Operation Manual

Naslaginformatie Modus Performance
Modus Performance Edit Common Edit
213
Gebruikershandleiding
De voicebewerkingsparameters zijn verdeeld in Common Edit (parameters die alle vier de parts gemeenschappelijk hebben), en Part Edit
(parameters van de afzonderlijke parts).
[F5] EG (envelopegenerator)
Deze display bevat de basis-EG-instellingen voor de performance, zowel volume als filter, alsook de afsnijfrequentie- van het filter en resonantie-instellingen De
instellingen die hier worden gemaakt, worden als offsets op de AEG- en FEG-instellingen in de modus Performance Edit toegepast (blz. 218, 219).
De parameters zijn gelijk aan die in de modus Voice Play. Zie blz. 189.
[F6] ARP (arpeggio)
Deze display bevat de basisinstellingen voor het arpeggioafspelen, inclusief het type en tempo. Merk op dat u in de modus Performance het arpeggioafspelen
onafhankelijk voor elk van de parts aan of uit kunt zetten.
De parameters zijn gelijk aan die in de modus Voice Play (blz. 189) met uitzondering van de volgende parameter.
PartSw Bepaalt of de arpeggio aan- of uitstaat voor de geselecteerde part. De parts waarvan het keuzevakje is aangekruist
staan ingeschakeld voor arpeggioafspelen.
Modus Performance Edit
[PERFORM] Selectie performance [EDIT]
Common Edit
[PERFORM] Selectie performance [EDIT] [COMMON]
[F1] GENERAL
[SF1] NAME
Via deze display kunt u de categorie (sub en main) van de geselecteerde performance toewijzen, en een naam voor
de performance creëren. De performancenaam kan tot 10 lettertekens bevatten. Voor gedetailleerde instructies over
het benoemen van een performance, zie 'Basisbediening' op blz. 53.
[SF3] MEQ OFS
(master-EQ-offset)
Via deze display kunt u de master-EQ-instellingen voor alle parts van de geselecteerde performance aanpassen.
Het niveau van elk van de vier banden (met uitzondering van 'MID') kunnen worden aangepast. Bovendien kunt u
deze instellingen ook rechtstreeks via de vier KN-knoppen op het bedieningspaneel aanpassen. Bewerken via de
KN-knoppen kan in de modus Performance Play worden gedaan.
Instellingen: -64 ~ 0 ~+63
[SF4] PORTA (portamento)
Via deze display kunt u de portamentogerelateerde parameters instellen.
De parameters zijn gelijk aan die in de modus Performance Play. Zie blz. 212.
[SF5] OTHER
Via deze display kunt u de regelfuncties voor de KN-knoppen en de gerelateerde parameters instellen.
Met uitzondering van pitchbend, die hier niet kan worden ingesteld, zijn deze parameters gelijk aan die in de modus
Voice Edit (blz. 190).
[F2] OUT/MEF (uitgang/mastereffect)
[SF1] OUT (uitgang)
Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de geselecteerde performance. U kunt het totaalvolume aanpassen, waarbij de
balans tussen alle parts blijft gehandhaafd.
Instellingen: 0 ~ 127
Pan
Bepaalt de stereo panpositie van de geselecteerde performance. Met deze parameter stelt u een offset in voor dezelfde
parameter bij de Part Edit-instelling. U kunt deze parameter ook aanpassen via de knop PAN (als het lampje [PAN/
SEND] is aangezet) op het bedieningspaneel. Bewerken met de KN-knoppen kan ook in de modus Performance Play
worden gedaan.
Instellingen: L63 (links) ~ C (midden) ~ R63 (rechts)
n De instelling 'C' (midden) handhaaft de afzonderlijke paninstellingen van elk van de parts.
RevSend
Bepaalt het zendniveau van het signaal dat van insertie-effect A/B (of het Bypass-signaal) naar het reverbeffect wordt
verzonden. U kunt deze parameter ook aanpassen met de knop REVERB (terwijl het lampje [PAN/SEND] is aangezet)
op het bedieningspaneel. Bewerken met de KN-knoppen kan ook in de modus Per formance Play worden gedaan.
Instellingen: 0 ~ 127
ChoSend Bepaalt het zendniveau van het signaal dat van insertie-effect A/B (of het omzeilde bypass-signaal) naar het chorus-
effect wordt verzonden. U kunt deze parameter ook aanpassen via de knop [CHORUS] (als het lampje [PAN/SEND]
is aangezet) op het bedieningspaneel. Het bewerken met de KN-knoppen kan ook in de modus Performance Play
worden gedaan.
Instellingen: 0 ~127
n Voor details over effectverbindingen in de modus Performance, zie blz. 179.
OPM.
OPM.