Operation Manual

Het instrument bespelen (in de modus Performance Play)
71
Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen
Dit roept een overzicht op om aan te geven welke voice is
toegewezen aan elk van de parts van de huidige performance.
Verplaats de cursor naar de gewenste part. Als er reeds een
voice aan de geselecteerde part is toegewezen, wijzig dan de
voicebank of het voicenummer met de datadraaischijf, de knop
[INC/YES] en de knop [DEC/NO]. Als er geen voice is toegewe-
zen aan de geselecteerde part, druk dan op de knop [SF1]
ADD INT of de knop [SF2] ADD PLG om de toewijzing uit te
voeren, en wijzig vervolgens de voicebank of het voicenummer.
U kunt ook een voicebank/-nummer selecteren met de BANK-,
GROUP- en NUMBER-knoppen (blz. 60).
n Voices van het multipart-pluginboard PLG100-XG kunnen niet worden
toegewezen aan performanceparts.
Als er een interne voice is toegewezen aan een part, zijn de
volgende voicebanken beschikbaar.
Als er een pluginboardvoice is toegewezen aan een part, ver-
schillen de beschikbare voicebanken, afhankelijk van het ge-
installeerde pluginboard Voor details, raadpleeg de handlei-
ding die bij het pluginboard is geleverd.
U kunt de laagste noot van het bereik waarin de voice van de
geselecteerde part moet klinken instellen door de knop [SF4]
ingedrukt te houden en de gewenste toets erbij in te drukken.
Houd, om de hoogste noot van het bereik in te stellen, de
knop [SF5] ingedrukt en druk de gewenste toets erbij in.
Druk op de knop [STORE] om de modus Performance Store te
activeren, selecteer het bestemmingsperformancenummer en
druk vervolgens op de knop [ENTER] om de opslaghandeling
uit te voeren. Voor details over modus Performance Store, zie
blz. 91.
1
Druk op de knop [F2] VOICE in de modus
Performance Play.
2
Wijs de gewenste voices toe aan elk van de parts.
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
SCENE
SF1 SF
2 SF3 SF4 SF5
F1 F2 F3 F4 F5 F6
INFORMATION
DEC/NO INC/YES
Selecteer een
voicebank/-nummer
op de cursorpositie.
Voicebank Voicenummer
Wijs een interne voice toe
aan de geselecteerde part.
Wis een voicetoewijzing van de
geselecteerde part.
Wijs een pluginvoice toe aan de geselecteerde part.
(Beschikbaar als het pluginboard is geïnstalleerd.)
PRE1 (preset 1) ~
PRE6 (preset 6)
Presetbanken 1 - 6 van de normale voices. Deze komen
overeen met de knoppen [PRE1] - [PRE6] in de modus
Voice.
USER1 ~ USER2 Userbanken 1 - 2 van de normale voices. Deze komen
overeen met de knoppen [USER1] - [USER2] in de
modus Voice.
GM Normale GM-voicebank. Dit komt overeen met de knop
[GM] in de modus Voice.
PDR (presetdrum) Presetbank van de drumvoices. Dit komt overeen met
tegelijkertijd drukken op de knop [DRUM KITS] en de
knop [PRE5].
GMDR (GM-drum) GM-drumvoicebank. Dit komt overeen met tegelijkertijd
drukken op de knop [DRUM KITS] en de knop [GM].
UDR (userdrum) Userbank van de drumvoices. Dit komt over een met
tegelijkertijd drukken op de knop [DRUM KITS] en de
knop [USER1].
3
Geef voor elk van de parts het gewenste
nootbereik aan.
4
Wijzig het volume van elk van de parts en pas de
relatieve balans tussen de vier parts aan met de
CS-schuifregelaars.
5
Sla de instellingen op als een userperformance
in de modus Performance Store.
SF 4 SF 5
Note Limit Low Note Limit High
OPM.