Operation Manual

De demosongs/-patronen afspelen
59
Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen
Song Chain (songketen)
Deze functie maakt het mogelijk om songs te 'ketenen' zodat
ze automatische achter elkaar afgespeeld kunnen worden.
Probeer in deze sectie de functie Song Chain eens uit met de
demosongs.
Via deze display kunt u uw eigen customsongsequences
programmeren en afspelen.
Verplaats de cursor naar '001' met de cursorknoppen en
selecteer de gewenste song met de datadraaischijf of de
knoppen [INC/YES] en [DEC/NO]. Wijs op dezelfde manier de
andere songs toe aan 002, 003, 004, enzovoorts.
Daarnaast kunnen de volgende parameters worden ingesteld
in de songketen.
Verplaats de cursor tot bovenin de display Song Chain en druk
op de knop
[F]
(afspelen) om het songafspelen te starten.
Als de songketen die in stap 2 geprogrammeerd is het einde
nadert, stopt het afspelen automatisch. Druk op de knop []
(stoppen) tijdens het afspelen om het afspelen van de song-
keten te stoppen.
n De songketen kan alleen worden afgespeeld via de display Song
Chain en niet via een andere display
Parameters in de modus Pattern Play
Pattern Chain (patroonketen)
Met de functie Pattern Chain (patroonketen) kunt u verscheidene verschillende secties aan elkaar knopen om zo een enkele
song te vormen.
Voor informatie over de patroonketenstructuur, zie blz. 168. Voor informatie over hoe patroonketendata te creëren, zie blz. 115.
1
Druk op de knop [F6] CHAIN om de display Song
Chain op te roepen.
2
Programmeer de gewenste volgorde van de
songs.
skip
Slaat het geselecteerde ketennummer over en gaat
verder met het afspelen van het volgende ketennummer.
stop
Stopt het afspelen van de songketen bij dat ketennum-
mer. U kunt het afspelen van de songketen hervatten
vanaf het volgende ketennummer door op de knop
[F]
(afspelen) te drukken.
end Geeft de eindmarkering van de songketendata aan.
3
De songketen afspelen.
SEQ TRANSPORT
LOCATE 1 2
01 : New Pattern A
Patroontracknummer en
trackdempings-/-solostatus
Als het teken F verschijnt, zal druk-
ken op een willekeurige toets van het
toetsenbord het patroonafspelen
starten (blz. 57).
Trackdatastatus
Geeft een MIDI-track aan (blz. 168) die MIDI-
sequencedata bevat.
Geeft een sampletrack aan (blz. 168)
die een samplevoice bevat (blz. 173).
Geeft aan dat de track geen
opgenomen data bevat. (Er is
geen frase toegewezen.)
Geeft een solo-geschakelde track aan
(blz. 58).
Geeft een gedempte track aan.
Maat: Tel
(van de huidige afspeellocatie)
ARP1-ARP5
Gebruik de knoppen [SF1] - [SF5]
om het arpeggiotype op te roe-
pen dat aan elk van de knoppen
is toegewezen (blz. 123).
Tempo voor het
geselecteerde patroon
Maatsoort voor het geselecteerde patroon
(U kunt de waarde wijzigen door de cursor
hierheen te verplaatsen en de knoppen
[INC/YES]/[DEC/NO] en de datadraaischijf
te gebruiken.)
Transponeerin-
stelling (voor het
totale patroon)
Patroonnummer
Momenteel
geselecteerde
patroon en
sectie
Patroonnummer Sectie
OPM.