Operation Manual

Beknopte handleiding — Cursus voor gevorderden
Een performance bewerken
90
Gebruikershandleiding
Bewerken van performances met de KN-draaiknoppen
De vier draaiknoppen linksboven op het instrument zijn niet alleen voor het aanpassen van het geluid terwijl u speelt — u kunt
ze ook gebruiken om een performance te bewerken, of in de modus Performance Play of in de modus Performance Edit.
● Als de aanduiding [PAN/SEND] wordt aangezet:
● Als de aanduiding [TONE] wordt aangezet:
n De bovenstaande instellingen worden toegepast als offsets voor de AEG- en FEG-instellingen in de modus Performance Edit.
● Als de aanduiding [ARP FX] wordt aangezet:
● Als de aanduiding [EQ] wordt aangezet:
n De bovenstaande instellingen worden toegepast als offsets voor de EQ-instellingen in de [PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] →
[COMMON] → [F2] OUT/MEF → [SF2] MEQ (master-EQ)-display.
● Als zowel de aanduidingen [PAN/SEND], als [TONE] worden aangezet (door ze tegelijkertijd in te drukken):
n Naast de bovenstaande functies, kunnen mastereffect-gerelateerde parameters (in te stellen in de [PERFORM] → Selectie performance →
[COMMON] → [F2] OUT/MEF → [SF3] MEF-display) aan deze vier knoppen worden toegewezen door tegelijkertijd op de knoppen [ARP FX] en
[EQ] te drukken. De specifieke parameters die worden toegewezen aan de vier knoppen, kunnen worden ingesteld in de [UTILITY] → [F4] CTL
ASN → [SF5] MEF-display.
PAN Bepaalt de stereopanpositie van de performance. [PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F2] OUT/MEF → [SF1] OUT → Pan
blz. 213
REVERB Bepaalt de hoeveelheid reverbeffect die wordt toegepast op de
performance.
[PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F2] OUT/MEF → [SF1] OUT → RevSend
blz. 213
CHORUS Bepaalt de hoeveelheid choruseffect die wordt toegepast op de
performance.
[PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F2] OUT/MEF → [SF1] OUT → ChoSend
blz. 213
TEMPO Bepaalt het tempo van de arpeggio die is toegewezen aan de momenteel
geselecteerde performance.
[PERFORM] → Selectie performance → [F6] ARP → Tempo blz. 213
CUTOFF Verhoogt of verlaagt de filterafsnijfrequentie om de helderheid van de
klank aan te passen.
[PERFORM] → Selectie performance → [F5] EG → CUTOF blz. 213
RESONANCE
Versterkt of verzwakt het niveau in het gebied rond de filterafsnijfrequentie. [PERFORM] → Selectie performance → [F5] EG → RESO blz. 213
ATTAC K Bepaalt de attacktijd van het geluid. U kunt bijvoorbeeld een stijkersvoice
aanpassen zodat het geluid geleidelijk in volume aanzwelt door een
langzame attacktijd in te stellen – gewoon deze knop naar rechts draaien.
[PERFORM] → Selectie performance → [F5] EG → ATK (AEG) blz. 213
RELEASE
Bepaalt de releasetijd van het geluid. De knop naar rechts draaien stelt een
lange releasetijd in en laat (afhankelijk van de voice die is toegewezen aan de
geselecteerde performance) het geluid uitsterven als de toets wordt losgelaten.
Stel een korte releasetijd in om het geluid abrupt af te breken,.
[PERFORM] → Selectie performance → [F5] EG → REL (AEG) blz. 213
SWING Past het swinggevoel van het arpeggioafspelen aan. [PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F3] ARP → [SF3] PLAY FX → Swing
blz. 214
GATE TIME Past de doorlaattijd/-lengte (gatetime) van de arpeggionoten aan. [PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F3] ARP → [SF3] PLAY FX → GateTimeRate
blz. 214
VELOCITY Past de aanslagsnelheid van de arpeggionoten aan. [PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F3] ARP → [SF3] PLAY FX → VelocityRate
blz. 214
UNITMULTIPLY Past de arpeggioafspeeltijd aan op basis van het tempo. [PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F3] ARP → [SF3] PLAY FX → UnitMultiply
blz. 214
LO Bepaalt de hoeveelheid versterking of verzwakking die wordt toegepast
op de lage frequentieband van de master-EQ.
[PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F1] GENERAL → [SF3] MEQ OFS → LOW
blz. 213
LO MID Bepaalt de hoeveelheid versterking of verzwakking die wordt toegepast
op de laag-midden-frequentieband van de master-EQ.
[PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F1] GENERAL → [SF3] MEQ OFS → LOW MID
blz. 213
HI MID Bepaalt de hoeveelheid versterking of verzwakking die wordt toegepast
op de hoog-midden-frequentieband van de master-EQ.
[PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F1] GENERAL → [SF3] MEQ OFS → HIGH MID
blz. 213
HI Bepaalt de hoeveelheid versterking of verzwakking die wordt toegepast
op de hoge frequentieband van de master-EQ.
[PERFORM] → Selectie performance → [EDIT] → [COMMON]
→ [F1] GENERAL → [SF3] MEQ OFS → HIGH
blz. 213
ASSIGN A Past de parameters aan die aan deze knoppen zijn toegewezen [UTILITY] → [F4] CTL ASN → [SF2] ASSIGN-display. blz. 263
ASSIGN B
ASSIGN 1 Hangt af van de instellingen van de voice die is toegewezen aan de geselecteerde performance. blz. 192
ASSIGN 2
TIP
OPM.
OPM.
OPM.