Operation Manual

Naslaginformatie Modus Song
Modus Song Mixing
233
Gebruikershandleiding
In deze modus kunt u mixdata voor uw songs instellen, en verscheidene parameters voor de toongeneratorparts instellen — inclusief de ge-
wenste voice, alsook zijn niveau, pan, EQ, effect en overige instellingen.
Door op de knop [F6] te drukken kunt u schakelen tussen de display voor de parts 1 - 16 waaraan de interne voices zijn toegewezen, de display
voor multi-pluginparts (17 - 32) waaraan de PLG100-XG voices zijn toegewezen en de display voor pluginparts (PLG1 - 3) waaraan de plugin-
voices van het singlepart-pluginboard zijn toegewezen.
Songmixparameters zijn in feite geen deel van de songsequencedata in elk van de tracks, maar eerder instellingen voor de toongenerator, als
deze door de songdata worden afgespeeld. Daarom worden de songmixparameterinstellingen niet opgenomen in de songtracks.
Parameterinstellingen die in de modus Song Mixing en de modus Song Mixing Edit worden gemaakt, zouden moeten worden opgeslagen in het interne ge-
heugen (DRAM) als deel van de songdata. Zorg er daarnaast voor dat de complete songdata (inclusief de mixinstellingen) worden weggeschreven naar de
SmartMedia/het USB-opslagapparaat, aangezien de data slechts tijdelijk in DRAM zijn opgeslagen (blz. 187).
n Parameterinstellingen in de modus Song Mixing en modus Song Mixing Edit kunnen als een sjabloon (template) naar interne flash-rom worden opgeslagen,
alsook worden opgeslagen als deel van een song. Zie blz. 104 voor details.
02: Split Song To Pattern (song
opdelen naar patroon)
Met deze job kunt u een part van de huidige song – alle
16 tracks in een bepaald bereik aan maten – naar een
aangegeven patroon kopiëren, waardoor u songdata
kunt gebruiken om een patroon te creëren.
Deze job overschrijft alle reeds bestaan-
de data in het bestemmingspatroon en
de bestemmingssectie.
Copy Sample (sample kopiëren) Als dit vakje is aangekruist, worden samplevoices die aan elk van de tracks in de bronsong zijn toegewezen, als
samplevoices naar het splitbestemmingspatroon gekopieerd en toegewezen aan de corresponderende tracks in dat
patroon. Dit selectievakje heeft geen effect als er geen samplevoices aan de tracks in de bronsong zijn toegewezen.
03: Clear Song (song wissen)
Deze job wist alle data van de geselecteerde song of alle songs, inclusief de samplevoices en mixvoices.
04: Songnaam
Met deze job kunt u een naam aan de geselecteerde song toewijzen. Zie 'Basisbediening' op blz. 53.
Modus Song Mixing
[SONG] Selectie song [MIXING]
[F1] VOL/PAN
Via deze display kunt u de pan en het volume voor elk van de parts (tracks) instellen.
n U kunt een part selecteren door de cursor te verplaatsen, of met de nummerknoppen terwijl de aanduiding [TRACK SELECT] aanstaat (blz. 58).
PAN Bepaalt de stereo panpositie voor elk van de parts.
Instellingen: L63 (uiterst links)~C (midden)~R63 (uiterst rechts)
VOLUME Bepaalt het volume voor elk van de parts, waardoor u de optimale niveaubalans tussen alle parts in kunt stellen.
Instellingen: 0~127
n U kunt het volume ook met de CS-schuifregelaars aanpassen. Zie blz. 130 voor details.
[F2] VOICE
Via deze display kunt u een voice voor elk van de parts selecteren. Samplevoices en mixvoices kunnen ook worden geselecteerd.
n U kunt een part selecteren door de cursor te verplaatsen of met de nummerknoppen terwijl de aanduiding [TRACK SELECT] aanstaat (blz. 58).
n De functie Category Search kan ook worden gebruikt om hier voices te selecteren, met uitzondering van voices van de multipart-pluginparts 17 - 32 (als de PLG100-XG is geïn-
stalleerd), samplevoices en mixvoices.
[F3] EFFECT
Als u op de knop [F3] EFFECT drukt in de modus Song Mixing roept u de [SONG] [MIXING] [EDIT] [COMMON] [F6] EFFECT-display in de modus Song
Mixing Edit op. Via deze display kunt u de effectgerelateerde parameters voor de huidige song instellen. Zie blz. 235 voor details.
[F4] EF SEND (effectverzending)
Via deze display kunt u de basiseffectinstellingen voor elk van de parts maken — zendniveau voor het systeemeffect (Reverb, Chorus) alsook het droge niveau
voor insertie-effecten.
n Voor informatie over de effectverbindingen in de modus Song, zie blz. 180.
[F5] VCE ED (mixvoice bewerken)
Druk op de knop [F5] VCE ED in de modus Song Mixing om de modus Mixing Voice Edit te activeren. Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de originele
display in de modus Song Mixing. Voor details, zie blz. 105.
Normale voices kunnen speciaal voor het gebruik met de modi Song/Pattern worden bewerkt, waardoor een speciaal voor die modus ontworpen 'mixvoice' wordt
gecreëerd. Raadpleeg 'Modus Mixing Voice' op blz. 249 voor details.
Bronsongbereik (in maten)
Bestemmingspatroon en -sectie
PAS OP
PAS OP
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.