Operation Manual

Naslaginformatie Modus Voice
Modus Voice Play
188
Gebruikershandleiding
Modus voice
Voices creëren — basisprocedure
U kunt uw originele voices creëren en bewerken door het instellen van diverse parameters in zowel de modus Voice Play als de modus Voice Edit, terwijl de modus
Voice Job voorziet in enkele aan de basisparameter gerelateerde hulpmiddelen, zoals initialiseren en kopiëren. Als u eenmaal een voice heeft bewerkt, kunt u deze
opslaan op een userbank in het interne geheugen (Flash-rom) en alle bewerkte voices wegschrijven naar een SmartMedia/USB-opslagapparaat in de modus File.
In de modus Voice Play kunt u een verscheidenheid aan algemene bewerkingshandelingen op de geselecteerde voice uitvoeren. Gebruik de
modus Voice Edit voor gedetailleerdere en uitgebreidere bewerkingshandelingen.
n In de modus Voice Play en de modus Voice Edit kunt u de parameters voor elk van voices instellen. De parameters voor alle voices zoals master-EQ en
mastereffect kunnen via de [UTILITY] [F3] VOICE-display in de modus Utility worden ingesteld.
n De parameters die dezelfde naam hebben in de modus Voice Play en in de modus Voice Edit, hebben dezelfde functies en instellingen.
n Als er een pluginvoice is geselecteerd, zijn bepaalde parameters niet beschikbaar voor bewerking, zelfs niet als ze hier beschreven staan.
Naslaginformatie
Modus Voice Play
[VOICE] Selectie voice
[F1] PLAY
TCH (zendkanaal) Geeft het MIDI-zendkanaal van het toetsenbord aan.
U kunt het MIDI-zendkanaal van het toetsenbord wijzigen door op de knop [TRACK SELECT] te drukken, zodat zijn
aanduiding oplicht, en op één van de NUMBER-knoppen [1] - [16] drukken. Het MIDI-zendkanaal van het toetsenbor d
kan ook via de volgende handelingen worden gewijzigd: [UTILITY] [F5] MIDI [SF1] CH KBDTransCh.
OCT (octavering) Geeft de octavering van het toetsenbord aan die via de knoppen [OCTAVE] is ingesteld.
Dit kan ook via de volgende handelingen worden gewijzigd: [UTILITY] [F1] GENERAL [SF2] KBD Octave.
ASA (ASSIGN A = toewijzing A),
ASB (ASSIGN B = toewijzing B)
Geeft de functies aan die aan de respectievelijke knoppen (met bijschrift 'ASSIGN A' en 'ASSIGN B') zijn toegewezen
als het lampje van zowel de knop [PAN/SEND] als de knop [TONE] is aangezet. De functies zijn toegwezen via de
volgende handelingen: [UTILITY] [F4] CTL ASN [SF2] ASSIGN.
n De instellingen van TCH (zendkanaal), OCT (octavering), ASA (ASSIGN A = toewijzing A) en ASB (ASSIGN B = toewijzing B) maken geen deel uit van de individuele
voices. Daarom worden ze ook niet als afzonderlijke voice opgeslagen in de modus Voice Store (blz. 208).
AS1 (ASSIGN 1 = toewijzing 1),
AS2 (ASSIGN 2 = toewijzing 2)
Geeft de functies aan die aan de respectievelijke knoppen (met bijschrift 'ASSIGN 1' en 'ASSIGN 2') zijn toegewezen,
als het lampje van zowel de knop [PAN/SEND] als de knop [TONE] is aangezet. De functies zijn toegewezen door de
gemeenschappelijke (common) parameters in de modus Voice Edit via de volgende handelingen in te stellen:
[VOICE] [EDIT] [COMMON] [F4] CTL SET.
[SF1] ARP1 (Arpeggio 1) - [SF5]
ARP5 (Arpeggio 5)
U kunt de gewenste arpeggiotypen aan deze knoppen toewijzen en ze op elk willekeurige moment tijdens uw spel
oproepen. Raadpleeg blz. 66 in de sectie Beknopte handleiding.
[F2] BANK
Deze display is alleen beschikbaar als er een pluginboard is geïnstalleerd en er een voice van het pluginboard is geselecteerd.
Via deze display kunt u de bepaalde bank op het pluginboard selecteren en bepalen of u een pluginvoice of een boardvoice zult gebruiken. Boardvoices zijn
onbewerkte, ongewijzigde voices van het pluginboard – het 'ruwe materiaal' voor pluginvoices. Pluginvoices zijn bewerkte boardvoices – voices die speciaal
geprogrammeerd en verwerkt zijn voor optimaal gebruik met deze synthesizer. Voor meer details, zie blz. 74.
Instellingen: De volgende selecties zijn beschikbaar, als er bijvoorbeeld een pluginvoice die gebruik maakt van het pluginboard dat in sleuf 1 is geïnstalleerd wordt geselecteerd: PLG1USR
(userpluginvoice), PLGPRE1 (presetpluginvoice), 032/000 ... (Geeft de bankselectie-MSB/-LSB van de boardvoice aan. Deze waarden verschillen afhankelijk van het geïnstal-
leerde pluginboard.)
[F3] EFFECT
Door op de knop [F3] EFFECT in de modus Voice Play te drukken, roept u dezelfde EFFECT-display op in de modus Voice Edit ([VOICE] [EDIT] [COMMON]
[F6] EFFECT). Via deze display kunt u de effectgerelateerde parameters voor de huidige voice instellen. Zie blz. 194.
[F4] PORTA (portamento)
Via deze display kunt u monofoon of polyfoon afspelen selecteren en de portamentoparameters instellen.
Portamento wordt gebruikt om een vloeiende overgang in de toonhoogte te creëren van de eerste noot die op het toetsenbord wordt gespeeld naar de volgende.
Mono/Poly Bepaalt of de voice monofoon (alleen enkele noten) of polyfoon (meerdere gelijktijdige noten) wordt afgespeeld.
Instellingen: mono, poly
n Als u op de tweede noot drukt terwijl u de eerste noot ingedrukt houdt en PortaSw en Mono/Poly staan ingesteld op aan,
begint het geluid van de tweede noot na de overgang van de eerste noot, of de tweede noot begint niet met het startpunt
van de EG (AEG/PEG/FEG), maar vanaf het punt van de EG (AEG/PEG/FEG) waar de eerste noot zich bevond. Hierdoor
wordt legatospel gerealiseerd. Deze mate van legato kan via de volgende handeling worden ingesteld: [VOICE] [EDIT]
[COMMON] [F1] GENERAL [SF4] PORTA LegatoSlope (blz. 190).
PortaSw (portamentoschakelaar) Bepaalt of portamento op de huidige voice wordt toegepast of niet.
Instellingen: off, on
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.