Operation Manual

Informatiedisplay
53
Gebruikershandleiding
Basisbediening
Informatiedisplay
Deze handige functie laat u de relevante details over de geselecteerde modus oproepen – door gewoon op de knop [INFORMATION]
te drukken. Als, bijvoorbeeld, de modus Voice actief is, kunt u snel informatie over welke voicebank is geselecteerd controleren, wel-
ke Play-modus (poly of mono) wordt gebruikt, welke effecten zijn toegepast, enzovoorts.
Zie voor details blz. 275.
Noot (toets)-instellingen
Verscheidene parameters laten u een toetsbereik instellen voor een functie – bijvoorbeeld bij het instellen van een toetsenbord-
split – door bepaalde nootwaarden op te geven. U kunt de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] of de datadraaischijf gebruiken om
deze parameters in te stellen, of u kunt de waarden rechtstreeks via het toetsenbord invoeren door op de betreffende toetsen te
drukken (zoals hieronder aangegeven).
n Over de nootnaam die aan elk van de toetsen is toegewezen, zie blz. 16.
Benoemen
U kunt de gecreëerde data (zoals een voice) naar wens benoemen en de file wegschrijven naar het SmartMedia-/USB-
opslagapparaat. Het overzicht hieronder somt de datatypen op die benoemd kunnen worden, samen met de handelingen voor
het oproepen van de respectievelijke benoemingsdisplays.
Roep eerst de naaminvoerdisplay op volgens de bovenstaande tabel, verplaats vervolgens de cursor met de cursorknop naar
de gewenste locatie en voer een letterteken in. Zie hierna voor details.
n Zorg ervoor, aangezien de naam van het programma onderdeel van de data is, dat u het programma juist wegschrijft, na deze benoemd te hebben.
Datatypen die kunnen worden benoemd Hoe de benoemingsdisplay op te roepen Blz..
Voice [VOICE] [EDIT] [F1] GENERAL [SF1] NAME 80
Performance [PERFORM] [EDIT] [F1] GENERAL [SF1] NAME 89
Song [SONG] [JOB] [F6] SONG 04: Songnaam 233
Patroon [PATTERN] [JOB] [F6] PATTERN 05: Patroonnaam 248
Mixing Template [SONG] of [PATTERN] [MIXING] [JOB] [F6] TEMPLATE 237
Mixing Voice [SONG] of [PATTERN] [MIXING] [F5] VCEED [F1] GENERAL [SF1] NAME 106
Phrase [PATTERN] [JOB] [F4] PHRASE 09: Frasenaam 246
Master [MASTER] [EDIT] [F1] NAME 138
Waveform [INTEGRATED SAMPLING] [JOB] [F2] WAVE 04: NAME 259
Arpeggio [SONG] [JOB] [F5] TRACK 07: Put Track To Arp 130
[PATTERN] [JOB] [F5] TRACK 06: Put Track To Arp 130
Volumelabel van de SmartMedia/
het USB-opslagapparaat
[FILE] [F1] CONFIG [SF3] FORMAT 266
File/folder die naar de SmartMedia/
het USB-opslagapparaat is weggeschreven
[FILE] [F2] SAVE of [F4] RENAME 132
INFORMATION
INFORMATION
Als Note Limit (nootbegrenzing) is geselecteerd, verschijnt de aan-
duiding [KBD], om aan te geven dat u het toetsenbord kunt gebruiken
om de waarde in te stellen. Houd de knop [INFORMATION] ingedrukt
en druk daarbij de betreffende toets in.
OPM.
OPM.