Operation Manual

Naslaginformatoe
Modus Master
Modus Master Job Zone Edit
273
Gebruikershandleiding
De modus Master Job bevat twee handige handelingen ('jobs' genaamd) — één waarmee u de masterdata kunt initialiseren (resetten), en de
andere waarmee u uw bewerkte masterdata naar een extern MIDI-apparaat of computer kunt verzenden.
Na het via de geselecteerde display naar wens instellen van de parameters, drukt u op de knop [ENTER] om de job uit te voeren.
MW (modulatiewiel) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door het modulatiewiel te gebruiken, naar de
interne en externe toongenerator worden gezonden.
RB (ribboncontroller) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door de ribboncontroller te gebruiken, naar de
interne en externe toongenerator worden gezonden.
ChAT (kanaal-aftertouch) Bepaalt of er wel of niet kanaal-aftertouch-berichten die worden gegenereerd door te drukken op de toetsen, naar
de interne en externe toongenerator worden gezonden.
FC1 (voetregelaar 1)
FC2 (voetregelaar 2)
Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door op de optionele voetregelaar te trappen, naar
de interne en externe toongenerator worden gezonden.
Sus (sustain) Bepaalt of er wel of niet sustainberichten die worden gegenereerd door op de voetschakelaar te trappen die is aan-
gesloten op de aansluiting SUSTAIN, naar de interne en externe toongenerator worden gezonden.
FS (voetschakelaar) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door op de voetschakelaar te drukken die is aan-
gesloten op de aansluiting ASSIGNABLE, naar de interne en externe toongenerator worden gezonden.
Knob (KN-knop) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door de KN-knoppen te gebruiken, naar de interne
en externe toongenerator worden verzonden.
Slider (CS-schuif) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door de CS-schuiven te gebruiken, naar de interne
en externe toongenerator worden verzonden.
BC (breathcontroller) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door de breathcontroller te gebruiken die is aange-
sloten op de aansluiting BREATH, naar de interne en externe toongenerator worden verzonden.
Vol (volume) Bepaalt of er wel of niet volumeberichten naar de interne en externe toongenerator worden verzonden.
Pan Bepaalt of er wel of niet panberichten naar de interne en externe toongenerator worden verzonden.
[F4] PRESET
Via deze display kunt u de voice-gerelateerde instellingen voor elk van de zones maken, in het geselecteerde masterprogrammanummer. Op deze manier roept
het selecteren van een andere master automatisch een volledig verschillend stel voices en voice-gerelateerde instellingen op voor de vier zones.
BankMSB,
BankLSB,
PgmChange
(programmawijziging)
Bepaalt de voice-toewijzing voor elk van de zones in de geselecteerde master.
Instellingen: Zie voor het voice-overzicht het afzonderlijke Data List-boekje.
Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de voice in elke zone.
Instellingen: 0 ~ 127
Pan Bepaalt de stereopanpositie van de voice in elke zone.
Instellingen: L64 (links) ~ C (midden) ~ R63 (rechts)
[F5] KN/CS (knop/schuifregelaar)
Via deze display kunt u bepalen welke besturingswijzigingsnummers er worden gebruikt voor de KN-knoppen en CS-schuiven voor elk van de zones. Deze instel-
lingen zijn alleen beschikbaar als de parameter Knob/Slider (in de display [F2] OTHER in de modus Common Edit (gemeenschappelijk bewerken) is ingesteld op
'zone'.
Instellingen: off, 1~ 95
Modus Master Job
[MASTER] [JOB]
[F1] INIT (initialiseren)
Met deze functie kunt u alle masterparameters naar hun standaardinstellingen terugzetten (initialiseren). U kunt hiermee ook selectief bepaalde parameters, zoals de
gemeenschappelijke instellingen, instellingen voor elk van de zones enzovoorts, initialiseren – erg handig als u een totaal nieuwe master vanaf de basis wilt opbouwen.
Parametertypen (voor initialiseren): All, Common, Zone
ALL Alle instellingen van de geselecteerde master worden geïnitialiseerd.
Common Common-parameterinstellingen van de geselecteerde master worden geïnitialiseerd.
Zone U kunt de Zone-instelling naar één van de volgende drie typen initialiseren.
Split
Splitst het toetsenbordbereik met gebruikmaking van zone 1 en zone 2. 'UpperCh' bepaalt het MIDI-zendkanaal van het rechterhandbereik van het toetsenbord,
'LowerCh' bepaalt het MIDI-zendkanaal van het linkerhandbereik van het toetsenbord, en 'SplitPoint' bepaalt het nootnummer (C2 ~ G8) die het rechterhandbereik
van het linkerhandbereik van het toetsenbord scheidt.
4Zone Initialiseert alle vier zones.
Layer
Laat u een layer maken van twee parts met gebruikmaking van zone 1 en zone 2. 'UpperCh' en 'LowerCh' bepalen de MIDI-zendkanalen van de twee
respectievelijke zones.