok past effecten toe op het uiteindelijke stereo uitgangssignaal
van het totaalgeluid. Er zijn in totaal 8 verschillende typen master-
effect beschikbaar.
n Voor details over de displays die gerelateerd zijn aan de
mastereffecten in elke modus, zie blz. 179 en 180.
EFFECT-knoppen
Met de drie EFFECT-knoppen op het paneel kunt u elk effect-
blok aan- en uitschakelen.
Druk op de knop [INSERTION] onder 'BYPASS' zodat het
lampje oplicht, om de insertie-effecten uit te schakelen. U kunt
aangeven welke insertie-effecten (alleen het interne insertie-
effect, alleen het plugin-insertie-effect, of beide) worden om-
zeild (bypass), via de [UTILITY] [F1] GENERAL [SF3] EF
BYPS-display in de modus Utility.
Druk op de knop [SYSTEM] onder 'BYPASS' zodat het lampje
oplicht, om de systeemeffecten uit te schakelen. U kunt aan-
geven welke systeemeffecten (alleen het reverbeffect, alleen
het choruseffect, of beide) worden omzeild (bypass), via de
[UTILITY] [F1] GENERAL [SF3] EF BYPS-display in de
modus Utility.
Druk op de knop [MASTER EFFECT] zodat het lampje oplicht
om het mastereffect aan te zetten. Vergeet niet dat het druk-
ken op en vasthouden van deze knop de insteldisplay Master-
effect in de huidige modus oproept.
Het mastereffect regelen via de KN-knoppen
Als u tegelijkertijd op de knop [ARP FX] en de knop [EQ] drukt
(beide lampjes lichten op), kunt u met de KN-knoppen de
mastereffect gerelateerde parameters aanpassen, die zijn
aangegeven in de [UTILITY] [F4] CTL ASN [SF5] MEF-
display van de modus Utility.
BYPASS
INSERTION SYSTEM
MASTER
EFFECT
EFFECT
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.