Operation Manual

Naslaginformatie Modus Utility
Modus Utility
261
Gebruikershandleiding
System
FReverb Als dit is ingesteld op aan en de knop [SYSTEM] is aangezet, wordt het reverb-effect omzeild (bypass).
FChorus Als dit is ingesteld op aan en de knop [SYSTEM] is aangezet, wordt het choruseffect omzeild (bypass).
n Voor details over de effecten, zie blz. 177.
[SF4] OTHER
AutoLoad
Bepaalt of de functie Auto Load aan of uit is. Als deze aanstaat zal het instrument automatisch de aangegeven bestanden
(van SmartMedia/USB-opslagapparaat) naar het usergeheugen laden — elke keer als het instrument wor dt aangezet.
Voor details over de functie Auto Load, zie blz. 135.
Instellingen: on, off
PowerOnMode Dit bepaalt de standaard modus (en geheugenbank) bij het aanzetten — waardoor u kunt bepalen wat er elke keer
automatisch wordt opgeroepen als u het instrument aanzet.
Instellingen: performance, voice (USR1), voice (PRE1), GM, last, master
performance.... Als het instrument de volgende keer wordt aangezet wordt de modus Performance Play geactiveerd en het eerste pro-
grammanummer (USER: 001) wordt automatisch geselecteerd.
voice (USR1) ... Als het instrument de volgende keer wordt aangezet, wordt de modus Voice Play geactiveerd en het eerste programma-
nummer van de uservoices (USR1: 001) wordt automatisch geselecteerd.
voice (PRE1).... Als het instrument de volgende keer wordt aangezet, wordt de modus Voice Play geactiveerd en het eerste programma-
nummer van de presetvoices (PRE 1: 001) wordt automatisch geselecteerd.
GM................... Als het instrument de volgende keer wordt aangezet, wordt de modus Voice Play geactiveerd en het eerste programma-
nummer van de GM-voices (GM: 001) wordt automatisch geselecteerd.
last
................... Als het instrument de volgende keer wordt aangezet, worden de modus en het programmanummer (Voice/Performance/
Song/Pattern/Master) geregistreerd die de laatste keer zijn opgeroepen voordat het instrument werd uitgezet.
Voor infor-
matie over hoe de modus en het programmanummer voor 'last' te registreren, zie blz. 265.
master ............. Als het instrument de volgende keer wordt aangezet, wordt de modus Master Play geactiveerd en het eerste program-
manummer (001) wordt automatisch geselecteerd.
CtrlReset (regelaarreset) Bepaalt de status van de regelaars (modulatiewiel, aftertouch, voetregelaar, breathcontroller, knoppen, enz.) bij het
schakelen tussen klanken. Als dit is ingesteld op 'hold' houden de regelaars de huidige instelling. Als dit is ingesteld
op 'reset' worden de regelaars teruggezet naar de standaardinstellingen (onder).
Instellingen: reset, hold
Als u 'reset' selecteert zullen de regelaars worden teruggezet naar de volgende instellingen/posities:
Pitchbend ......................midden
Modulatiewiel ................minimum
Aftertouch .....................minimum
Voetregelaar .................maximum
Breathcontroller ............maximum
Voetschakelaar .............Uit
Expressie ......................maximum
Voetvolume ...................maximum
Sustain ..........................uit
[F2] I/O (Input/Output - invoer/uitvoer)
[SF1] INPUT
Via deze display kunt u parameters instellen die gerelateerd zijn aan audio-invoer.
Mic/Line Bij het gebruik van de aansluitingen A/D INPUT, bepaalt dit de ingangsbron, microfoon (mic) of lijn (line).
Instellingen: mic, line
mic................... Bedoelt voor apparatuur met een laag uitgangssignaal, zoals een microfoon, elektrische gitaar of bas.
line................... Bedoelt voor apparatuur met een hoog uitgangssignaal, zoals een keyboard, synthesizer of cd-speler.
Digital Als het optionele board AIEB2 is geïnstalleerd, zijn er twee afzonderlijke ingangsaansluitingen voor digitale audio-
overdracht beschikbaar: coaxiaal en optisch. De één of de ander moet worden ingesteld; de twee kunnen niet tege-
lijkertijd worden gebruikt.
Instellingen: coaxiaal, optisch
[SF2] OUTPUT
Via deze display kunt u parameters instellen die gerelateerd zijn aan audio-uitvoer.
L&RGain Stel de uitgangsversterking van elke aansluiting in.
Instellingen: 0 dB, +6 dB
AssignL&R, 1&2, 3&4, 5&6, 7&8,
9&10, 11&12, 13&14
Digital Geef de resolutie van de digitale uitvoeren aan van het optioneel geïnstalleerde board AIEB2 (blz. 25).
Instellingen: 20-bits, 24-bits
mLAN MonitorSw Als dit op aan is ingesteld, zal het audiosignaal van het instrument via een IEEE1394-kabel naar een computer
worden uitgevoerd, alsook via de MAIN-aansluitingen OUTPUT L/MONO en R. Als dit op aan is ingesteld, zal het
audiosignaal dat van een computer wordt verzonden naar het instrument, rechtstreeks worden uitgevoerd via de
MAIN-aansluitingen OUTPUT L/MONO en R direct, daarbij het effectblok omzeilend (bypass).
Instellingen: on, off
[F3] VOICE
[VOICE] [UTILITY] [F3]
Deze speciale voice-gerelateerde instellingen zijn alleen beschikbaar bij het activeren van de modus Utility vanuit de modus Voice, waardoor u parameters in kunt
stellen die gerelateerd zijn aan alle voices.
OPM.