Operation Manual

Het instrument bespelen (in de modus Performance Play)
70
Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen
De arpeggiofunctie gebruiken
Net als in de modus Voice, kunt u de arpeggiofunctie in de modus Performance gebruiken.
In de modus Performance kunt afzonderlijke arpeggio-afspeelinstellingen voor elk van de par ts van de performance maken —
waaronder de instelling aan/uit, alsook het arpeggiotype en arpeggiogerelateerde parameters. Dit betekent dat u de performance
zo in kunt stellen dat één of meerdere parts kunnen worden gebruikt om het afspelen van de arpeggio te triggeren. Een nuttige
toepassing hiervan zou zijn om een drumvoice aan één par t toe te wijzen en het afspelen van de arpeggio alleen via die par t te
gebruiken — zodat u over een ritmepatroonbegeleiding beschikt terwijl u een andere voice bespeelt.
Aangezien de presetperformances reeds van tevoren eigen typen arpeggio toegewezen hebben gekregen, is alles wat u hoeft te
doen de gewenste performance te selecteren en de arpeggiofunctie aan te zetten. Probeer eens verschillende performances te
selecteren en probeer de verscheidene typen arpeggio uit.
n Er kunnen niet verschillende typen arpeggio voor de parts worden afgespeeld.
n Voor details over arpeggio, zie blz. 169.
Het arpeggiotype veranderen tijdens uw spel.
Net als in de modus Voice Play (blz. 66), kunt u in de modus Performance Play de knoppen [SF1] - [SF5] gebruiken om de typen
arpeggio er aan toe te wijzen en ze op te roepen.
Het arpeggiotype voor de huidige performance kan worden geselecteerd via [PERFORM] [F6] display ARP of via
[PERFORM] [EDIT] [COMMON] [F3] display ARP.
Als u het gewenste arpeggiotype toewijst aan de knoppen [SF1] - [SF5], sla de instellingen dan op als een userperformance in
de modus Performance Store (blz. 91).
Het afspelen van de arpeggio regelen met de KN-knoppen
U kunt de arpeggiogerelateerde parameters zoals volume en tempo naar wens aanpassen met de KN-draaiknoppen. Als u te-
vreden bent met de aanpassingen die u gemaakt heeft en het resultaat daarvan, kunt u de veranderingen opslaan als user-
performance in de modus Performance Store.
Voor informatie over het gebruik van de KN-knoppen, raadpleeg de modus Voice Play (blz. 66).
De gewenste voices toewijzen aan elk van de parts
Performances kunnen worden opgebouwd uit maximaal vier parts (voices), die worden geselecteerd van de interne toon-
generatorparts 1 - 4 en pluginboardparts 1 - 3.
U kunt een performance creëren door verscheidene voices samen te layeren, en door verschillende voices toe te wijzen aan af-
zonderlijke gebieden van het toetsenbord. U kunt vervolgens tot 128 van uw originele, bewerkte performances opslaan in het
interne usergeheugen.
1234
PLG1 PLG2 PLG3
1234
PLG1 PLG2 PLG3
Ingebouwde
toongeneratorparts
Layer (voorbeeld)
Split (voorbeeld)
Pluginparts*
*Beschikbaar als het pluginboard
is geïnstalleerd.
Ingebouwde
toongeneratorparts
Pluginparts*
OPM.
OPM.