Operation Manual

Naslaginformatie Modus Voice
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit
190
Gebruikershandleiding
[SF2] PLY MODUS (modus Play)
Via deze display kunt u verscheidene instellingen voor de toongenerator van deze synthesizer maken, en verschil-
lende instellingen voor de Micro Tuning (stemschalen) toewijzen.
Mono/Poly Bepaalt of de voice monofoon (alleen enkele noten) of polyfoon (meerdere noten tegelijk) afspeelt.
Instellingen: mono, poly
KeyAsgnMode
(toetstoewijzingsmodus)
Als dit is ingesteld op 'single' wordt het dubbel afspelen van dezelfde noot voorkomen. Dit is handig als er bijna
tegelijkertijd twee of meer noot-aanberichten voor dezelfde noot worden ontvangen, of zonder een corresponde-
rend noot-uitbericht. Stel dit in op 'multi' om het afspelen van meerdere noot-aanberichten voor dezelfde noot
mogelijk te maken.
Instellingen: single, multi
M. TuningNo.
(stemschaalnummer)
Bepaalt het stemschaalsysteem voor de voice. Normaal gesproken zou dit moeten worden ingesteld op 00 (Equal
temperament = gelijkzwevende temperatuur); er zijn echter extra stemschaalsystemen beschikbaar voor een ver-
scheidenheid aan stemschaaltoepassingen en -effecten.
Instellingen: Zie het overzicht van de stemschalen op blz. 209.
M. TuningRoot
(grondtoon voor de stemschaal)
Bepaalt de grondtoonnoot voor de hierboven ingestelde stemschaal.
Instellingen: C ~ B
[SF3] MEQ OFS
(master-EQ-offset)
Via deze display kunt u de (globale) master-EQ-instellingen voor de complete voice maken. De hier gemaakte in-
stellingen worden toegepast als offsets op de EQ-instellingen (met uitzondering van 'MID') in de modus Utility, via de
volgende handeling: [VOICE] [UTILITY] [F3] VOICE [SF1] MEQ. U kunt parameters bewerken met de KN-
knoppen.
Instellingen: -64 ~ 0 ~ +63
[SF4] PORTA (portamento)
Via deze display kunt u de portamentogerelateerde parameters instellen. Portamento wordt gebruikt om een vloei-
ende overgang in de toonhoogte te creëren van de eerste noot die op het toetsenbord wordt gespeeld naar de vol-
gende.
Switch Bepaalt of op uw toetsenbordspel met de huidige voice portamento wordt toegepast of niet.
Instellingen: off, on
Time Bepaalt de toonhoogteovergangstijd. Hogere waarden resulteren in een langere toonhoogtewijzigingstijd, als de
tijdsmodus (Time Mode) hieronder is ingesteld op 'Time'.
Instellingen: 0 ~ 127
Mode Bepaalt hoe de portamento op uw toetsenspel wordt toegepast.
Instellingen: fingered, fulltime
fingered............Portamento wordt alleen toegepast als u legato speelt (als u de volgende noot speelt voordat u de voorgaande noot
loslaat).
fulltime..............Portamento wordt altijd toegepast.
TimeMode Dit bepaalt hoe de toonhoogte in de tijd verandert.
Instellingen: rate1, time1, rate2, time2
rate1.................De toonhoogte verandert met de aangegeven snelheid (rate).
time1 ................De toonhoogte verandert in de aangegeven tijd (time).
rate2.................De toonhoogte verandert met de aangegeven snelheid (rate) binnen een octaaf.
time2 ................De toonhoogte verandert in de aangegeven tijd (time) binnen een octaaf.
LegatoSlope Bepaalt de snelheid van de attack van legatonoten, als Switch (schakelaar) hierboven op aan, en Mono/Poly op
mono is ingesteld. (Legatonoten 'overlappen' elkaar, de volgende wordt gespeeld voordat de voorgaande wordt
losgelaten.) Des te hoger de waarde, des te langzamer de attacksnelheid.
Instellingen: 0 ~ 7
[SF5] OTHER
Via deze display kunt u de regelfuncties voor de KN-knoppen instellen en het omhoog-/omlaagbereik voor het
pitchbendwiel bepalen.
Knop Assign Bepaalt de functie voor de toewijsbare KN-knoppen (1-4). Drukken op de knop [KNOB CONTROL FUNCTION] op
het paneel stelt de gewenste functieregel in, die automatisch met de momenteel geselecteerde voice in het geheu-
gen wordt opgeslagen.
Instellingen: pan, tone, assign, MEQofs, MEF, arpFx
PB Upper
(pitchbendbereik omhoog),
PB Lower
(Pitchbendbereik omlaag)
Deze twee parameters bepalen het toonhoogteveranderingsbereik van het pitchbendwiel.
Instellingen: -48 ~ 24
AssignA, AssignB,
Assign1, Assign2
Gewoon aanpassen van de knop naar de gewenste waarde, terwijl Knob Assign (knoptoewijzing) hierboven op
'assign' is ingesteld. De gewenste waarde wordt vervolgens automatisch met de momenteel geselecteerde voice in
het geheugen opgeslagen.
[F2] OUTPUT
Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de voice.
Instellingen: 0 ~ 127
Pan Bepaalt de stereopanpositie van de voice. U kunt deze parameter ook met de knop PAN op het bedieningspaneel
aanpassen.
Instellingen: L63 (links) ~ C (midden) ~ R63 (rechts)
n Als er een stereovoice wordt geselecteerd kan het zijn dat deze parameter niet werkt. Voices met elementen die zijn inge-
steld op tegengestelde paninstellingen (stel in in [F4] AMP [SF1] LVL/PAN Pan) — dat wil zeggen de een op L63 en
de ander op R63 — worden stereovoices genoemd.
OPM.