Operation Manual

Het instrument bespelen (in de modus Performance Play)
67
Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play)
Net als de modus Voice Play, is de modus Performance Play de modus waarin u de instrumentgeluiden van deze synthesizer
selecteert en afspeelt.
In een performance kunt u verscheidene verschillende voices samen mixen in een layer, of ze over het toetsenbord verdelen, of
zelfs een combinatie layer/split samenstellen. Elke performance kan tot vier verschillende parts bevatten.
Een performance selecteren
Er zijn reeds 128 performances (1 bank) aanwezig in het interne usergeheugen (flash-rom). In de modus Performance Play kunt
u afzonderlijke userperformances selecteren en afspelen. Aangezien er slechts één bank voor performances is, hoeft u geen
performancebank te selecteren.
In deze toestand zal bij spelen op het toetsenbord de performance klinken die wordt aangegeven in de display.
De parameters die weergegeven worden in de modus Performance Play worden hieronder kort uitgelegd.
n Vergeet niet dat de voorbeelddisplays die te zien zijn in deze handleiding uitsluitend voor instructiedoeleinden zijn, en de inhoud (bijvoorbeeld, de
Performancenaam hier) kan enigszins afwijken van die op uw instrument.
Performances zijn verdeeld in groepen [A] ~ [H]. Selecteer
een groep om een overzicht van de performances te krijgen.
Druk op één van de NUMBER-knoppen [1] - [16].
1
Druk op de knop [PERFORM] om de modus Performance Play te activeren.
USER : 001 (A01) Ap : New Peform
VOICE PERFORM MASTER
MODE
Geeft het MIDI-zendkanaal van
het toetsenbord aan. Zie blz. 68
voor details.
Geeft de octaafinstelling van het
toetsenbord aan, die via de
[OCTAVE]-knoppen is ingesteld.
Zie blz. 68 voor details.
Geeft de instellingen aan die gerelateerd zijn
aan de KN-draaiknoppen. Zie blz. 90.
Nummer
(geselecteerd via de
NUMBER-knoppen [1]-[16])
Bank- en performanceprogrammanummer
Geeft de momenteel geselecteerde performance aan.
Categorie- en performancenaam
Categorie
Performancenaam
Bank
ARP1-ARP5
Gebruik de knoppen [SF1] - [SF5]
om het arpeggiotype dat aan elk van
de knoppen is toegewezen op te
roepen (blz. 70).
Groep
(geselecteerd via de GROUP-knoppen [A]-[H])
Performanceprogrammanummer
(komt overeen met de groepen A t/m H en de nummers 01 t/m 16)
2
Selecteer een performancegroep.
SYN LEAD
ABCDEFG
H
SECTION
GROUP
SYN PAD/
CHOIR
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/
PERCUSSION
SE MUSICAL FX COMBI
Groep Performance
3
Selecteer een performancenummer.
ELEMENT/ PERF. PART/ ZONE
87654321
16
MUTE
TRACK
SELECT
NUMBER
SOLO
15
1412 13
11
10
9
OPM.