Operation Manual

Het instrument bespelen (in de modus Voice Play)
65
Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen
Ribboncontroller
De ribboncontroller is aanraakgevoelig en wordt bestuurd
door uw vinger zijdelings over het oppervlak te bewegen. Er
zijn verscheidene functies toegewezen aan de presetvoices.
Probeer de ribboncontroller eens uit met verscheidene
presetvoices terwijl u het toetsenbord bespeelt.
n U kunt de ribboncontroller instellen om andere functies op aange-
sloten externe MIDI-apparaten te regelen, dan de functies die voor het
instrument zelf zijn toegewezen. U kunt ook bepalen of de ribbon-
controllerwaarde terug moet keren naar het midden, of dat deze op
het punt moet blijven waar u deze het laatst aanraakte. Allebei deze
instellingen kunnen in de modus Utility worden gemaakt ([UTILITY]
[F3] VOICE [SF4] CTL ASN).
KN-draaiknoppen
Deze draaiknoppen laten u verscheidene aspecten van het ge-
luid van de voice in realtime veranderen – terwijl u speelt. Draai
een knop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links
om deze te verlagen. Voor elke presetvoice zijn verscheidene
functies aan de vier knoppen toegewezen. Probeer deze knop-
pen eens uit met verscheidene presetvoices, terwijl u het toet-
senbord bespeelt.
Welke bepaalde groep functies of parameters aan de knop-
pen zijn toegewezen kunt u veranderen door op één van de
[KNOB CONTROL FUNCTION]-knoppen te drukken. Voor de-
tails, zie blz. 81.
n In bepaalde situaties kan het zijn dat het gebruik van de knoppen
geen verandering in het geluid teweegbrengt. Voor meer informatie,
raadpleeg blz. 50 in de sectie Basisbediening.
Bewerkingsaanduiding
Draaien aan de knoppen in de modus Voice, wijzigt de
parameters van de voice rechtstreeks. Als één van de
voiceparameters is gewijzigd, verschijnt de bewerkings-
aanduiding [E] linksboven in de display. Dit geeft aan
dat de huidige voice is veranderd maar nog niet is opge-
slagen.
Als u tevreden bent met de aanpassingen die u gemaakt
heeft en het resultaat daarvan, kunt u de veranderingen
opslaan als een uservoice in de modus Voice Store (blz.
85).
Als u een andere voice selecteert tijdens het bewerken, zal de be-
werkingsaanduiding [E] verdwijnen en al uw bewerkingen zullen
verloren gaan.
Het is verstandig om de bewerkte voicedata op te slaan via de
modus Voice Store (blz. 85). Zelfs als de bewerkte voicedata
verloren gaan, kunt u deze terugroepen via de functie Edit Recal
(bewerking terugroepen) (blz. 82).
CS-schuifregelaars
In de modus Voice kunt u met de vier CS-schuifregelaars
de niveaus van de elementen van een normale voice of
de drumvoicetoetsen afzonderlijk aanpassen. Als er een
normale voice is geselecteerd, kunt u de volumebalans
tussen de vier elementen aanpassen.
n Per ongeluk gebruik van de schuiven kan tot gevolg hebben
dat het geluid niet meer klinkt. Als dit gebeurt, schuif de
schuiven dan omhoog.
SWING
LOW
KN
1
CUTOFF
PAN
ASSIGN A
GATE TIME
RESONANCE
REVERB
ASSIGN B
VELOCITY
ATTACK
CHORUS
ASSIGN 1
UNITMULTIPLY
RELEASE
TEMPO
ASSIGN 2
LOW MID
KN
2
HIGH MID
KN
3
HIGH
KN
4
Bewerkingsaanduiding
PAS OP
ZONE 1
CS 1
VOLUME
1
ZONE 1
VOLUME
1
ZONE 1
VOLUME
1
ZONE 1
VOLUME
1
ZONE 1
CS 1
VOLUME
1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4
CS 2
ZONE 2
CS 3
ZONE 3
CS 4
ZONE 4
OPM.
OPM.
OPM.