Operation Manual

Naslaginformatie Modus Pattern
Modus Pattern Play
242
Gebruikershandleiding
[SF5] COPY
De userfrasen die kunnen worden toegewezen
met de functie Patch zijn beperkt tot degene die
onderdeel uitmaken van het momenteel gese-
lecteerde patroon. Met deze functie kunt u fra-
sen in een ander patroon kopiëren naar het ge-
selecteerde patroon. Druk op de knop [SF5] om
de links getoonde display op te roepen. Na het
naar wens instellen van de parameters drukt u
op de knop [ENTER] om de frasedata te kopiëren.
De kopieerhandeling overschrijft alle reeds
bestaande data in de bestemmingsfrase.
[F5] REMIX
Met deze functie beschikt u over een verscheidenheid aan semi-willekeurige presets voor het verdelen van de MIDI-sequencedata en wijzigen van de nootlengte,
waardoor u volledig nieuwe variaties van een patroon kunt creëren. Deze functie is bijzonder effectief bij het gebruik op een track die een samplevoice bevat die
met het sampletype SLICE+SEQ via de functie Sampling is gecreëerd of samples die in delen zijn gesneden (sliced) via de job Sample Slice.
Stel de parameters onder in en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de handeling Remix uit te voeren. U kunt vervolgens op de knop Play drukken om het
resultaat van de Remix te beluisteren. Als u niet tevreden bent met de resultaten, probeert u een ander type/variatie en drukt u op [ENTER]. Als u de verande-
ringen zo wilt houden drukt u op [SF5] OK. (Undo kan niet worden gebruikt bij Remix.) Om terug te keren naar de originele display zonder de data te veranderen,
drukt u op de knop [SF4] CANCEL.
n
Aangezien de geremixte data als een nieuw frase worden opgeslagen en aan de huidige track worden toegewezen, blijft de originele frasedata als een niet toegewezen frase bestaan.
Type Bepaalt hoe de data in de geselecteerde track zullen worden verdeeld en herschikt. De regels voor verdeling en
herschikking zijn anders voor elk remixtype. Het type wordt ook grafisch in de display getoond.
Instellingen: 1~16
Variation Bepaalt hoe de originele MIDI-sequencedata zullen worden gemodificeerd.
Instellingen: Normal1~16, Reverse1~16, Break 1~16, Pitch 1~16, Roll 1~16
Normal 1~16 ....De originele data worden alleen verdeeld en herschikt. er zijn 16 variaties voorhanden.
Reverse1~16 ...Naast de verdeling en herschikking kan het zijn dat sommige delen van de data achterstevoren worden gespeeld. Er
zijn 16 variaties voorhanden.
Break 1~16 ......Naast de verdeling en herschikking kan het zijn dat sommige delen van de data worden gewist om breaks te creëren.
Er zijn 16 variaties voorhanden.
Pitch 1~16........Naast de verdeling en herschikking kan het zijn dat sommige delen van de data in toonhoogte worden verschoven. Er
zijn 16 variaties voorhanden.
Draai 1~16 .......Naast de verdeling en herschikking kan het zijn dat sommige delen van de data worden afgespeeld met een roffeleffect
(roll). Er zijn 16 variaties voorhanden.
[F6] CHAIN (keten)
Raadpleeg blz. 115 in de sectie Beknopte handleiding.
Modus Pattern Chain Play
[PATTERN] [F6]
Via deze modus kunt u de geprogrammeerd sectieketensequence afspelen die in de modus Pattern Record of
modus Pattern Edit is gecreëerd. De parameters zijn gelijk aan die in de display [F1] PLAY.
Modus Pattern Chain Record
[PATTERN] [F6] [I] (opnemen)
Modus Recording Standby
U kunt één van de volgende tracks voor opnemen selecteren.
• patt (patroon): neemt sectieveranderingen op tijdens
het afspelen
• tempo: neemt tempowijzigingsinformatie op tijdens
het afspelen
• scene: neemt trackdempinstellingen op tijdens het
afspelen
Tijdens opname [PATTERN] [F6] [I] (Record) [F] (afspelen)
Tijdens het opnemen van de tempotrack kunt u de tempowaarde veranderen.
Tijdens het opnemen van de scenetrack kunt u trackdempinstellingen opnemen.
Tijdens het opnemen van de patroontrack kunt u de sectie wijzigen.
Modus Pattern Chain Edit
[PATTERN] [F6] [EDIT]
[F1] CHANGE
Via de modus Pattern Chain Edit kunt u de volgorde van de secties in een keten bewerken, alsook tempo- en scene-
/demp-eventdata tussenvoegen.
Roep de gewenste trackdisplay op door op de knop [F4] TR SEL te drukken om de
geselecteerde
track te bewerken.
Pattern Track Edit
(patroontrackbewerking)
Via deze display kunt u de sectieveranderingen voor elk van de maten veranderen. Verplaats de cursor naar de
kolom 'Section' voor de gewenste maat en voer de gewenste sectie in. Om het einde van een keten in te stellen,
voert u op de betreffende maat een END-markering in. (Zie voor meer informatie blz. 116.)
Om het event op de momenteel geselecteerde positie te wissen, drukt u op de knop [F6] CLEAR.
Scene Track Edit
(scenetrackbewerking)
U kunt de trackdempwijzigingen in tellen veranderen. Gebruik de knop [F5] INSERT en de knop [F6] DELETE om het
event tussen te voegen/te wissen.
Tempo Track Edit
(tempotrackbewerking)
U kunt de tempoveranderingen in tellen veranderen. Gebruik de knop [F5] INSERT en de knop [F6] DELETE om het
event tussen te voegen/te wissen.
Bronpatroonnummer,
-frasenummer
Als dit vakje is aangekruist worden samplevoices,
die zijn toegewezen aan de bronfrase, als sample-
voices naar de bestemmingsfrase gekopieerd, en
toegewezen aan de corresponderende tracks in
het geselecteerde patroon.
Bestemmingsfrase en -track
van het momenteel bewerkte
patroon
Na het instellen drukt u
op de knop [ENTER] om
de frase te kopiëren.
PAS OP
Opnametrack
OPM.